Zaadbalkanker zet alles op zijn kop.

28-06-2014 20:10

Karen Rutgers is directeur van het Toon Hermans Huis in Amersfoort en psycho-oncologisch therapeut.
Zij helpt kankerpatiënten met hun ziekte om te gaan.


"Mannen die zaadbalkanker krijgen, hebben vaak het gevoel de controle te verliezen en raken daardoor soms in paniek, kunnen woedend worden of heel bang. Mannen die nooit met dit soort heftige gevoelens te maken hebben gehad, kunnen emotioneel in de knoop raken", aldus Karen Rutgers. "Als je ziek bent, voel je je vaak kwetsbaar en labiel. Sommige mannen ervaren dan voor het eerst in hun leven dat ze niet om hun gevoel heen kunnen en worden gedwongen hier aandacht aan te geven. Ieder moet daarin zijn eigen weg vinden. Dit noemen we een copingstijl."

Copingstijl:

 Hoe vinden mannen hun copingstijl? "Elke man en iedere situatie is anders. Het is dus lastig om daar algemene uitspraken over te doen. In mijn praktijk merk ik wel dat mannen vaak iets willen doen, dat ze de schouders eronder willen zetten. Ze zoeken bijvoorbeeld naar informatie over de behandelingen en hoe je die het beste kunt doorstaan. Ook het zoeken naar afl eiding is een copingstijl die veel mannen gebruiken. Dan probeer je zo min mogelijk aan de ziekte te denken en richt je je aandacht op andere dingen. "Wanneer je bijvoorbeeld moet wachten op een uitslag kan dit een hele effectieve copingstijl zijn", zegt Rutgers. "Sommige mannen dwingen zichzelf altijd zo min mogelijk aan de ziekte te denken of proberen altijd positief te denken. Het continu wegdrukken van iets dat er wel is, is eenenergievretende copingstijl. Het uit de weg gaan van de ziekte past bij jongeren; ziek zijn past niet in hun leven. Zij zijn bezig met het opbouwen van hun carrière, relatie en gezin. Zaadbalkanker zet alles op zijn kop. Sommige mannen moeten bijvoorbeeld afscheid nemen van hun vruchtbaarheid en dat kan een flink rouwproces teweeg brengen. Bovendien heerst er ook nog wel een taboe op zaadbalkanker."

Mindfulness:

Wat is dan wel een goede copingstijl? "Ik wil niet zeggen hoe iets moet. Mensen verschillen en het maakt ook verschil of je net hebt gehoord dat je kanker hebt of dat je de behandeling al achter de rug hebt. Wel merk ik in mijn praktijk dat veel mensen - niet alleen mannen - baat hebben bij een mindfulnesstraining. Wij werken hier al jaren mee. Een voorbeeld: wanneer je bang bent dat je niet meer beter wordt, word je uitgenodigd deze angst niet meteen weg te drukken en automatisch te reageren door bijvoorbeeld aan iets anders te denken. Probeer je angst juist te voelen door er naartoe te gaan. Zo leer je om te accepteren dat de angst er is en om deze vervolgens weer los te laten. Dat kan uiteindelijk de stress verminderen. Natuurlijk is dit niet meteen eenvoudig, maar ik zie dat mensen die dit proberen er baat bij hebben. Verder merk ik in mijn praktijk dat het veel mensen goed doet als ze zo nu en dan steun vinden bij een ander. Opvallend is dat het voor velen lastig is om goed met hun ziekte om te gaan in hun eentje. Dit wil trouwens niet zeggen dat mensen in een praatgroep of lotgenotengroep zouden moeten. Je kunt ook met iemand in je eigen omgeving praten, bijvoorbeeld met je partner als je die hebt. Dit kan overigens ook lastig zijn. Partners zitten vaak ook midden in een rouwproces doordat hun man of vrouw kanker heeft gekregen. Veel vrouwen willen er dan graag vaak met hun partner over praten. Niet zelden voelt deze zich juist beter door het zoeken van afleiding. Inzicht in elkaars copingstijl levert meestal begrip voor elkaar op."

Rutgers heeft in de dertig jaar dat ze met kankerpatiënten werkt, geleerd dat diverse copingstijlen op zijn tijd hun waarde hebben. "Toen ik als oncologisch therapeut in de jaren '70 begon, was ik vooral gericht op praten. Nu realiseer ik me dat andere stijlen ook waardevol zijn.  Al wandelend in de natuur kunnen mensen antwoord vinden op hun diepste levensvragen."

Meer informatie over het Toon Hermans Huis in Amersfoort vind je op www.thha.nl

Meer informatie over Mindfulness vind je op www.mindfulness.startpagina.nl  


Bron:  Stichting ZaadbalKanker.