Voorspellen of je incontinent wordt na een operatie bij prostaatkanker.
Na een operatie voor prostaatkanker kan urine-incontinentie ontstaan. Een complicatie die een aanzienlijke negatieve invloed op de kwaliteit van leven heeft. Uroloog Robert Hoekstra werkt aan een onderzoek dat helpt te voorspellen welke patiënten hier een grotere kans op hebben. “Zo willen we dat patiënten vooraf een betere keuze kunnen maken voor hun behandeling.”
Niet iedereen heeft evenveel risico op incontinentie na een operatie bij prostaatkanker. Een aantal factoren heeft daar invloed op. Leeftijd, gewicht en leefstijl spelen een belangrijke rol. Hoe ouder en hoe zwaarder iemand is, hoe groter de kans op incontinentie.
“De lengte van de plasbuis en de sterkte van de bekkenbodem spelen ook een belangrijke rol”, zegt Hoekstra. “Bij een operatie moet de plasbuis altijd doorgesneden worden. De prostaat zit daar helemaal omheen. Hoe meer je kunt behouden van de plasbuis, hoe kleiner de kans op incontinentie. Daarnaast is de lengte van de plasbuis door de bekkenbodemspieren van belang. Hoe langer de plasbuis is, die door de spierlagen loopt, hoe beter je zelf urine tegen kunt houden.”
Data van 400 patiënten:
Het onderzoek is opgezet met de samenwerkende Prosper-ziekenhuizen (CWZ, Catharina Ziekenhuis, Máxima MC en het Radboudumc) en Prostaat Kanker Centrum Zuid (Zuyderland, MUMC+ en Viecuri). “Zo kunnen we gebruikmaken van de gegevens van een kleine vierhonderd patiënten die in 2023 geopereerd zijn”, zegt Hoekstra, die de studie samen uitvoert met onderzoekster Manon van der Pas. “Van die patiënten kennen we de voorgeschiedenis en weten we nu ook wat de eventuele complicaties waren. Die data analyseren we.”
Op basis van deze gegevens ontwikkelen onderzoekers een voorspellend model. “Met een MRI kun je lengte van de plasbuis meten. Als we die koppelen aan leeftijd en gewicht dan kunnen we daarmee een risicoscore bepalen. Ik hoop dat we aan het einde van het jaar en model hebben, waar je kenmerken van de patiënt kunt invullen, zodat je een individuele inschatting kunt maken”, zegt Hoekstra.
Kiezen voor een andere behandeling:
Als een patiënt een hoog risico heeft op incontinentie na de operatie, kan hij overwegen om een andere behandeling te kiezen, zoals bestraling. “Beide behandelingen hebben voor- en nadelen, maar het is belangrijk om een weloverwogen keuze te maken. Dat het één beter is dan het andere is nooit bewezen. De kans op genezen is bij opereren en bestralen gelijk.”
Beide behandelingen hebben voor- en nadelen, maar het is belangrijk om een weloverwogen keuze te maken
Incontinentieverbanden tellen:
Het onderzoek is onlangs gestart en bepaalt de mate van incontinentie door het aantal incontinentieverbanden te tellen dat patiënten nodig hebben na de operatie: geen, één of meerdere per dag. “Daarnaast wordt onderzocht of bepaalde operatietechnieken het risico kunnen verkleinen. Uiteindelijk willen we ook kunnen zien welke verschillen er tussen de chirurgen zijn. Zo kun je ook van elkaar leren. Wat doe de een beter dan de ander? Of heeft die juist patiënten met een hoger risico?”
“Ons doel is om patiënten beter voor te lichten en hen te helpen bij het maken van de beste keuze,” zegt Hoekstra. “Zo kunnen we de gevolgen van de behandeling zo voorspelbaar mogelijk maken. Daarmee wordt het in de toekomst makkelijker om op maat advies te geven, kunnen we complicaties zoals incontinentie vaker voorkomen én kunnen we patiënten beter laten nadenken over de gevolgen van de operatie. En uiteraard gaat dit heel veel afval schelen. Bovendien zijn de landelijke kosten voor incontinentie enorm. Zo moet dit onderzoek aan alle kanten voor verbeteringen zorgen.”
Waardegedreven zorg:
Dit project is onderdeel het Waardegedreven zorg-programma van het Catharina Ziekenhuis. Binnen dit programma worden 20 verschillende aandoeningen onder de loep genomen om te onderzoeken waar we de zorg voor patiënten echt kunnen verbeteren. Waardegedreven zorg is een benadering die de kwaliteit van zorg meet aan de hand van de uitkomsten die er écht toe doen voor onze patiënten. We meten en streven naar verbeteringen op belangrijke gebieden, zoals kwaliteit van leven, overleving, opnameduur, pijnervaring, complicaties en heropnames.
Robert Hoekstra en Manon van der Pas.
Bron: www.catharinaziekenhuis.nl