Voorspellen of een behandeling aanslaat. Kan dat?

11-07-2024 17:11

 

 

 

 

 

Ongeveer 175 vrouwen horen elk jaar dat ze een voorstadium van schaamlipkanker hebben, die wordt veroorzaakt door een infectie met het HPV-virus. Een behandeling is essentieel, ter verlichting van klachten en om te voorkomen dat er schaamlipkanker uit ontstaat. Maar welke behandeling heeft het meeste effect? Een chirurgische ingreep of behandelen met een crème? Caroline Muntinga, onderzoekster van het Catharina Ziekenhuis, wil in een nieuwe studie aantonen dat je met behulp van immuuncellen van een patiënt vooraf kunt zeggen of de behandeling met de crème imiquimod wel of niet aan gaat slaan.

 

Tachtig tot negentig procent van alle mensen komt ooit in het leven in aanraking met het HPV-virus. Het immuunsysteem van het lichaam ruimt dat virus vaak vanzelf weer op binnen 2 jaar. De drager merkt er bijna nooit iets van. Bij ongeveer tien procent van de patiënten lukt het het lichaam niet om het HPV zelf op te ruimen. Bij deze groep kan de blijvende HPV-infectie een voorloperstadia van kanker veroorzaken, zoals baarmoederhalskanker, vaginakanker, schaamlipkanker, anuskanker, peniskanker en hoofd-halskanker.

 

 

Alle behandelingen hebben voor- en nadelen:

Een voorloperstadium van schaamlipkanker vereist in de meeste gevallen een behandeling. Bovendien geeft het vervelende klachten, zoals jeuk en pijn. “Zowel de chirurgische ingreep als behandelen met imiquimod heeft voor- en nadelen”, zegt Muntinga. “Daarom is het zo belangrijk om te kunnen voorspellen of de behandeling met imiquimod aan zal slaan.”

 

Wie met het voorloperstadium te maken krijgt, kan witte, grijze, bruine of rode plekjes op de huid zien. Vaak jeuken die of doen ze pijn. Er kunnen ook meerdere plekjes tegelijk zitten. “Als je die weg wil laseren of snijden, dan moet dat dus op verschillende plekken. Daardoor verandert de anatomie van de vulva. Dat kan zorgen voor fysieke en mentale klachten en seksuele dysfunctie”, zegt Muntinga. Bovendien is de kans ongeveer veertig procent dat het voorloperstadium terugkeert.

 

 

Patiënten stoppen vroegtijdig de behandeling:

Dan imiquimod, de andere behandelmethode. “Dat is een crème die je op de plek met het voorloperstadium smeert. Die crème stimuleert het afweersysteem om het virus uit het lichaam te verdrijven, maar de kans op bijwerkingen is groot: pijn, jeuk, wondjes en roodheid van de huid komt veel voor en is vaak zo heftig dat twintig procent van de patiënten vroegtijdig stopt met de behandeling. Zo’n behandeling duurt bovendien 16 weken, waarbij er drie keer per week gesmeerd moet worden “Dat is lang. En uit eerdere onderzoeken blijkt dat de effectiviteit tussen de 58 en 80 procent is.”

 

 

De kans op bijwerkingen is groot: pijn, jeuk, wondjes en roodheid van de huid komt veel voor en is vaak zo heftig dat twintig procent van de patiënten vroegtijdig stopt met de behandeling

 
 
 
 
“Als je nu aan de hand van een analyse van klein beetje weefsel kan voorspellen of imiquimod gaat aanslaan, dan kun je veel patiëntgerichter behandelen. Dan is er meteen duidelijk welke behandeling het meest geschikt is voor de patiënt. Dat vermindert onnodige bijwerkingen en behandelingen. En voor patiënten bij wie het op voorhand al niet gaat werken is het vooral fijn dat er niet onnodig bijwerkingen zijn in de langdurige imiquimod-kuur.”
 
 

Weefsels uit eerdere studies:

Bij haar onderzoek werkt Muntinga onder begeleiding van Dr. Edith van Esch (gynaecoloog-oncoloog Catharina Ziekenhuis) nauw samen met Dr. Gerda Trutnovsky (universiteit van Graz in Oostenrijk) waarbij de onderzoeksgroep gebruik mag maken van weefsels die eerder gebruikt zijn bij een studie naar imiquimod bij voorstadia van schaamlipkanker.

 

 

We bekijken de immuunsystemen van die patiënten en uiteindelijk hopen we dat we daar onderscheid in kunnen zien

 
 
 
 
“Dat weefsel is afgenomen bij patiënten voordat ze behandeld werden met imiquimod. Deze patiënten hebben ondertussen de behandeling met imiquimod al afgerond. Nu weten we wie wel en niet gereageerd heeft op de behandeling”, legt Muntinga uit. “We bekijken de immuunsystemen van die patiënten en uiteindelijk hopen we dat we daar onderscheid in kunnen zien en kunnen concluderen welke immuuncellen aanwezig moeten zijn, zodat de behandeling effectief is.”
 
 

Vergelijkbare virussen:

Muntinga heeft daar zelf hoge verwachtingen van. “Ook bij voorloperstadia van baarmoederhalskanker is imiquimod een bekende behandelmethode. Daar is al wel onderzoek naar gedaan en daar zie je verschillen in reactie tussen mensen die bepaalde immuuncellen wel of niet in hun lichaam hebben. Omdat het om hetzelfde virus gaat verwachten we dat bij schaamlipkanker ook terug te gaan zien.”

 

Bij baarmoederhalskanker is er een biomarker ontwikkeld die het effect van imiquimod kan voorspellen. Daar doet Muntinga in haar promotieonderzoek een validatiestudie naar. “Uiteraard gaan we die ook checken op de weefsels die wij gekregen hebben. Het zou helemaal mooi zijn als die werkt bij alle HPV-voorloperstadia. Dan kun je bij alle patiënten het effect vooraf voorspellen en daarmee meteen voor de beste behandeling kiezen. Dat maakt de patiëntenzorg een stuk beter.”

 

 

Dit onderzoek komt mede tot stand met hulp van het Catharina Onderzoeksfonds

 

 

 

Foto: Caroline Muntinga

 

 

 

 

 

Bron: www.catharinaziekenhuis.nl