Voorbereiding op chemotherapie.

07-05-2014 20:46

Voordat u een chemokuur krijgt toegediend wordt altijd uw bloed gecontroleerd. Sommige mensen die chemotherapie krijgen, moeten een lange periode vaak worden geprikt. Omdat het aanprikken van een ader steeds moeilijker kan worden, en om ontstekingen van de aangeprikte bloedvaten te voorkomen, kan eventueel een speciaal infuussysteem worden ingebracht.


Het kan belangrijk zijn om ter voorbereiding op de chemotherapie stil te staan bij een aantal praktische zaken zoals:

  • medicijngebruik
  • het voorkomen van mondproblemen
  • een eventuele kinderwens (bij mannen of vrouwen)
  • seksualiteit


Bloedonderzoek voor chemotherapie:

Voordat u een chemokuur krijgt toegediend, wordt altijd uw bloed gecontroleerd op het aantal:

  • witte bloedcellen (leukocyten)
  • rode bloedcellen (erytrocyten)
  • bloedplaatjes (trombocyten)  
Soms worden ook de nier- en leverfuncties bepaald. Soms is het nodig de toediening 1 of 2 weken uit te stellen. De dosis cytostatica kan worden verminderd wanneer blijkt dat het bloed zich nog niet voldoende heeft hersteld. 


Speciale infusen:

Sommige mensen die chemotherapie krijgen, moeten een lange periode vaak worden geprikt. Omdat het aanprikken van een ader steeds moeilijker kan worden, en om ontstekingen van de aangeprikte bloedvaten te voorkomen, kan eventueel een speciaal infuussysteem worden ingebracht: een centraal veneuze katheter (een flexibel slangetje). Het uiteinde van de katheter eindigt in een groot bloedvat. 



Er zijn 2 systemen:

1. Een katheter met een totaal implanteerbaar systeem: de port-a-cath

Deze katheter is verbonden met een 'reservoir' (een plat, rond doosje van kunststof, titanium of roestvrij staal met een doorsnede van anderhalve centimeter). Het systeem blijft onderhuids zitten zolang dit voor de behandeling nodig is. Het reservoir wordt meestal onder plaatselijke verdoving of algehele narcose ingebracht. Het zit in het bovenste deel van de borstkas of in de arm. Het reservoir heeft onder de huid een siliconen membraan, een soort vlies. Dit membraan kan eenvoudig door de huid worden aangeprikt. Zo worden medicijnen direct in de bloedbaan toegediend of  wordt bloed afgenomen.


2. Een katheter waarvan een deel buiten het lichaam ligt:

Het inbrengen van de katheter gebeurt onder plaatselijke verdoving of een roesje. De katheter wordt in een bloedvat onder het sleutelbeen, in de hals of in een arm ingebracht. De katheter wordt buiten het lichaam geleid en aangesloten op een infuus. Hierdoor hoeft niet door de huid geprikt te worden. Zo kunnen medicijnen direct in de bloedbaan worden toegediend of kan bloed worden afgenomen.

Beide systemen kunnen langdurig gebruikt worden. De katheters moeten regelmatig door een verpleegkundige van het ziekenhuis of van de thuiszorg worden doorgespoten. Dit gebeurt om infecties en verstopping te voorkomen. 

De keuze tussen deze kathetersystemen is afhankelijk van de soort chemotherapie en het aantal chemokuren dat u krijgt. Uw specialist of verpleegkundige bespreekt dit met u. 


Medicijngebruik bij chemotherapie:

Andere medicijnen kunnen de werking of bijwerkingen van cytostatica beïnvloeden. Het is daarom belangrijk dat uw behandelend arts weet welke medicijnen, voedingssupplementen of vitaminetabletten u gebruikt.
Omgekeerd is het voor andere zorgverleners, zoals uw tandarts en mondhygiënist, belangrijk om te weten dat u cytostatica krijgt. Zij kunnen hiermee dan bij een behandeling rekening houden.


Gebitscontrole:

Laat uw gebit voor de behandeling door een tandarts of mondhygiënist controleren en zo nodig behandelen. Uw arts of verpleegkundige kan u over mondverzorging adviseren.
Sommige celremmende of celdodende medicijnen (cytostatica) tasten namelijk het slijmvlies van de mond aan. Daardoor kunt u last krijgen van een droog of branderig gevoel en pijnlijke plekken in en rond uw mond.


Bron:  www.kanker.nl