Vier onderzoeken van start dankzij KiKa.

17-10-2024 15:59

 

 

 

 

Celtherapie voor solide tumoren, risicofactoren voor ontstaan van een tweede tumor, betere herkenning van erfelijke nierkanker en de ontwikkeling van rhabdoïde tumoren. Daarover gaan de vier onderzoeken die in het Prinses Máxima Centrum starten dankzij financiering vanuit KiKa. Dit jaar maakte KiKa in totaal vijftien nieuwe onderzoeksprojecten in het Máxima mogelijk.


Om tot de missie van het Máxima, ieder kind met kanker genezen met optimale kwaliteit van leven, te komen is wetenschappelijk onderzoek cruciaal. Laurens van der Flier, managing director research: ‘KiKa maakt samen met haar donateurs nieuwe onderzoeksprojecten op het gebied van kinderkanker mogelijk. Ieder van de vijftien nieuwe projecten draagt bij aan het behalen van de gedeelde missie van het Máxima en KiKa. Wij zijn KiKa hiervoor erg dankbaar.’

 

 

Ontwikkeling CAR-T voor solide tumoren:

CAR T-celtherapie is een succesvolle immunotherapie voor kinderen met leukemie. Afweercellen van het kind worden in het laboratorium aangepast en teruggebracht in het kind om kankercellen op te sporen en te vernietigen. Deze therapie heeft echter minder effect op solide tumoren. Dat komt onder andere door barrières rond de tumor. Om de effectiviteit te verbeteren, willen prof. dr. Claudia Rössig, gelieerd onderzoekgroepsleider, en dr. Adeel Saleem, hoofd van de cel- en gentherapie unit, IL-18 toevoegen aan CAR T-cellen. IL-18 is een immuunboodschapper en gevaarsignaal dat de CAR T-cellen versterkt en andere afweercellen activeert om een krachtige reactie van het immuunsysteem tegen de kankercellen te starten. De CAR T-cellen herkennen het kenmerk B7H3 dat wordt aangetroffen op de tumorcellen van veel verschillende soorten solide tumoren, waaronder neuroblastoom en Ewing sarcoom. De onderzoekers selecteren de meest geschikte CAR T-cellen en testen deze in een muismodel. In de toekomst kunnen de resultaten worden gebruikt om een klinische studie met CAR T-cellen voor kinderen met B7H3-positieve solide tumoren te starten.

 

 

Risicofactoren tweede tumoren beter in beeld:

Overlevenden van kinderkanker hebben in hun latere leven een verhoogd risico op het krijggen van nieuwe tumoren. Het is nog niet voldoende duidelijk welke groepen het meeste risico lopen. Meer kennis is nodig om de zorg voor deze groepen te verbeteren en behandelingen voor toekomstige patiënten minder schadelijk te maken. Dr. Jop Teepen, postdoctoraal onderzoeker in de Kremer-groep, dr. Heleen van der Pal, internist en werkzaam op de LATER-poli en onderzoekgroepsleider prof. dr. Leontien Kremer starten daarom een onderzoek om meer inzicht krijgen in het risico op longkanker, schildklierkanker en melanoom bij survivors. Hiervoor voegen ze gegevens van 56.000 survivors uit zes internationale studies samen. Dit levert nieuwe kennis op over risicofactoren, waarmee screening op tweede tumoren bij overlevenden van kinderkanker en behandelingen voor kinderkanker in de toekomst verbeterd kunnen worden.

 

 

Betere herkenning erfelijke Wilms tumor:

Kanker ontstaat door DNA-afwijkingen, die spontaan of door erfelijke aanleg kunnen optreden. Bij een derde van de Wilms-tumoren, de meest voorkomende nierkanker bij kinderen, speelt erfelijke aanleg een rol. Erfelijke aanleg wordt vaak herkend door kenmerken zoals aangeboren afwijkingen of kanker in de familie, maar dat lukt niet altijd. Daarom onderzoeken meerdere onderzoekers van het Máxima onder leiding van onderzoekgroepleider prof. dr. Roland Kuiper of een erfelijke aanleg voor Wilms-tumoren beter opgespoord kan worden door naar DNA patronen in de tumor te kijken. Dit helpt om kinderen en families gerichter te informeren en het aantal malen dat we per toeval een erfelijke factor vinden te verminderen. De resultaten dragen ook bij aan ander onderzoek, zoals het ontwikkelen van nieuwe behandelingen.

 

 

Ontwikkeling van rhabdoïde tumoren:

Om de vorming van kwaadaardige rhabdoïde tumoren beter te begrijpen gaat onderzoekgroepsleider dr. Jarno Drost samen met dr. Elzo de Wit van het Nederlands Kanker Instituut (NKI) de rol van het zogenaamde BAF-eiwitcomplex onderzoeken. Kwaadaardige rhabdoïde tumoren worden gekenmerkt door een genetische afwijking in één van de onderdelen van dit complex, maar hoe dit precies in zijn werk gaat is onduidelijk. Een beter begrip van deze processen kan helpen bij het vaststellen van kwetsbaarheden in deze tumoren die mogelijk doelwit voor een nieuwe therapie kunnen zijn. Daarnaast verwachten de onderzoekers dat deze fundamentele kennis een schat aan informatie zal opleveren die van belang is voor het begrijpen van kanker bij kinderen.  

 

 

KiKa is een belangrijke partner van het Prinses Máxima Centrum. KiKa steunt het onderzoek naar kinderkanker in het Máxima door middel van core-financiering en maakte al tal van onderzoeksprojecten mogelijk.