Vermoeidheid.
Op kanker.nl is uitgebreide informatie te vinden over vermoeidheid tijdens en na de behandeling van kanker. De tekst hieronder gaat over vermoeidheid in de palliatieve fase (als genezen niet meer mogelijk is).
Vermoeidheid bij patiënten met kanker is een gevoel van uitputting dat niet overgaat. De vermoeidheid komt door de ziekte zelf en/of door de behandeling ervan. Het heeft grote invloed op het dagelijks functioneren. De vermoeidheid is heviger dan normale vermoeidheid, zoals vermoeidheid na flinke inspanning. De vermoeidheid bij patiënten met kanker gaat niet weg na rust of slapen en beheerst het leven van de patiënt.
Klachten door vermoeidheid:
Er zijn verschillende soorten vermoeidheid bij patiënten met kanker.
Deze kunnen in combinatie met elkaar voorkomen:
- lichamelijke vermoeidheid: spierzwakte/minder kracht hebben, minder goed in staat zijn tot lichamelijke inspanning
- mentale vermoeidheid: moeite om zich te concentreren, slechter geheugen, moeite met denken, moeite met beslissingen nemen
- emotionele vermoeidheid: snel geïrriteerd zijn of emotionele labiliteit (moeite om emoties onder controle te houden, snel huilen)
- verminderde interesse en motivatie
- moeite hebben in de omgang met mensen (thuis, omgeving, werk)
Oorzaken van vermoeidheid:
De vermoeidheid kan te maken hebben met uw ziekte.
Hoe erg de vermoeidheid is, hangt af van:
- de soort kanker
- het stadium van de ziekte
- (ernstige) gevolgen van de ziekte zoals bloedarmoede, uitdroging, gewichtsverlies, zuurstoftekort, infecties, koorts
De vermoeidheid kan ook het gevolg zijn van:
- andere ziektes, zoals te traag werkende schildklier, suikerziekte, COPD of hart- en vaatziekten
- slecht slapen
- psychische problemen, zoals angst, depressie of slaapstoornissen
- de behandeling
- bepaalde medicijnen zoals antidepressiva, opioïden (pijnstillers, bijvoorbeeld morfine) of bètablokkers (bloeddrukverlagers)
- klachten die niet onder controle zijn zoals pijn of benauwdheid
Diagnostiek en onderzoek:
De arts vraagt u naar uw voorgeschiedenis en zal u lichamelijk onderzoeken. Hij beoordeelt de ernst van de vermoeidheid. Belangrijk hierbij is hoe u de vermoeidheid ervaart en hoe groot de invloed is op uw dagelijks leven.
De arts doet, indien nodig, aanvullend onderzoek:
- gericht bloedonderzoek op het vinden van de oorzaak
- ECG (hartfilmpje), longfunctieonderzoek, röntgenonderzoek.
Soms wordt gebruik gemaakt van vragenlijsten om uw vermoeidheid en andere symptomen vast te leggen.
Soms gebruikt de arts een vragenlijst (HADS) om te bepalen of u depressief of angstig bent. Eventueel volgt hierna een gesprek met een psychiater of psycholoog
Behandeling van vermoeidheid:
Behandeling van de oorzaak:
- Als de ziekte de oorzaak is van de vermoeidheid: behandeling van de kanker
- Als de behandeling de oorzaak is van de vermoeidheid: wijzigen of stoppen met de behandeling
- Behandeling van (ernstige) gevolgen van de ziekte, zoals bloedtransfusie, zuurstof, behandeling van infecties en/of koorts
- Behandeling van andere ziektes (zoals hartfalen of suikerziekte)
- Behandeling van angst, depressie en/of slaapstoornissen
- Stoppen of wijzigen van medicatie
- Behandeling van ongecontroleerde symptomen
Behandeling van de klachten:
Met de volgende maatregelen zou uw vermoeidheid kunnen verminderen:
- Zorg voor balans tussen activiteiten en rust
- Kies bewust welke activiteiten u zelf moet of wilt doen. Vraag hulp van anderen bij de overige activiteiten
- Houd een vast dagritme aan en zorg voor goede nachtrust
- Een trainingsprogramma, afgestemd op de palliatieve fase
- Ondersteunende zorg door diëtist, fysiotherapeut of thuiszorg
- Aanvullende therapie zoals ontspanningstherapie of muziektherapie
- Psychosociale ondersteuning zoals lotgenotencontact, psycholoog, maatschappelijk werker of geestelijk verzorger
In sommige gevallen schrijft de arts medicijnen voor (prednison of dexamethason; methylfenidaat) om de vermoeidheid te verminderen.
Controle:
Om te beoordelen of uw vermoeidheid vermindert, heeft u meestal enkele weken na het begin van de behandeling een gesprek met uw arts of verpleegkundige. Heeft u behandeling met medicijnen, dan is de controle vaak eerder, enkele dagen na het begin van de behandeling.
Bron: www.kanker.nl