Suiker.
Suiker is een verzamelnaam voor allerlei korte koolhydraten die uiteindelijk allemaal worden omgezet in glucose. De een wat sneller dan de ander. Glucose is een belangrijke brandstof voor het lichaam. Geraffineerde witte suiker heeft een hoge calorische waarde en bezit geen nuttige stoffen. De suiker die niet onmiddellijk door het lichaam kan worden verbrand wordt omgezet in verzadigd vet. Dit omzettingsproces kost veel B-vitaminen en mineralen die elders aan het lichaam worden onttrokken. Daarnaast stimuleert teveel verzadigd vet de tumorgroei.
Gebruik liever geen suiker. Indien u toch ergens de zoete smaak voor nodig heeft, neem dan honing, bruine suiker, ongeraffineerde rietsuiker of oerzoet (=ingedroogd rietsuiker sap). Daarin zitten in ieder geval nog de nuttige extra stoffen die niet meer in witte (geraffineerde) suiker zitten. Acaciahoning bevat meer fruitsuiker dan gewone honing en is hierdoor zoeter, waardoor u er minder van nodig heeft.
Alternatieven voor suiker zijn er ook. Er zijn de kunstmatige zoetstoffen zoals sacharine, acesulfaam-K, natriumcyclamaat en aspartaam. Een recent voor de Europese markt toegestaan voedingsmiddel is Stevia. Stevia is een tropische plant met zeer zoet smakende blaadjes, die suiker op een natuurlijke manier volledig kan vervangen. Hoewel er nog weinig bewijs is voor de nadelige effecten van de kunstmatige zoetstoffen lijkt het toch beter de voorkeur te geven aan een 100% natuurlijke stof als stevia.
Suiker en uw gezondheid - een slechte combinatie:
Het is inmiddels wel algemeen bekend dat veel suiker niet goed is voor onze gezondheid. Het gemiddeld lichaamsgewicht in Nederland en alle andere welvaartslanden stijgt schrikbarend en diabetes (suikerziekte) en hart- en vaatziekten komen steeds meer voor.
Is suiker dan slecht voor ons?
Ja en nee. Teveel suiker is niet goed voor het lichaam. Suiker zet aan tot overconsumptie. De mens heeft vermoedelijk speciale suikerreceptoren in de hersenen zoals ook voor morfine en andere verslavende middelen. Daardoor is verslaving aan suiker wel degelijk mogelijk. Zoals met veel verslavingen leidt gebruik tot een zekere mate van gewenning en daardoor verminderde gevoeligheid. En daardoor weer tot extra inname van suiker bevattend voedsel. Dus overconsumptie. Door een verkeerde balans tussen hoeveelheid geconsumeerd voedsel en de hoeveelheid verbruikte calorieën krijgen mensen overgewicht.
Insulineresistentie:
Het lichaam heeft een regelmechanisme om de bloedsuiker binnen bepaalde waarden te houden. Het hormoon insuline wordt afgescheiden om suikers met name de spier- en vetcellen in te transporteren, het hormoon glucagon (samen met adrenaline en bijnierschorshormonen) zorgen juist voor verhoging van de bloedsuikerspiegel. Als er nu vaak veel suiker in het bloed komt moet er vaak veel insuline afgegeven worden. Dit werkt uitputtend op de alvleesklier, die het insuline produceert. Die moet dan geregeld op hoogspanning werken. Bovendien heeft het lichaam een compensatiemechanisme: zodra de bloedsuikerspiegel verhoogt, wordt al extra insuline afgescheiden omdat anders de piek te hoog kan uitvallen.
Daardoor en ook omdat onze cellen vaak al verzadigd zijn van suiker, neemt het aantal receptoren voor insuline (een soort schakelaars waardoor insuline zijn werk kan doen) af, zodat de cellen ongevoeliger worden voor insuline en suiker minder makkelijk onze spier- en levercellen inkomt. Vetcellen hebben veel meer receptoren voor insuline en hebben nooit moeite om suiker op te slaan. Maar die slaan het dan wel op als vet. Bij mensen die risico lopen om suikerziekte te krijgen zie je dus vaak eerst verhoogde insulinespiegels in het bloed, de suikerspiegel stijgt pas later, als de reserves van de alvleesklier zijn uitgeput. Dit kan jaren duren.
Maar dat is niet alles:
Een groot deel van ons voedsel bestaat tegenwoordig uit vaak grotendeels simpele suikers en koolhydraten, grotendeels zetmeel. Voedingsmiddelen die voornamelijk koolhydraten bevatten zijn brood en crackers, aardappelen, pasta en rijst. Maar ook de gezondere voedingsmiddelen als volkorenbrood, (zilver)vliesrijst en muesli bestaan voornamelijk uit koolhydraten. Koolhydraten worden in onze darmen snel omgezet in suiker. De stijging van de bloedsuikerspiegel die daarbij hoort wordt uitgedrukt in de glykemische index.
Voor brood, pasta en rijst is die glykemische index helemaal niet zoveel minder als voor gewone suiker. Met andere woorden, veel koolhydraten eten leidt net zo goed tot een hoge suikerbelasting van het lichaam. Een nog belangrijkere factor is de glykemische lading van een voedingsmiddel.
Daarbij gaat het niet alleen om hoeveel van het voedingsmiddel dat in suiker kan worden omgezet, maar ook om de grootte van de portie. Zo is de glykemische index van een banaan net iets groter dan die van een witte boterham, maar een banaan bevat het nuttige inuline en daarnaast nog meer nuttige stoffen.
Inuline:
Inuline is een zetmeel/koolhydraat met een iets andere chemische samenstelling dan gewone suikers. Inuline komt van nature voor in o.a. bananen, aardappelen, aardperen, schorseneren. Inuline heeft van zichzelf een iets zoete smaak. Nader onderzoek moet nog veel details uitzoeken maar inuline heeft in een onderzoek bij ratten laten zien dat extra inuline in de voeding de tumorgroei doet verminderen.
Wij kunnen maar een beperkte hoeveelheid suiker opslaan in ons lichaam. Opslag gebeurt voornamelijk in de vorm van glycogeen, dat voornamelijk in lever en spieren zit. Bij elkaar hebben we zo'n 350 tot 500 gram koolhydraatreserves. Dat is ongeveer genoeg voor een dag zonder eten, of voor de eerste 30 kilometer van een marathon. Op een gewone dag gebruiken we die voorraad lang niet op. Daarom moeten we ook niet zoveel koolhydraten te eten, het teveel wordt immers toch in vet omgezet.
Bovendien kunnen wij ook suiker maken, uit eiwitten en melkzuur. Dit heet gluconeogenese (suikernieuwvorming). Maar veel mensen hebben hiervoor maar een beperkte capaciteit, omdat er immers toch altijd voldoende suiker uit het voedsel komt. Deze capaciteit valt echter te trainen en daarom kan een mens (op termijn) voeding zonder koolhydraten eten.
Twee soorten suikerafbraak:
Wij hebben twee manieren om suiker te gebruiken voor onze energievoorziening: aeroob (met zuurstof) en anaeroob (zonder zuurstof).
Bij de eerste vorm wordt suiker in de energiefabriekjes van de cel, de mitochondriën, helemaal verbrand tot water en koolstofdioxide. Het kost veel zuurstof maar levert ook veel energie op. Dit wordt opgeslagen in de vorm van energiemoleculen (zoals ATP).
Bij anaerobe suikerafbraak wordt het suikermolecuul gesplitst in twee moleculen melkzuur. Dit kost geen zuurstof en levert maar een beetje energie op. Maar dit proces kan wel veel sneller verlopen dan de aerobe afbraak. Een zelfde proces treedt ook op bij gisting: suiker wordt niet verbrand met zuurstof maar wordt afgebroken tot zuur. Bij piekinspanningen gaan wij al heel snel over op de anaerobe glycolyse (suikerafbraak) waarbij dan snel veel energie maar voor slechts korte tijd beschikbaar is. Dit is dus geen zuinige manier van met de energie omgaan en heeft als groot nadeel dat ook veel melkzuur geproduceerd wordt. Bij matige inspanningen kunnen onze spieren trouwens ook heel goed met vet overweg voor de energievoorziening. Ook dit is een effect dat te trainen is.
Is er een verband tussen suiker en kanker?
Kankercellen zijn primitieve lichaamscellen waarbij de controlemechanismen binnen de cel ontspoord zijn en daardoor een in principe onbegrensde vermenigvuldiging kan plaatsvinden. Dit wordt vermoedelijk veroorzaakt door beschadiging van het DNA, onze genen, in de celkern. Dit proces treedt veel eerder op tijdens een zuurstof tekort wanneer er anaerobe glycolyse plaatsvindt. Zelfs nog sterker direct nadat de anaerobe glycolyse is afgelopen en de zuurstofspannning zich herstelt. In deze fase van herstel kan het zuurstof veel schade aanrichten aan celorganen en DNA. Anti-oxidanten gaan oxidatieve schade aan de cel in zekere mate tegen. Insulineresistentie en verhoogde bloedsuikers in celkernen veroorzaken oxidatieve schade.
Evenals spiercellen en zenuwcellen kunnen kankercellen goed suiker gebruiken voor hun energie maar zij gebruiken hierbij veel vaker en meer de anaerobe glycolyse, zelfs wanneer er voldoende zuurstof is. Zij verspillen dus energie. Dit is wellicht ook een van de redenen dat mensen in een gevorderd stadium van kanker veel afvallen.
Vermoedelijk zijn er vele verschillende werkingsmechanismen die verantwoordelijk zijn voor het feit dat grotere hoeveelheden suiker een rol spelen bij ontstaan en bevordering van kanker. De meeste daarvan zijn waarschijnlijk nu nog niet eens bekend. Maar onderdrukking van de afweer door hoge insulinespiegels ten gevolge van een hoge suikerconsumptie lijkt in ieder geval een belangrijke factor.
Daarnaast is duidelijk geworden dat mensen met diabetes (suikerziekte) een verhoogde kans op kanker hebben. Of dat nu direct door de hogere bloedsuikerspiegels komt, of indirect via het voorstadium met verhoogd insuline, we weten het niet. Wel duidelijk is dat er een ongunstige relatie is tussen een hoge suikerconsumptie en het optreden van kanker.
Wat kunt u zelf doen?
Eet veel groente, fruit en vette vis. Deze bevatten ook veel kankerremmende stoffen. Eet minder suiker en 'loze', geraffineerde koolhydraten, zoals witbrood en koek, pasta en witte rijst. Volkorenproducten en vliesrijst bevatten veel meer nuttige stoffen en worden ook iets langzamer in suiker omgezet. Dat betekent minder kans op suikerziekte en vermoedelijk mede daardoor ook minder kans op kanker.
Vermijd het drinken van veel alcohol. Niet alleen wordt alcohol voornamelijk omgezet in suiker, maar alcohol stimuleert ook de vaatgroei. Hierdoor kunnen kleine tumoren makkelijker groter worden en zich uitzaaien. Zorg voor voldoende beweging. Door voldoende beweging is ook de werking van insuline efficiënter. Dat betekent dat bewegen behalve preventief voor kanker ook de kans op suikerziekte verlaagt.
Bron: www.tegenkanker.nl