Stervensproces.

02-03-2019 21:53



Kort voor het sterven maakt iemand lichamelijke en geestelijke veranderingen door die de dood aankondigen. De veranderingen zijn niet bij iedereen even sterk.


Ook komen ze niet altijd allemaal voor:


  • minder behoefte aan eten en drinken
  • urineverlies
  • verandering in de ademhaling
  • bewustzijnsverandering, onrust en verwardheid
  • koorts en/of hevig zweten
  • minder goed kunnen horen of zien
  • verstoord slaapritme
  • angstgevoelens
  • verandering van de kleur van de huid


Minder behoefte aan eten en drinken:

Mensen die sterven ervaren haast geen dorst meer. Ook hebben ze vaak geen behoefte meer om te eten. Ze kunnen wel een droge mond en droge lippen krijgen. 


Tips en adviezen voor naasten:


  • Stervenden eten en drinken niet meer omdat ze stervende zijn. Dring mensen daarom geen eten of drinken op. 
  • Het kan voor de stervende prettig zijn als droge lippen vochtig worden gemaakt. Dit kan op verschillende manieren. Vraag de verzorgende of de (huis)arts ernaar.


Urineverlies:

Iemand die weinig drinkt, plast ook weinig. Daardoor werken de sluitspieren van de blaas vaak niet goed meer. Iemand verliest dan ongewild urine. Een urinekatheter of incontinentiemateriaal kan het ongemak beperken.


Verandering in ademhaling:

Sommige mensen gaan heel onregelmatig ademen. Anderen krijgen een luidruchtige, raspende ademhaling (reutelen). Soms valt de ademhaling een tijd weg en komt dan plotseling weer op gang. Vaak gebeurt dat met een diepe zucht (Cheyne-Stokes ademhaling). De stervende ervaart het niet als benauwdheid en merkt er waarschijnlijk niets van. Meestal ziet het gezicht er dan ook heel rustig uit.


Daling van het bewustzijn, onrust en verwardheid:

Sommige mensen blijven tot het allerlaatste moment bij kennis. Meestal valt iemand steeds vaker in slaap. Of iemand raakt in een coma. 


Door een gedaald bewustzijn kan iemands gedrag veranderen. De stervende kijkt dan anders uit zijn ogen. Ook lijkt hij onrustig en verward. Het lijkt of iemand dingen ziet die er niet zijn. Dat gebeurt vooral in de laatste dagen of uren voor de dood. Dit heet een delier. De stervende maakt vaak ook bewegingen, alsof hij iets wil pakken of aanwijzen. 


Tips en adviezen voor naasten:


  • Ga niet tegen eventuele waandenkbeelden in, maar bevestig ze ook niet. 
  • Zorg voor een rustige, stabiele, prikkelarme en veilige omgeving.  Bekende personen aan het bed werken vaak rustgevend.
  • Iemand met een delier heeft een (sterk) verminderd begrip van de situatie. Het heeft dan geen zin om in discussie te gaan of om afspraken te maken.
  • Bij ernstig ongemak voor de patiënt kan de arts eventueel rustgevende medicijnen geven. Vraag er zo nodig om.


Koorts en/of hevig zweten:

Koorts en/of hevig zweten komen vaak voor. De stervende heeft daar waarschijnlijk niet veel last van. 


Tip voor naasten:


  • U kunt het voorhoofd  van de stervende droogdeppen met een tissue of een koud washandje.


Minder goed kunnen horen of zien:

Gehoor en zicht nemen af. Toch kunnen veel stervenden nog heel lang horen dat er iets tegen hen gezegd wordt. Iets terugzeggen is moeilijker. Een kleine handbeweging of een beweging in het gezicht lukt vaak nog wel.


De reuk doet het vaak lange tijd nog goed. Mensen kunnen zelfs last hebben van te sterke luchtjes. 


Tips en adviezen voor naasten:


  • Besef dat de stervende vaak nog tot het einde kan horen wat er gezegd wordt. U kunt hier gebruik van maken door herinneringen te delen, voor te lezen etc. Voorkom dat u in de buurt van de stervende dingen tegen iemand zegt die de stervende als onprettig kan ervaren.
  • Vermijd zware parfums en de geur van (sterk ruikende) bloemen.


Verstoord slaapritme:

Stervenden slapen veel en op willekeurige momenten overdag en 's nachts. Ze kunnen ook vooral overdag slapen en 's nachts wakker liggen. 


Tip voor naasten:


  • U kunt een vrijwilliger van de Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg vragen om bij de stervende te waken, zodat deze niet alleen is. U kunt dan zelf even rust nemen.


Angstgevoelens:

Het kan zijn dat mensen bang zijn om dood te gaan. Of bang zijn voor de manier waarop ze doodgaan.


Het is immers niet duidelijk hoe de laatste uren eruit zien.


  • Is de stervende bij kennis of in coma?
  • Heeft hij veel pijn of niet?
  • Krijgt hij het benauwd? 


Tips en adviezen voor naasten:


  • Stimuleer de stervende over deze angstgevoelens te praten, vooral met de arts of verpleegkundige. Deze kan de angsten voor een deel wegnemen.
  • Is de stervende erg bang voor wat er na het sterven gebeurt, dan kunt u overwegen een geestelijk verzorger in te schakelen. Deze kan met een gesprek of ritueel helpen om de angst te verminderen. Soms kan biechten ook opluchting geven. Dit is praten over de dingen waar je je schuldig over voelt als je terugkijkt op je leven.


Intreden van de dood:

Het lichaam gaat heel geleidelijk dood, waarbij de lichaamsfuncties stap voor stap verminderen.


De organen stoppen er een voor een mee. Dat proces kan heel kort zijn, maar ook een aantal dagen duren.


Uiteindelijk stoppen alle lichaamsfuncties:


  • de ademhaling komt tot stilstand
  • het hart houdt op met kloppen
  • het bloed stroomt niet langer
  • huid en lippen verbleken


De dood is ingetreden. Voor de omgeving gebeurt dit bijna altijd plotseling en onverwacht, zelfs als men de dood eerder had verwacht.


Moment van sterven:

Het moment van sterven is soms mysterieus. Sommige mensen lijken hun stervensmoment te kunnen uitstellen. Bijvoorbeeld omdat zij nog de bruiloft van een kind willen meemaken. Of omdat zij eerst nog een speciale persoon willen zien. Maar vaak lukt dit niet. De stervende kan daar niets aan doen. 


Er zijn ook mensen die juist sterven op het moment dat er niemand bij hen is. Zelfs als er bijna de hele tijd iemand aan het bed zit. Vaak helpt het om te denken dat deze wijze van sterven paste bij de stervende. Of dat het de wil was van de stervende om 'alleen te gaan'.


Stervenden lijken zich soms nog erg te hechten aan het leven. Zeggen dat iemand mag gaan, kan dan vaak meer ruimte geven om het leven los te laten.




Bron: www.kanker.nl