Prognose.

26-01-2014 21:09
 

 

De vooruitzichten van een patiënt met een hersentumor hangen vooral af van de aard van de hersentumor, de leeftijd en conditie van de patiënt en de behandelmogelijkheden. Zo is de prognose van een patiënt met hersenmetastasen of met een glioblastoma multiforme meestal niet gunstig. Daarnaast zijn er ook goedaardige hersentumoren (meningeomen), die weliswaar veel klachten kunnen veroorzaken, maar die meestal te genezen zijn.

Cijfers over de prognose bij een bepaalde hersentumor zijn meestal een soort gemiddelde van de cijfers uit eerder onderzoek. Uit deze cijfers is dus niet op te maken hoe lang een individuele patiënt met een hersentumor nog precies te leven heeft.


 

Het vooruitzicht van de patiënt met een glioom hangt van verschillende zaken af, vooral van:

  • de situatie van de patiënt (leeftijd, mate van handicap)
  • de soort en graad tumor en de moleculaire eigenschappen
  • de gegeven behandeling.


De gemiddelde overleving van een patiënt met een laaggradig glioom varieert van 5 tot ruim 15 jaar.

Bij een anaplastisch (graad III) glioom is de gemiddelde overleving ongeveer 3-4 jaar. Oligodendrogliomen en menggliomen (oligo-astrocytomen) met bepaalde moleculaire eigenschappen (1p/19q-codeletie) kunnen een veel langere overleving hebben.

Bij het glioblastoom (graad IV) is de gemiddelde overleving circa 1-1,5 jaar. Na 2 jaar leeft nog één op de vier patiënten, na 5 jaar leeft nog één op de tien patiënten.

Ondanks deze gegevens blijft het voor de behandelend arts onmogelijk om bij de individuele patiënt met zekerheid een uitspraak te doen over de levensverwachting. De vraag “hoe lang heb ik nog, dokter?” kan dan ook alleen met de nodige nuancering worden beantwoord. Dat geldt eveneens voor de vraag “hoe zal het met mij gaan?”. Ook hierover kan de behandelend arts slechts in algemene termen spreken.


Alle bovengenoemde getallen gaan immers over groepen patiënten en niet over een individu.


 

Bron:  www.hersenstichting.nl