Preciezere bestraling verbetert kankerbehandeling: ‘Ziekenhuis en universiteit moeten krachten bundelen’.
Coen Hurkmans zorgt als klinisch fysicus voor innovatie in de behandeling van kanker. “Door technologische ontwikkelingen kunnen we nu effectiever bestralen en is de behandeling minder ingrijpend."
Coen Hurkmans.
De technologie die bestraling van kanker mogelijk maakt, is de afgelopen decennia flink verbeterd, ziet klinisch fysicus Coen Hurkmans. Hij werkt al 23 jaar in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. “We kunnen steeds preciezer bestralen. Dat heeft veel voordelen, er zijn minder behandelingen nodig en het is minder ingrijpend voor de patiënten”, stelt hij. Op 7 juni 2024 houdt Hurkmans zijn inaugurele reden tijdens de MedTech Day aan de Technische Universiteit Eindhoven. Afgelopen jaar werd hij – naast zijn werk in het ziekenhuis – al benoemd tot hoogleraar radiotherapie. De vakgroep van Hurkmans begeleidt verschillende afstudeerders van masteropleidingen en promovendi. “De kruisbestuiving tussen het ziekenhuis en de universiteit zorgt ervoor dat innovaties sneller in de praktijk komen. Dat is ontzettend belangrijk in de zorg”, zegt hij.
Hurkmans studeerde zelf natuurkunde. Tijdens zijn afstudeerstage op de radiotherapie afdeling van het academisch ziekenhuis in Lund in Zweden werd hij begeleid door twee klinische fysici. “Toen ik terugkwam in Nederland wist ik dat ik dit ook wilde gaan doen.” Hij volgde na zijn master nog een vierjarige opleiding in een ziekenhuis – het Nederlands Kanker Instituut in Amsterdam – om vervolgens bij het Catharina Ziekenhuis aan de slag te gaan als klinisch fysicus. “Dit is en blijft zo’n mooi vak. Wij kijken hoe we de behandeling van de patiënt kunnen verbeteren en wat de behoeften van de verpleegkundigen en de artsen zijn om de behandeling zo goed mogelijk uit te voeren.”
Waarom is dit belangrijk?
Nieuwe technologie zoals AI speelt een belangrijke rol in de verbetering van de behandeling van kanker. Wanneer universiteiten en ziekenhuizen samenwerken in het ontwikkeltraject, komen innovaties vaak eerder in de praktijk. Dat heeft invloed op het leven van vele patiënten en hun naasten.
Innovaties naar de praktijk:
Als klinisch fysicus houdt Hurkmans zich dagelijks bezig met de technische aspecten van vernieuwing in de zorg. Welke apparatuur is er nodig? Wat is er op de markt? Wat werkt wel en wat werkt niet? Hij is betrokken bij de goedkeuring, aankoop en installatie van innovaties. Daarna volgt een uitvoerige controle om te kijken of alles goed werkt.
Preciezer bestralen:
Preciezer bestralen is volgens hem de grootste en meest impactvolle ontwikkeling van de afgelopen jaren. “Toen ik bezig was met mijn opleiding bestraalden we patiënten soms wel zeven tot acht weken lang dagelijks. Dat is erg belastend. Als we minder vaak willen bestralen, dan moeten we meer straling per keer geven. Voorheen was dat geen optie omdat er tijdens de behandeling ook omliggend, gezond weefsel werd aangetast. Dat zorgde voor meer bijwerkingen.”
Voor preciezere bestraling zijn twee onderdelen met bijbehorende technologieën belangrijk. “Ten eerste moet de bestralingsmachine zelf nauwkeuriger kunnen werken. Zo behandelen we echt alleen de tumor en raken we minder gezond weefsel. Daarnaast is het belangrijk om tijdens de behandeling goed te zien waar we bestralen. Nu is de beeldkwaliteit op een standaard behandeltoestel te vergelijken met een slechte CT-scan. Op een nieuw behandeltoestel kunnen nu ook MRI beelden gemaakt worden. Hiermee zijn zachte weefsels veel beter te zien. We zijn samen met de leverancier van beide toestellen aan het kijken hoe we de beeldkwaliteit nog verder kunnen verbeteren”, legt Hurkmans uit.
Hij vertelt dat de huidige standaard toestellen het lichaam van de patiënt alleen voor en na de behandeling in beeld brengen. De nieuwe toestellen brengen het lichaam van de patiënt tijdens de bestraling in beeld. Inmiddels zijn er wereldwijd omstreeks 130 van de nieuwe toestellen in gebruik, ten opzichte van ongeveer 12.000 standaard behandeltoestellen. “Met de nieuwe toestellen kunnen we ook tijdens de behandeling nog bijsturen.” Hiermee kan het aantal behandelingen voor bijvoorbeeld patiënten met prostaatkanker volgens Hurkmans naar beneden van twintig naar vijf. “Dat is een stuk prettiger voor de patiënt.”
De Tekst gaat verder onder de Foto:
Nienke Bakx en Coen Hurkmans.
hulp van ai:
Artificial intelligence speelt een grote rol in het verbeteren van radiotherapie. “Met AI kunnen we de beeldkwaliteit op de behandeltoestellen verbeteren. Een goed getraind model kan bijvoorbeeld ruis beter uit de afbeeldingen filteren zodat we een duidelijker beeld overhouden”, vertelt de klinisch fysicus. AI kan artsen ook ondersteunen bij het aangeven van de tumor en het bestralingsgebied op een afbeelding. “We gebruiken AI sinds twee jaar voor het aangegeven van doelgebieden in de borst, het hart en de longen. “Een promovendus onderzoekt hoe we dit verder kunnen uitbreiden voor andere patiëntgroepen. Daarnaast wordt er verder onderzoek gedaan naar dosisplanning met AI. We ontwikkelen dit samen met de firma die dit in de praktijk kan brengen. Dat vind ik heel belangrijk, dat we de innovaties die we ontwikkelen op die manier ook in de praktijk kunnen brengen. Zo is het ook voor andere ziekenhuizen toegankelijk.”
Hurkmans ziet de potentie van AI, maar merkt ook dat mensen, zowel patiënten als professionals, soms terughoudend zijn. “Mensen denken vaak dat patiënten de arts veel minder gaan zien door de inzet van AI, maar ik denk dat het tegenovergestelde waar is. De arts hoeft minder tijd te besteden aan taken als het intekenen van doelgebieden voor bestraling en heeft daardoor juist meer aandacht voor het menselijke contact. Dat is ook in het kader van de aanhoudende personeelstekorten erg belangrijk.”
Een innovatiecyclus:
Voor de implementatie van relatief nieuwe technologieën zoals AI is de samenwerking tussen universiteiten en ziekenhuizen onmisbaar, vindt Hurkmans. “Bij de universiteit zitten we meer aan het begin van innovatie en het ziekenhuis is de plek waar het uiteindelijk terechtkomt. Die kruisbestuiving is ontzettend waardevol”, schetst hij.
In zijn werk volgt Hurkmans altijd een cirkel van leren, innoveren, implementeren en valideren. “We leren in het ziekenhuis natuurlijk wat er in de praktijk wel en niet werkt. Daarna innoveren we – vaak samen met de universiteit – om te kijken of we tot verbeteringen kunnen komen. De innovaties moeten uiteindelijk geïmplementeerd worden in de praktijk. Tot slot valideren we of de nieuwe technologieën of methodes goed werken. En dan begint de cirkel weer opnieuw.”
De ontwikkelingen zorgen er bijvoorbeeld voor dat de behandeling minder invasief is. “Radiotherapie is eigenlijk snijden zonder mes. We willen de tumor wel weghalen, maar gezond weefsel niet beschadigen. We hebben bijvoorbeeld de afgelopen jaren aangetoond dat bestraling bij een bepaalde longtumor net zo effectief is als opereren. Bij een operatie heeft één op de vier patiënten last van complicaties, bij radiotherapie is dat één op de tien.”
Stapsgewijs naar verbetering:
Hurkmans ziet dat de radiotherapie de afgelopen jaren verbeterd is, maar het gaat met kleine stapjes. “We kunnen niet elk jaar een grote doorbraak verwachten. Het is in de zorg belangrijk om te verbeteren, te kijken hoe het gaat en daar dan weer op voort te borduren. Het is een langzaam proces.” Hij kijkt naar eigen zeggen realistisch naar het geheel. “Ik heb niet de illusie dat we kanker gaan oplossen, het zal – in welke vorm dan ook – altijd blijven bestaan. Maar we kunnen de behandelingen wel steeds verder verbeteren en zorgen dat het traject voor de patiënt zo optimaal mogelijk is ingericht.”