Onderzoek naar oncolytische virussen als onderdeel van de behandeling voor hersentumoren bij kinderen.
Oncolytische virussen worden onderzocht als onderdeel van de behandeling voor kanker bij kinderen, vooral voor vormen waar nog geen effectieve behandelingen voor zijn. Er is groeiende hoop dat deze virussen kankercellen nauwkeuriger kunnen aanpakken als ze worden gekozen op basis van de genetische eigenschappen van een tumor. In een laboratoriumstudie onderzochten wetenschappers van het Prinses Máxima Centrum en het Erasmus MC hoe goed deze virussen werken op cellen van hersentumoren bij kinderen. De resultaten laten zien dat de effectiviteit van de oncolytische virussen afhangt van de genetische kenmerken van de kankercellen. Dit betekent dat deze behandeling geschikt kan zijn voor een specifieke groep patiënten.
Hooggradige hersentumoren zijn een grote uitdaging in de behandeling van kinderkanker. Ondanks jaren van onderzoek en verschillende behandelingen, zijn deze tumoren nog steeds moeilijk te behandelen. Tumoren zoals diffuus midlijn gliomen, atypische teratoïde/rhabdoïde tumoren en recidiverende ependymomen hebben weinig behandelopties en meestal een slechte prognose. Zelfs met chirurgie, chemotherapie en radiotherapie hebben veel kinderen met deze tumoren een lage overlevingskans. Daarom is er een dringende behoefte aan nieuwe behandelingen die beter werken en minder bijwerkingen hebben. Onderzoek naar oncolytische virussen biedt hoop dat ze deel kunnen uitmaken van een grotere oplossing om dit probleem aan te pakken.
Wat zijn oncolytische virussen?
Oncolytische virussen zijn virussen die zijn gemaakt om kanker te bestrijden. Ze dringen kankercellen binnen en gebruiken de kankercellen om meer virussen te maken. Wanneer de kankercellen vol zitten met deze nieuwe virussen, barsten ze open en gaan ze dood. Dit activeert het immuunsysteem om eventueel overgebleven kankercellen aan te vallen.
Konstantinos Vazaios, eerste auteur van de studie, zegt: ‘In het verleden werden oncolytische virussen niet beschouwd als een mogelijke behandeling. Er waren zorgen over hun veiligheid en effectiviteit. Onze bevindingen suggereren dat ze kunnen werken. We moeten wel voorzichtig zijn, en meer onderzoek uitvoeren om hun potentieel te bevestigen. Zowel in het laboratorium als met klinische studies.’
Over deze studie:
Vazaios is promovendus in de onderzoeksgroep van dr. Esther Hulleman. Hij wordt ook begeleid door dr. Jasper van der Lugt en dr. Friso Calkoen (beiden kinderoncoloog in het Máxima Centrum), en dr. Martina Lamfers van het Erasmus MC. ‘Lamfers en haar team hebben door de jaren heen een verscheidenheid aan oncolytische virussen verzameld. Die gebruiken ze in onderzoek naar gliomen bij volwassenen,’ zegt Vazaios. ‘Ze hebben ons begeleid bij de gespecialiseerde technieken die nodig zijn om deze virussen correct te gebruiken, en hebben ze naar het Máxima gebracht voor onderzoek in hersentumoren bij kinderen.’
Het doel van hun studie was om voort te bouwen op eerdere experimenten, om te zien of deze virussen pediatrische hersentumorcellen succesvol kunnen uitschakelen. Vazaios vertelt daarover: ‘Onze laboratoriumresultaten zijn veelbelovend. Ze geven aan dat deze virussen bepaalde kankers effectiever kunnen elimineren dan andere, vooral op basis van hun genetische profielen.’ Dit onderzoek benadrukt hoe genetica een cruciale rol kan spelen in het bepalen van de beste behandeling.
Hun bevindingen zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Molecular Therapy Oncology.
Vooruitgang in de behandeling met oncolytische virussen:
Een paar jaar geleden leek het onderzoek naar oncolytische virussen veelbelovend. Het kreeg veel media-aandacht, maar veel initiële studies voldeden niet helemaal aan de verwachtingen. Momenteel is er één therapie met oncolytische virussen door de FDA goedgekeurd voor melanomen. Verschillende andere behandelingen zitten in fase-3-onderzoek. Dat vooruitgang in het veld. Vazaios legt uit: ‘Nieuwe behandelingen beginnen vaak met hoge verwachtingen. Maar soms werken ze klinisch niet zo goed als in het laboratorium. De resultaten kunnen variëren tussen verschillende patiënten. Het is cruciaal om door te gaan het dit onderzoek om te begrijpen. Zo kunnen we begrijpen waarom dat zo is, en verbeteringen aanbrengen.’
In deze studie onderzochten Vazaios en zijn collega's hoe verschillende kankers reageren op verschillende oncolytische virussen. ‘Onze resultaten tonen aan dat niet alle virussen werken op alle tumoren. Sommige tumoren hebben specifieke eigenschappen die ze meer of minder waarschijnlijk maken om te reageren op bepaalde virussen. Ook kunnen sommige virussen te snel of te langzaam werken, afhankelijk van het type tumor,’ zegt hij.
Dr. Jasper van der Lugt, die deze studie startte, voegt toe: ‘In plaats van dezelfde behandeling te gebruiken voor elk kind met hersenkanker, werken we samen met het Erasmus MC om virustherapieën op maat te maken voor de unieke genetische samenstelling van elke tumor. Deze aanpak zal ons helpen om vanaf het begin, zoals tijdens een biopsie, de beste virustherapie te kiezen. Zo kunnen behandelingen nauwkeuriger en effectiever worden.’
Combinatie van oncolytische virussen en immuuntherapie:
Vazaios wil zijn onderzoek vervolgen door oncolytische virussen te combineren met immuuntherapie. ‘De virussen activeren het immuunsysteem via de uitbarstende kankercellen. Hierdoor kunnen we de kanker nog nauwkeuriger aanpakken met een andere behandeling. Die heet CAR T-celtherapie,’ zegt hij.
Momenteel test hij dit idee in het laboratorium. De onderzoekers hopen tegen het einde van het jaar goede resultaten te zien. ‘Het is nog te vroeg om zeker te zijn, maar ik geloof dat het gebruik van beide behandelingen samen nog beter zou kunnen werken voor het behandelen van kinderen met kanker,’ aldus Vazaios.
Van laboratorium naar kliniek:
Van der Lugt blikt vooruit op de potentiële klinische toepassingen. ‘Ons onderzoek toont veelbelovende laboratoriumresultaten, maar de reis naar klinische toepassing begint pas.’ Hij haalt een recente studie in het New England Journal of Medicine aan die de noodzaak voor verder onderzoek onderstreept.
‘We hebben meer studies nodig om deze bevindingen te valideren over verschillende patiëntengroepen. En om de resultaten in een bredere populatie te bevestigen,’ legt hij uit. ‘Deze aankomende studie kan ons helpen bepalen of een techniek genaamd RNA-sequencing de reactie op een behandeling kan voorspellen. Dat verbetert ons begrip van welke therapieën het meest effectief zijn voor specifieke patiënten. Op dit moment plannen we een nieuwe studie om dit onderzoek uit te breiden. Het doel is om een sterkere basis te bouwen voor klinische toepassingen. Dit zou kunnen leiden tot behandelingen die resterende kankercellen effectiever aanpakken na een operatie, waardoor kinderen met kanker mogelijk sneller herstellen van hun ziekte en behandeling.’
Financiering:
Het onderzoeksteam is dankbaar voor de steun die het heeft ontvangen van verschillende sponsors. Onder de bijdragers bevinden zich Inspire2live, Choir4hope, Stichting Kinderen Kankervrij (KiKa), Foundation Support Casper en de Familie van der Velden.
Bron: www.research.prinsesmaximacentrum.nl