Onderzoek en diagnose bij eierstokkanker.

03-02-2014 19:43
 

 Als u met symptomen, die kunnen passen bij eierstokkanker, bij uw huisarts komt, zal deze u eerst lichamelijk onderzoeken. Daarbij hoort ook een inwendig onderzoek. Zo nodig verwijst uw huisarts u naar een gynaecoloog, een arts gespecialiseerd in ziekten van de vrouwelijke geslachtsorganen.


De volgende onderzoeken kunnen dan plaatsvinden:


  • lichamelijk onderzoek: meestal zal de gynaecoloog eerst uw buik onderzoeken. Door het voelen en bekloppen van de buik kan vocht in de buik of een eventueel gezwel van de eierstok worden waargenomen. Daarna doet de gynaecoloog een vaginaal onderzoek en een rectaal onderzoek.
  • bloedonderzoek
  • vaginale echografie
  • kijkoperatie van de buik: de gynaecoloog bekijkt tijdens het onderzoek de baarmoeder, eierstokken en eileiders. Ook kan hij zich een beeld vormen van het oppervlak van andere organen in de buik, zoals de blaas, darmen, maag, lever en milt.

Vaak is nader onderzoek nodig. Het doel daarvan is om vast te stellen hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn. Aan de hand van deze gegevens kan uw arts bepalen welke behandeling het meest geschikt is.


Dit kunnen de volgende onderzoeken zijn:
 


 


Ascitespunctie bij eierstokkanker:

Als uw buik in omvang is toegenomen, kan dat een gevolg zijn van overmatig vocht in de buikholte. Dit vocht wordt ascites genoemd. Het wordt veroorzaakt door een verhoogde aanmaak van vocht en doordat kankercellen de afvoerwegen voor dit vocht kunnen verstoppen. Door dit vocht kan uw buik opzetten en zwaar gaan aanvoelen. Ook kunnen pijnklachten ontstaan.

Ascites is met een echografisch onderzoek vast te stellen. Een onderdeel van het onderzoek naar eierstokkanker kan zijn dat een beetje vocht door middel van een punctie wordt afgenomen. Het vocht wordt onder de microscoop onderzocht op de aanwezigheid van kankercellen.

Eerst wordt de huid van de buik plaatselijk verdoofd. Vervolgens wordt een holle naald in de buikholte gebracht waardoor het vocht kan afvloeien.

Een ascitespunctie wordt ook vaak gedaan ter ontlasting van druk op de buik, waarbij dan veel meer vocht wordt weggenomen.

 
Dit heet een ascitesdrainage.

 

 


Bloedonderzoek bij eierstokkanker:

De arts zal een algemeen bloedonderzoek laten verrichten, waarbij ook het zogenoemde CA125-gehalte in het bloed wordt bepaald. Eierstokkankercellen kunnen deze stof aanmaken en aan het bloed afgeven. CA125 wordt daarom wel een tumormerkstof genoemd.

Het CA125-gehalte in het bloed is bij ongeveer 80% van de patiënten met eierstokkanker verhoogd. Maar als de tumor nog klein en tot de eierstok beperkt is, is het CA125-gehalte bij slechts 40% van de patiënten verhoogd. Omdat ook normale cellen CA125 kunnen aanmaken, betekent een verhoging van het CA125-gehalte niet per definitie dat u eierstokkanker heeft.

De bepaling van het CA125-gehalte wordt voornamelijk gebruikt om het effect van een behandeling voor eierstokkanker te helpen beoordelen. De eerste meting voorafgaand aan de behandeling is het uitgangspunt daarvoor. Als de tumor door de behandeling kleiner wordt of verdwijnt, neemt het CA125-gehalte af.

Omdat vaak nog niet duidelijk is of de symptomen op eierstokkanker wijzen, kan uw bloed ook worden onderzocht op tumormerkstoffen van mogelijke andere tumoren in de buik, zoals darmtumoren.

 

 


CT-scan:

Een CT-scan brengt organen en/of weefsels heel gedetailleerd in beeld. Bij een CT-scan worden röntgenstraling en een computer gebruikt.

Het apparaat heeft een ronde opening. U ligt voor het onderzoek op een beweegbare tafel en schuift door de opening heen. Terwijl de tafel verschuift, maakt het apparaat een serie foto's. Hierop staat steeds een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld.

 

Deze doorsneden geven een beeld van:

  • de plaats en de grootte van een mogelijke tumor
  • of en hoever de tumor is doorgegroeid in het weefsel eromheen
  • of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren en/of organen ergens anders in het lichaam

De afkorting CT staat voor computertomograaf.
 


Contrastvloeistof:

Voor het maken van duidelijke foto’s is vaak contrastvloeistof nodig. Meestal krijgt u deze vloeistof tijdens het onderzoek in een bloedvat in uw arm gespoten. Van contrastvloeistof kunt u een warm en weeïg gevoel krijgen. Sommige mensen worden er een beetje misselijk van. U kunt een paar uur voor het onderzoek beter niet meer eten en drinken. Zo heeft u zo min mogelijk last van de misselijkheid.      

Er zijn mensen die overgevoelig zijn voor de contrastvloeistof. Zij kunnen:

  • koorts krijgen
  • gaan zweten
  • duizelig worden


Denkt u dat u eerder zo’n overgevoeligheidsreactie heeft gehad?

Meld dit dan voor het onderzoek aan uw arts.

Soms kunt u dan een MRI krijgen in plaats van een CT-scan.


 


Diagnostische buikoperatie bij eierstokkanker:

Een operatie kan bij eierstokkanker deel uitmaken van de onderzoeken die nodig zijn om de diagnose te stellen.

 

De operatie heeft 3 doelen:  

  • het definitief stellen van de diagnose eierstokkanker
  • het beoordelen van de uitgebreidheid van de ziekte
  • het vaststellen van de behandeling 

Men kan tijdens deze operatie meteen overgaan tot het uitvoeren van de behandeling. De operatie vindt plaats onder algehele narcose met eventueel een ruggenprik. De buik wordt geopend met een snee die loopt van boven de navel tot aan het schaambeen.


Biopten:

Bij twijfel over de aard van de ziekte, kan de gynaecoloog stukjes weefsel nemen, ook wel biopten genoemd. Meestal neemt de gynaecoloog van verschillende plaatsen in de buikholte biopten, om te beoordelen of de ziekte zich op meer plaatsen heeft uitgebreid. Een patholoog onderzoekt deze biopten onder de microscoop.
 


 


Echografie:

Echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoort u niet, maar de weerkaatsing (echo) ervan maakt organen en/of weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien. Tijdens het onderzoek ligt u op een onderzoeksbank. De arts smeert een gelei op uw huid. Hij beweegt een klein apparaatje dat geluidsgolven uitzendt over de huid. De arts kan de afbeeldingen op het beeldscherm vastleggen op foto’s. Echografie is een eenvoudig, niet belastend onderzoek.

Ziet de arts tijdens de echografie een afwijking, dan kan hij besluiten u verder te onderzoeken via een:

  • biopsie: hij neemt een stukje weefsel weg
  • punctie: hij zuigt wat cellen en/of vocht op

Op het beeldscherm ziet hij precies wat hij doet. Voor het onderzoek kan uw huid plaatselijk worden verdoofd. Maar dit is niet altijd nodig.
Voor dit onderzoek moet u soms nuchter zijn. Dit betekent dat u een paar uur van tevoren niets eet of drinkt, zodat uw maag leeg is. Ook is het soms nodig dat u een volle blaas heeft.
 

 

 


Kijkoperatie van de buik:

U krijgt soms een kijkoperatie van de buik. Hiermee kan de arts bepalen in welke mate de ziekte zich heeft uitgebreid. 

Een ander woord voor deze operatie is laparoscopie.

De arts onderzoekt u met een speciale kijkbuis: een laparoscoop. Hiermee kan hij de buikholte bekijken. Ook kan hij kleine stukjes weefsel of buikvocht wegnemen. Het wegnemen van een stukje weefsel heet een biopsie.

Een patholoog onderzoekt het weefsel onder de microscoop. Met de uitslag stelt de arts een definitieve diagnose.


Kleine snee in de buik:

Voor een laparoscopie gaat u onder narcose. De arts brengt de laparoscoop in via een kleine snee in de buik. Soms moet hij meer openingen maken om de instrumenten in te brengen.
 

 


Lichamelijk onderzoek bij eierstokkanker:

Bij een lichamelijk onderzoek zal de gynaecoloog meestal eerst uw buik onderzoeken. Door het voelen en bekloppen van de buik kan vocht in de buik of een eventueel gezwel van de eierstok worden waargenomen. Daarna doet de gynaecoloog een vaginaal onderzoek en een rectaal onderzoek.


Vaginaal onderzoek:

Bij een vaginaal onderzoek brengt de huisarts of gynaecoloog 1 of 2 vingers in de vagina. De andere hand legt hij op uw buik. Zo krijgt de arts een indruk van de ligging en de grootte van de organen onder in de buik, waaronder de baarmoeder en eierstokken.

De arts brengt een speculum in de vagina in om de vagina en baarmoedermond te kunnen zien. Een ander woord voor speculum is eendenbek.

Dit is een vervelend, en soms pijnlijk onderzoek.


Rectaal onderzoek:

Bij dit onderzoek brengt de gynaecoloog een vinger in de endeldarm. Op deze manier probeert hij een indruk te krijgen van de endeldarm, het onderste deel van de buikholte en de organen die zich daar bevinden.

Dit kan een vervelend, soms pijnlijk onderzoek zijn.

 

 


MRI:

Een MRI werkt met een magneetveld, radiogolven en een computer. De techniek maakt dwars- of lengtedoorsneden van uw lichaam zichtbaar. Zo kan de arts een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.

Tijdens dit onderzoek ligt u in een soort koker. Sommige mensen vinden dit benauwend. Sommige MRI-apparaten maken nogal wat lawaai.

 
Hiervoor krijgt u oordopjes in. U kunt soms ook naar uw eigen muziek luisteren.

Via de intercom blijft u altijd in contact met de arts. Hij is tijdens het onderzoek in een andere ruimte.

Soms spuit de arts tijdens het onderzoek contrastvloeistof in via een bloedvat in uw arm.

 

 


Vaginale echografie bij eierstokkanker:

Echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoort u niet, maar de weerkaatsing (echo) ervan maakt organen en/of weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.

 
De afbeeldingen op het beeldscherm kunnen op foto’s worden vastgelegd.

Tijdens het onderzoek ligt u op een gynaecologische tafel met beensteunen.

 
De arts brengt een dun staafvormig echo-apparaat in uw vagina dat geluidsgolven uitzendt.

 
 Zo kan hij de baarmoeder en de eierstokken beoordelen.

 

 
Bron:  Kanker.nl