Nieuw EU-onderzoek: bloedtest voor neuroblastoom.
Een groot internationaal consortium ontvangt EU-financiering voor onderzoek naar zogenaamde vloeibare biopsieën bij neuroblastoom. De onderzoekers gaan na of een bloedtest helpt om de terugkeer van kanker bij kinderen met neuroblastoom eerder op te sporen, en zo de overlevingskansen te vergroten. Het gebruik van bloedtests is een doorbraak in de non-invasieve diagnostiek voor kinderen met kanker, en een inhaalslag in de achterstand ten opzichte van de oncologie bij volwassenen, aldus de onderzoekers.
In Nederland krijgen ongeveer 25 kinderen per jaar een neuroblastoom, een tumor van het sympathisch zenuwstelsel. De helft van deze kinderen heeft een hoog-risico vorm van de ziekte die bij 50% van hen na behandeling terugkomt.
Bloed of urine:
‘Om te voorkomen dat een kind een behandeling krijgt die niet meer werkt, is het belangrijk om de mogelijke terugkeer van de kanker goed in de gaten te houden,’ vertelt dr. Lieve Tytgat, kinderoncoloog en onderzoekgroepsleider gespecialiseerd in neuroblastoom. ‘Dat wordt nu nog gedaan met scans of beenmergpuncties. Deze tests zijn niet prettig voor het kind en kunnen we niet al te vaak doen. Zogenaamde vloeibare biopsieën kunnen uitkomst bieden. Daarbij kun je veel over de tumor leren uit bloed- of urinemonsters, die we veel vaker en makkelijker kunnen afnemen bij een kind.’
Tytgat leidt samen met collega’s in Wenen een Europees onderzoekconsortium van 25 samenwerkende instituten dat onderzoek doet naar vloeibare biopsieën bij kinderen met neuroblastoom. Het project wordt geleid door het Prinses Máxima Centrum en het Oostenrijkse St. Anna Children's Cancer Research, en gecoördineerd door InstituteSIOPE, de European Society for Pediatric Oncology.
Het onderzoek dat nu van start gaat met EU-financiering is wereldwijd de eerste keer dat vloeibare biopsieën gebruikt gaan worden in de klinische zorg voor kinderen met een solide tumor. Bij volwassen worden vloeibare biopsieën al veel vaker toegepast. Tytgat: ‘Met deze studie gaan we de achterstand ten opzichte van het onderzoek bij volwassenen inhalen; een belangrijke ontwikkeling voor kinderen met kanker.’
Vroeg signaal:
‘Kankercellen laten sporen van genetisch materiaal achter in het bloed en de urine,’ legt Tytgat uit. ‘We gaan onderzoeken of we die sporen kunnen gebruiken als vroeg signaal dat de kanker terugkeert bij kinderen met een neuroblastoom.’ Alle kinderen in de studie krijgen het standaard onderzoek: elke zes maanden een MRI-scan en een beenmergpunctie. Daarnaast krijgt de helft van de kinderen maandelijks een bloedtest. Tytgat: ‘We vergelijken de uitkomsten van deze tests om te bevestigen dat de bloedtest een recidief goed kan opsporen. Ook kijken we of de bloedtest de kanker eerder kan opsporen dan de standaard tests.’
Bij neuroblastoom hebben de tumorcellen veel verschillende veranderingen in het DNA. Dat is één van de redenen waarom een neuroblastoom dat terugkeert zo moeilijk te behandelen is. ‘Daarom willen we in deze nieuwe studie ook kijken naar specifieke DNA-veranderingen ,’ vertelt Tytgat. ‘Zo hopen we om een recidief niet alleen eerder op te sporen, maar waar mogelijk ook een betere behandeling te vinden, toegespitst op de specifieke tumor van het individuele kind.’
Klinische toepassing:
Neuroblastoomcellen laten verschillende genetische sporen na: in het DNA en mRNA. De mRNA-veranderingen bij neuroblastoom zijn bekend uit eerder onderzoek van onder andere Tytgat. In de nieuwe studie zullen de onderzoekers ook kijken of ze nieuwe DNA-aanwijzingen voor neuroblastoom kunnen vinden, of combinaties van DNA- en RNA-veranderingen die nog specifieker wijzen op de aanwezigheid van tumorcellen.
Het team wil ook een digitale tool ontwikkelen om het onderzoek goed aan te laten sluiten op de klinische praktijk: daarmee helpen ze kinderoncologen om in de toekomst de resultaten van de vloeibare biopsieën te vertalen naar de beste behandeling voor het kind.
Sabine Taschner-Mandl, PhD, hoofdonderzoeker bij het St. Anna Children's Cancer Research Institute, leidt mede de diagnostiek met vloeibare biopsieën in het Europese project, genaamd MONALISA. Ze zegt: ‘We gebruiken voor het eerst in een klinische setting vloeibare biopsieën voor kinderen met neuroblastoom; tot nu toe hebben we ze alleen in onderzoek getest. Het monitoren van de respons op de therapie en het ziekteverloop is van groot belang voor het verbeteren van de overlevingskans van patiënten met een hoog-risico neuroblastoom. In MONALISA willen we vloeibare biopsiediagnostiek beschikbaar maken voor patiënten in 11 Europese landen en zijn we van plan deze innovatieve tests in de toekomst voor nog meer patiënten beschikbaar te maken.’
Met het onderzoek zetten Tytgat en collega’s een belangrijke stap voorwaarts voor kinderen met kanker – beginnend bij neuroblastoom, en vervolgens ook bij andere tumoren. ‘Ik verwacht dat deze studie het begin zal zijn van de klinische toepassing van vloeibare biopsieën in de kinderoncologie. Dit is echt een doorbraak in de wereld van de non-invasieve diagnostiek.’
De EU-subsidie van in totaal €8 miljoen is toegekend aan het MONALISA-consortium van 25 internationale samenwerkingspartners binnen de SIOPEN (International Society of Pediatric Oncology Europe Neuroblastoma Group). Dr. Lieve Tytgat leidt het consortium in samenwerking met Sabine Taschner-Mandl, Principal Investigator van het St. Anna Children's Cancer Research Institute in Wenen, Oostenrijk. Iets meer dan een kwart van de financiering voor het onderzoek gaat naar het Prinses Máxima Centrum.
Bron: www.research.prinsesmaximacentrum.nl