Krijg ik kanker door het gebruik van plantaardige vetten ?
Nee, er is geen verband tussen het gebruik van plantaardige vetten en het risico op het krijgen van kanker.
Plantaardige vetten:
Plantaardige vetten zijn in vloeibare vorm o.a. te koop als slaolie, zonnebloemolie, arachideolie, olijfolie, sojaolie en lijnzaadolie. In vastere vorm komt plantaardig vet op de markt als kokosvet (santen). Bak- en braadvet en margarine bestaan voor een groot gedeelte uit plantaardige oliën. Olie is 100% vet. Voor de gezondheid, vooral voor de gezondheid van hart en bloedvaten, is de samenstelling en soort vet van belang. Plantaardige olie bestaat uit onverzadigd en verzadigd vet. Plantaardige olie bevat tevens omega-3 en omega-6 vetzuren. Dit zijn essentiële vetzuren. Essentiële vetzuren zijn vetzuren die het lichaam niet zelf kan maken uit andere vetzuren, terwijl het lichaam ze wel nodig heeft om te kunnen functioneren. Dit betekent dat ze via de voeding moeten worden ingenomen.
Transvetzuren:
Er werd tot een paar jaar geleden veel geschreven over de schadelijkheid van transvetzuren. Transvetzuren kwamen in de belangstelling omdat ze het slechte cholesterol (het LDL cholesterol) zouden verhogen. Transvetzuren werden veelal gevormd door verhitting op hoge temperaturen, met name in de industriële verwerking van bakvetten; bij het bakken van koek en gebak, chips en het voorbakken van frites. De laatste jaren zijn de processen zodanig aangepast dat de hoeveelheid transvetzuren in de voeding is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau.
Resultaten van studies naar verbanden tussen de inname van industrieel vervaardigde transvetzuren en kanker zijn niet heel erg eenduidig. Een grote Nederlandse studie laat zien dat de inname van vacceenzuur (een natuurlijk voorkomend transvetzuur dat voorkomt in het vet van herkauwers zoals koeien en schapen) geassocieerd is met een verhoogd risico op borstkanker. Andere studies lieten echter zien dat de inname van vacceenzuur verband hield met een verlaagd risico op het krijgen van kanker. Er kan daarom nog geen definitieve uitspraak gedaan worden of vacceenzuur beschermt tegen kanker of dat het juist het risico op kanker vergroot. Er is geen onderzoek gedaan naar de andere transvetzuren.
Omega-3 en omega-6 vetzuren:
Wel is onderzoek gedaan naar het verband tussen het gebruik van omega-3 en omega-6-vetzuren en kanker. Studies laten zien dat omega-3-vetzuren mogelijk het risico op het ontstaan van kanker kunnen verminderen. Ook wijzen resultaten uit dierstudies in de richting dat omega-3-vetzuren mogelijk de groei van de tumor kan vertragen. Meer over omega-3-vetzuren bij kanker kunt u lezen bij Is het goed om omega-3-vetzuren te gebruiken als ik kanker heb?. Er is echter meer onderzoek nodig om deze resultaten te bevestigen. Voor omega-6 vetzuren worden andere resultaten gevonden. Onderzoek in ratten laat zien dat ratten met een dieet met veel omega-6-vetzuren sneller kanker kregen dan ratten die een dieet met weinig omega-6-vetzuren kregen. Onderzoek in grote groepen mensen is nodig om uitspraken te kunnen doen over het effect van omega-6-vetzuren in mensen.
Voor het voorkómen van hart- en vaatziekten is de optimale verhouding tussen omega 6 en omega 3 vetzuren bekend: deze is 6 : 1 . Voor kanker is geen optimale verhouding omega 6 en omega 3 vetzuren bekend.
In de Nederlandse Voedingsmiddelentabel van het RIVM kunt u opzoeken hoeveel omega 3 en omega 6 vetzuren een product bevat: https://nevo-online.rivm.nl/
Welke olie moet ik gebruiken?
De keuze van de olie hangt af van uw persoonlijke voorkeur. Belangrijk is om bescheiden gebruik te maken van vetten en olie in uw voeding. Zoals u kunt zien bij Aanbevelingen is de aanbeveling om dagelijks 30 gram vet of 30 ml olie te gebruiken. Dit is zowel het smeersel op brood als het vet dat u gebruikt bij de bereiding van de warme maaltijd en als dressing bij een salade. Er is geen bewijs dat de keuze voor een specifiek soort plantaardige olie het risico op het krijgen van kanker vergroot dan wel verkleint.
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK)
Bij langdurige en hoge verhitting van olie kunnen polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) ontstaan. Dit gebeurt door een onvolledige verbranding van organische verbindingen. Organische verbindingen komen voor in alles wat leeft of heeft geleefd en dat zijn alle producten die eetbaar zijn voor de mens. Voedingsmiddelen die verbrand of verkoold zijn ontwikkelen veel van deze PAK's. De PAK's zijn kankerverwekkende stoffen. Het is daarom belangrijk om olie op niet te hoge temperaturen te verhitten, zodat deze niet verbrandt.
Olie, vet en gewicht:
Voor mensen die last hebben van overgewicht is het verstandig de hoeveelheid vet in de voeding te beperken. Vet is een belangrijke bron van energie in onze voeding. Overgewicht vergroot het risico op het ontstaan van verschillende vormen van kanker (zie Overgewicht) . Het is goed om er naar te streven niet meer dan de dagelijks aanbevolen hoeveelheid van 30 gram vet of olie te gebruiken en te kiezen voor producten waarin minder olie of vet is verwerkt, zoals halvarine.
Vet bij slechte eetlust en gewichtsverlies:
Als er sprake is van slechte eetlust, een laag lichaamsgewicht of snel gewichtsverlies kan het gebruik van vet en vetrijke producten juist wél goed en effectief zijn. Als er met de voeding te weinig calorieën binnenkomen, treedt gewichts- en spierverlies op. De conditie gaat dan achteruit. Juist omdat vet zo calorierijk is, kan het goed zijn om extra vet of vetrijke producten te gebruiken om toch voldoende calorieën binnen te krijgen. Daardoor is de kans groter dat het gewicht behouden blijft en spierweefsel niet onnodig wordt afgebroken. Daarom komen vet en vetrijke gerechten voor in het advies om bij ziekte op gewicht te blijven.