Kim (32): ‘Wat als ik dat eerste uitstrijkje niet had laten doen?’
30 jaar, eerste uitstrijkje. Kim hoorde dat ze HPV had. Er was nog niets aan de hand, maar ze moest wel een halfjaar later nog een keer naar de huisarts. Kim was er niet zo mee bezig, en toen de huisarts contact opnam dacht ze dan ook dat zij belde voor haar voetklachten. Maar de huisarts had een andere boodschap. De uitslag was PAP-4 en Kim kon meteen naar het ziekenhuis.
Foto: Kim.
Ik dacht: “huh?” Achteraf bezien had ik wel klachten, maar ik linkte dat niet aan baarmoederhalskanker. Ik wist dat er een bevolkingsonderzoek was, maar daar bleef het bij. Het onderwerp heb ik nooit besproken met familie, vriendinnen of een specialist. Ik wist dus niet waar ik op moest letten en dacht dat ik een beetje incontinent werd. Het vochtverlies was helder, dus ik dacht dat het urine was. Na het telefoontje van de huisarts zat ik dezelfde middag in de wachtkamer van het ziekenhuis in Nieuwegein.
Ik was vroeg, want ik wist niet wat ik kon verwachten. De arts-assistent nam het biopt af. Al gauw zei ze dat ze even ging bellen met de gynaecoloog. Terwijl ik zat te wachten, zag ik verschillende vrouwen de behandelkamer ingaan, bij geen van hen kwam een arts naar binnen. Trillend in de stoel dacht ik: “shit, het is foute boel.”
Onvriendelijke gynaecoloog:
‘De gynaecoloog zei direct dat ik rekening moest houden met een operatie, terwijl ze met een klein cameraatje bezig was. Er werd een kleuring gedaan en we zagen veel cellen oplichten op het scherm. Een slecht teken, maar de arts kon met dit onderzoek nog niet met zekerheid vaststellen dat het kanker was. Het biopt werd naar de patholoog opgestuurd en ik kon naar huis. Een week later trof ik op vrijdag een onvriendelijke gynaecoloog aan. Hij wist niet zeker of het kanker was, maar het leek er wel op en hij stuurde mij door naar het academisch ziekenhuis in Utrecht. Vier dagen later kon ik daar al terecht. In die vier dagen kreeg ik last van paniekaanvallen en was ik al bezig met mijn begrafenis.’
“Hij is eruit, we kunnen door”
In Nieuwegein had de arts gezien dat de tumor op de baarmoedermond zat. Het leek erop alsof de tumor aan het uitpuilen was. In Utrecht werd nog een biopt genomen.
Uiteindelijk viel het mee. Ik had een adenocarcinoom baarmoederhalskanker. Een wat agressievere vorm, maar de tumor was klein. De gynaecoloog stelde een conisatie voor. Ik was al snel op de been en dacht: “Hij is eruit, we kunnen door.” Een week of twee later had ik de arts aan de telefoon. Hij had slecht nieuws. De snijranden waren niet schoon, hij sprak over lymfeklieren… Het overlevingsinstinct ging bij mij aan en ik vroeg wat we gingen doen. De gynaecoloog wilde de baarmoederhals helemaal weghalen, evenals de eileiders en een aantal klieren. De baarmoeder wilde hij laten zitten vanwege mijn leeftijd. De kans op een derde operatie was echter best groot. Ik zei direct dat ik geen kinderen wilde, alles moest eruit.’
Wat nu?
Ik kon het mentaal niet aan om op mijn 30ste met mijn sterfelijkheid te worden geconfronteerd. Ik wilde niet met een tikkende tijdbom leven, alles moest worden aangepakt. Gelukkig begreep de gynaecoloog dat helemaal. De operatie vond ik niet echt spannend, maar het idee dat er 10% kans was op uitzaaiingen vond ik wel eng. Tien procent is een op de tien en dat is best veel. Ze hadden me netjes geopereerd met een robot. Ik hield er vijf kleine littekentjes op de buik aan over. Toen anderhalve week later de telefoon ging met “nummer onbekend” dacht ik in eerste instantie niet aan het ziekenhuis, want ze zouden een dag later bellen. Maar het was toch de arts, met het fijne nieuws dat alles goed was. Het was op een vrijdag en de dokter wilde mij niet in spanning laten. Ik was blij, maar ik voelde ook leegte. Wat nu?’
Ineens was het klaar:
'Van september tot en met december stond alles in het teken van ziekte en ineens was het helemaal klaar. Er was geen aanvullende behandeling nodig, het was heel abrupt. Bij alle gesprekken bereidde ik mij voor op slechte uitslagen, dan kon het alleen maar meevallen. Mijn oncoloog zei dat het een normale reactie was. “Probeer te voelen dat het goed is, geef jezelf een jaar”, zei hij. Om vertrouwen te krijgen in mijn lijf, volgde ik een oncologisch revalidatieprogramma in het UMCU. Mijn conditie was weg, ik voelde me kwetsbaar en onzeker. Naast fysio- en ergotherapeuten, kon ik ook terecht bij een maatschappelijk werker en een psycholoog. En ook het lotgenotencontact deed me goed.’
Daten:
‘Ik ben open over mijn geschiedenis met kanker, maar bevind me natuurlijk ook wel eens in lastige situaties. Ik ben single. Mannen die op de date-app aangeven dat ze kinderen willen, swipe ik weg. En als ik een date heb, is er altijd wel een moment dat ik bang ben dat mannen bijvoorbeeld mijn litteken zien en vragen wat het is en hoe het komt. Ook merk ik dat mensen regelmatig terugkomen op het onderwerp “kinderen krijgen”. Ik kan daar niets mee. Het speelt nu niet, en als het een rol gaat spelen zien we dan wel weer. Kanker is iets dat ik met me meedraag, maar het heeft mij ook laten zien hoeveel veerkracht een mens heeft. Ik heb het op jonge leeftijd gekregen, ik heb er stress van gehad, maar nu denk ik: je leeft maar een keer, ik ben niet meer zo bang voor wat er komt.’
Close met je doos:
‘Toen ik in het ziekenhuis lag, besefte ik dat ik helemaal niets wist van baarmoederhalskanker. Wat als ik dat eerste uitstrijkje niet had gedaan? Daar probeerde ik maar niet aan te denken, maar toen ik weer beter was wilde ik iets doen tegen die informatieachterstand. Daarom heb ik het project ‘close met je doos’ opgezet, om vrouwen tussen de 25 en 30 jaar te informeren over baarmoederhalskanker en wanneer ze actie moeten ondernemen. Ik ben nog aan het finetunen, maar op closemetjedoos.nl vind je naast mijn eigen verhaal en informatie over baarmoederhalskanker ook campagnemateriaal. Er zijn posters en afbeeldingen voor op social media te downloaden. Bijvoorbeeld voor in de wachtkamers van de huisarts, het ziekenhuis, scholen en alle locaties waar jonge vrouwen samenkomen. Ik hoop dat ik zo iets kan bijdragen aan bewustwording.’