Kanker vaak geen doodsvonnis meer, betere medicijnen werpen vruchten af.
Auteur: Edwin Timmer - ad.nl/gezond
In het VUmc is de eerste PET-MRI scanner van Nederland in gebruik genomen. Met de nieuwe scanner kan sneller worden bepaald of een bepaald medicijn wel effectief is.
Foto: ANP.
De kans om kanker te overleven is ‘bemoedigend gestegen’. Vooral voor mensen met longkanker zijn de vooruitzichten de afgelopen jaren, dankzij de introductie van nieuwe medicijnen, flink verbeterd. Wel blijven de verschillen in levensverwachting tussen diverse kankersoorten nog steeds groot.
Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Terwijl in de periode 2000 tot 2004 60 procent van de patiënten na drie jaar nog in leven was, is dat percentage over de periode 2020 tot 2022 gestegen tot 71 procent. Dat betekent dat inmiddels bijna driekwart van de mensen bij wie kanker wordt gevonden het gelukkig na drie jaar nog kan navertellen.
Onder meer bij longkanker, nierkanker, slokdarmkanker en keelholtekanker zijn grote verbeteringen, zo meldt het IKNL, een onafhankelijk kennisinstituut voor de oncologische en palliatieve zorg. Voor veel soorten kanker werd de grootste winst in levensverwachting geboekt tussen 2000 en 2010, maar bij longkanker, eierstokkanker en zaadbalkanker is juist de afgelopen jaren de meeste vooruitgang geboekt.
Nieuwe medicijnen:
Als tussen 2000 en 2004 bij iemand longkanker werd geconstateerd, had die persoon slechts 18 procent kans om na drie jaar nog te leven. Nu is dat 37 procent. Otto Visser, afdelingshoofd kankerregistratie bij het IKNL, ziet als verklaring de reeks nieuwe medicijnen die op de markt is gebracht. Sommige daarvan zijn duur, maar kwamen na onderhandelingen tussen overheid en fabrikanten toch in het basispakket.
,,Jarenlang was bij longkanker bijna geen verbetering te zien. Nu ineens wel”, verklaart Visser. ,,Hopelijk is dit een voorbode voor andere nu nog moeilijk behandelbare kankersoorten. Over het algemeen gaat het de goede kant op. Maar bij veel soorten tumoren zijn we er nog niet.”
Onopgemerkt:
Kankersoorten die moeilijk te behandelen zijn, betreffen tumoren op organen die relatief dieper in het lichaam liggen. Zoals de alvleesklier, de lever en de maag. Visser: ,,Het zijn kankersoorten die vrij lang onopgemerkt blijven. En als de symptomen er eenmaal zijn, dan kunnen artsen vaak niet meer volstaan met een operatie of bestraling. Een chemokuur is dan vaak noodzakelijk.’’
Bij alvleesklierkanker is kans op overleving in de eerste drie jaar weliswaar verdubbeld vergeleken met twintig jaar geleden, maar nog steeds is die minder dan 10 procent. Aan het andere eind van het spectrum zitten borstkanker en zaadbalkanker. Daar overleven meer dan negen op de tien patiënten de eerste drie jaar na de ontdekking.
Verklaringen voor de toename in overlevingskansen zijn een betere diagnostiek en het voortgaande onderzoek naar nieuwe medicijnen en behandelmethoden. Bevolkingsonderzoeken naar darmkanker en baarmoederhalskanker hebben resultaat. Visser: ,,We zijn ook alerter op de symptomen, bijvoorbeeld bij huidkanker.’’