Inwendige bestraling.

07-05-2014 19:01

Bij inwendige bestraling wordt radioactief materiaal in of dicht bij de tumor aangebracht. Een ander woord voor bestraling is radiotherapie.


Inwendige bestraling wordt bij verschillende tumoren toegepast, op plaatsen die vrij gemakkelijk te bereiken zijn, zoals bij:

  • baarmoederhalskanker
  • baarmoederkanker
  • blaaskanker
  • prostaatkanker
  • slokdarmkanker
  • tumoren in het hoofd-halsgebied


De arts kan u inwendige bestraling adviseren als onderdeel van de bestraling of als enige behandeling. Het is advies is afhankelijk van de soort kanker het het stadium.


Inwendige bestraling kan gegeven worden:

  • met een afterloading apparaat
  • als permanente implantatie


Een ander woord voor inwendige bestraling is brachytherapie. Brachy is Grieks voor dichtbij.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------



Voorbereiding op inwendige bestraling:

 

Bij de meest voorkomende vormen van inwendige bestraling (radiotherapie) gebruikt men een radioactieve bron die tijdelijk in het lichaam zit. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van een zogenoemd afterloading apparaat. In dit computergestuurde apparaat is de radioactieve bron opgeborgen. In het te bestralen gebied van de patiënt worden bronhouders aangebracht.
Bronhouders zijn holle buisjes of slangetjes die in de holte of in het weefsel worden geplaatst waarin de tumor of eventueel nog achtergebleven kankercellen zich bevinden. Het plaatsen van de bronhouders gebeurt op de verpleegafdeling, de endoscopie-afdeling, de operatiekamer of de polikliniek. Dat hangt af van de plaats in het lichaam die bestraald moet worden.
Het plaatsen van de bronhouders vindt meestal plaats onder narcose of plaatselijke verdoving. Als de tumor makkelijk bereikt kan worden, is een verdoving niet nodig.
Er worden röntgenfoto's of MRI-beelden gemaakt om de stand van de bronhouders vast te leggen. Ook wordt berekend hoeveel straling moet worden gegeven. Aan de hand van de foto's en MRI-beelden kan men nauwkeurig berekenen hoelang het radioactieve materiaal moet blijven zitten om de gewenste dosis straling te bereiken.
Soms wordt het radioactieve materiaal zonder bronhouder in de tumor geplaatst. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij een implantatie van jodiumzaadjes in de prostaat. Ook dan worden röntgenfoto's of MRI-beelden gemaakt.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------



Hoe wordt inwendige bestraling gegeven?

De behandeling wordt gegeven op een afdeling inwendige bestraling (radiotherapie) in het ziekenhuis. Lang niet alle ziekenhuizen hebben een afdeling inwendige radiotherapie.
De totale duur kan variëren van ongeveer 10 minuten tot enkele dagen. In verband met de straling zijn speciale veiligheidsmaatregelen nodig. Nadat het radioactieve materiaal uit de patiënt is verwijderd, is er geen straling meer in het lichaam.
Bij sommige behandelingen blijft het radioactieve materiaal wel in het lichaam, zoals bij schildklierkanker en prostaatkanker. De radioactiviteit vermindert dan snel.


Afterloading apparaat:

Bij de meest voorkomende vormen van inwendige bestraling gebruikt men een radioactieve bron die tijdelijk in het lichaam verblijft. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van een zogenoemd afterloading apparaat. In dit computergestuurde apparaat is de radioactieve bron opgeborgen. In het te bestralen gebied van de patiënt worden bronhouders aangebracht.
 
Bronhouders zijn holle buisjes of slangetjes (bronhouders) die in de holte of in het weefsel worden geplaatst waarin zich de tumor of eventueel nog achtergebleven kankercellen bevinden.
De bronhouders worden met slangen aan het afterloading apparaat gekoppeld. Via deze slangen kan het radioactieve materiaal naar de bronhouders worden overgebracht of teruggesluisd. Hoeveel materiaal naar elke bronhouder moet en hoelang het daar moet blijven zitten, is van tevoren bepaald en wordt op het apparaat ingesteld. De bestraling verloopt hierna automatisch.


Inwendige bestraling kan in 1 keer ononderbroken worden toegediend of stapsgewijs. Het hangt van een aantal factoren af voor welke vorm gekozen wordt. Factoren die een rol kunnen spelen zijn:


  • het dosistempo, dat wil zeggen de dosis per tijdseenheid
  • de sterkte van de stralingsbron
  • de situatie van de patiënt 


De bestralingstijd kan variëren van ongeveer 10 minuten (high dose rate bestraling) tot verscheidene dagen (pulsed dose rate bestraling of low dose rate bestraling).


High dose rate bestraling:

Bij high dose rate bestraling wordt een hoge dosis straling gegeven in een korte tijd.


Pulsed dose rate bestraling:

Bij pulsed dose rate bestraling wordt de totale dosis straling verdeeld over een aantal korte perioden gegeven. Zo'n periode wordt een pulse genoemd.
Bij een pulsed dose rate bestraling kan de patiënt tijdens de pauzes tussen de pulsen bezoek ontvangen. U bent vrij van straling zodra het radioactieve materiaal uit uw lichaam is. Contact met anderen is dan weer gewoon mogelijk.
Als de totale dosis straling is toegediend, verwijdert de radiotherapeut de bronhouders. Dit is meestal niet pijnlijk en kan zonder verdoving gebeuren.


Low dose rate bestraling:

Low dose rate bestraling is langzaam afgegeven bestraling. 
Zolang de stralingsbronnen zich in het lichaam bevinden, moet u in een speciale behandelruimte verblijven. Deze ziet er uit als een gewone patiëntenkamer, maar vanwege de straling zijn er speciale voorzieningen aangebracht. Meestal zijn ook een televisie en telefoon aanwezig. Soms zult u gedurende de inwendige bestraling in bed moeten blijven. Dit is om ervoor te zorgen dat de stralingsbronnen zo goed mogelijk op dezelfde plaats blijven.
Als u tijdens een low dose rate  bestraling bezoek krijgt, kan het afterloadingapparaat buiten de kamer worden uitgeschakeld. Het radioactieve materiaal gaat via de slangen terug naar het afgeschermde afterloading apparaat. De bezoeker of verpleegkundige krijgt dan geen straling.
Zodra de bezoeker de kamer weer heeft verlaten, kan het apparaat opnieuw worden ingeschakeld. Het radioactieve materiaal wordt via de slangen weer in de bronhouders gebracht. Het afterloading apparaat registreert dergelijke onderbrekingen en beëindigt de bestraling pas wanneer de ingestelde bestralingsduur is bereikt.
Tijdens de behandeling wordt via een blaaskatheter de urine afgevoerd. Als de bestraling klaar is, wordt het afterloading apparaat losgekoppeld en worden de bronhouders verwijderd.


Vrij van straling:

U bent vrij van straling zodra het radioactieve materiaal uit uw lichaam is. Contact met anderen is dan weer gewoon mogelijk. Als de totale dosis straling is toegediend verwijdert de radiotherapeut, laborant of verpleegkundige de bronhouders. Bij sommige toepassingen, bijvoorbeeld in het hoofdhalsgebied, moeten de bronhouders in de operatiekamer worden verwijderd.


Seksualiteit tijdens of na de bestraling:

Als u en uw partner tijdens of kort na de behandeling behoefte hebben aan seksueel contact, is het volgende belangrijk om te weten:
  • Er is medisch gezien geen enkel bezwaar tegen geslachtsgemeenschap of masturberen, zolang dit geen bloedingen en/of pijn veroorzaakt. Twijfelt u of bent u angstig, bespreek dat dan met uw behandelend specialist of huisarts.
  • Bestraling (radiotherapie) vormt op zich geen gevaar voor uw partner, ook niet tijdens de geslachtsgemeenschap. Ook orale seks mag. Wel is bijna zeker dat uw partner zal vinden dat u 'anders' ruikt en proeft.
  • U wordt niet radioactief door bestraling, met uitzondering van permanente implantatie. Vraag uw arts om meer informatie.
  • Soms is het niet helemaal duidelijk of door de behandeling de eierstokken of zaadballen geheel of gedeeltelijk zijn uitgeschakeld. Dat betekent dat u, als u in de vruchtbare leeftijd bent, voorbehoedsmiddelen moet (blijven) gebruiken.



Bron:   www.kanker.nl