Hagenaars doen minder vaak mee aan bevolkingsonderzoeken naar kanker: 'Dat is zorgelijk'.
Foto ter illustratie
Foto: ANP.
DEN HAAG - Inwoners van Den Haag nemen minder vaak deel aan de bevolkingsonderzoeken naar borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker. Dat blijkt uit cijfers van Bevolkingsonderzoek Nederland. De stichting kijkt daarom samen met het RIVM naar manieren om iedereen in de stad beter te bereiken en informeren.
Van alle Hagenaars die zijn uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, dat zijn vrouwen vanaf de 50 jaar, doet 58 procent mee. Bij het onderzoek naar baarmoederhalskanker (vrouwen vanaf 30 jaar) is dat slechts 33 procent, terwijl bij het onderzoek naar darmkanker (mannen en vrouwen vanaf de 55 jaar) 54 procent komt opdagen.
Die cijfers zijn vergelijkbaar met andere grote steden, maar blijven achter bij landelijke gemiddelden. Dat is bij borstkanker 71 procent, bij baarmoederhalskanker 46 procent en bij darmkanker 68 procent. 'En we zien dat het in een bepaald aantal wijken nog minder is', zegt RIVM-projectleider Karin Honig bij Haags Bakkie met Jessica Mendels. 'Dat vinden we zorgelijk.'
'Vroege opsporing kan ernstige ziekte voorkomen'
Want volgens Honig is het wel belangrijk dat zoveel mogelijk mensen meedoen aan de bevolkingsonderzoeken. 'Bij deze onderzoeken is het goed mogelijk om de kanker tijdig op te sporen of zelfs te voorkomen. De vroege opsporing helpt ook echt om ernstige ziekte of sterfte te voorkomen. Deze vormen van kanker zijn in een vroeg stadium nog goed behandelbaar.'
Het lage opkomstpercentage in Den Haag kan bijvoorbeeld komen doordat Hagenaars de uitnodiging simpelweg vergeten, maar ook omdat ze de informatie in de brief niet begrijpen, zegt Honig. 'Of ze ervaren andere drempels, zoals angst en schaamte voor het onderzoek.'
Begrijpelijk maken:
De RIVM en Bevolkingsonderzoek Nederland proberen de informatie daarom begrijpelijker te maken. 'We verbeteren de uitnodigingsbrief en zorgen voor meer informatie op onze website', vertelt Honig. 'Dat doen we met filmpjes waarin iets goed wordt uitgelegd, ook in andere talen.'
Maar niet alles is online uit te leggen, weet de projectleider. 'We willen mensen ook persoonlijk informeren. We zijn daarom een pilot gestart, onder andere in twee Haagse wijken, waarin we op pad gaan om voorlichting te geven over de onderzoeken.'
We hopen dat ze net een extra duwtje krijgen om toch de afspraak te maken
Karin Honig, projectleider RIVM.
Daarbij werkt het RIVM samen met organisaties die al contact hebben met wijkbewoners, zoals Mijn Buuf in Bezuidenhout. 'Daar hebben we voorlichting gegeven aan acht vrouwen over het onderzoek naar baarmoederhalskanker', zegt Honig. 'Dan vertellen we wat het is, maar gaan we ook in gesprek en geven we antwoorden op vragen, zodat ze weten wat ze kunnen verwachten.'
Zo weten de vrouwen nu bijvoorbeeld dat ze bij een uitstrijkje van de vagina, dat deel uitmaakt van het onderzoek, altijd om een vrouwelijke doktersassistent kunnen vragen. 'Zo hopen dat we net een extra duwtje krijgen om toch die afspraak te gaan maken. En we hopen dat ze het daarna doorvertellen, zodat het bereik groot wordt.'
Angst en vooroordelen:
Volgens Honig hebben sommige mensen persoonlijke (gezondheids)redenen waarom ze niet mee willen of kunnen doen aan het onderzoek. Toch zijn er vaak ook onduidelijkheden of vooroordelen die voorkomen dat iemand meedoet aan de bevolkingsonderzoeken. 'Ze kunnen bang zijn voor de uitslag of het onderzoek zelf.'
Het RIVM en Bevolkingsonderzoek Nederland hopen deze angst weg te nemen. 'We proberen de juiste informatie te geven, bijvoorbeeld dat het soms pijnlijk kan zijn, maar dat het maar een paar seconden duurt en de meeste vrouwen het niet erg vinden', verklaart Honig. 'We spannen ons daarom extra in om die voorlichting te geven.'