Grote toename in aantal diagnoses slokdarmkanker maar daling bij maagkanker.

21-12-2024 16:07

 

 

Auteur: Willem van Altena - ntvo.nl 

 

 

 

 

 

 

De incidentie van slokdarmkanker blijft stijgen, terwijl het aantal gevallen van maagkanker juist afneemt. In 2023 kregen 2.977 mensen in Nederland de diagnose slokdarmkanker, een stijging van bijna 20% ten opzichte van 2013 (2.499). Maagkanker komt daarentegen steeds minder vaak voor: het aantal diagnoses daalde in tien jaar van 1.250 naar 1.095. Dit blijkt uit het vandaag gepubliceerde rapport Slokdarm- en maagkanker in Nederland 2024 dat is opgesteld door het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Het rapport biedt inzicht in de incidentie, behandelingen, overlevingskansen en kwaliteit van leven van patiënten met slokdarm- en maagkanker.

 

 

Slokdarmkanker: Europese koploper:

Nergens in Europa is de incidentie van slokdarmkanker per hoofd van de bevolking zo hoog als in Nederland. In 2023 werd bij 2.977 mensen in Nederland de diagnose slokdarmkanker gesteld, genoeg voor een notering in de top 10 van meest voorkomende kankersoorten. Slokdarmkanker komt vaker voor bij mannen. Maagkanker komt veel minder vaak voor: 1.095 mensen kregen de diagnose maagkanker.

 

 

Leefstijl:

Slokdarmkanker is bij uitstek een leefstijlgerelateerde –en vaak dus vermijdbare- kanker. De stijging van het aantal gevallen van slokdarmkanker wordt grotendeels toegeschreven aan een toename van adenocarcinomen. Risicofactoren zoals overgewicht en reflux spelen hierbij een grote rol. Jaarlijks zijn bijna 5.000 kankerdiagnoses in Nederland gerelateerd aan overgewicht. Preventie gericht op gezonder eten en meer bewegen blijft daarom een speerpunt op de Nederlandse Kanker Agenda. Plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm wordt juist vooral veroorzaakt door roken en alcoholgebruik.

 

Kijken we in detail naar de diagnoses slokdarmkanker, dan zijn er opmerkelijke verschillen te zien. Adenocarcinoom wordt het vaakst vastgesteld onderin de slokdarm, dichtbij de maag, en wordt veroorzaakt door chronische inwerking van overtollig maagzuur. Dit type slokdarmkanker komt het vaakste voor en heeft ook de grootste stijging doorgemaakt, van 741 diagnoses in 1989 tot 1.931 diagnoses in 2023. Oesofagiaal plaveiselcelcarcinoom wordt doorgaans in de bovenste helft van de slokdarm gedetecteerd, en wordt veroorzaakt door roken en overmatig alcoholgebruik.

 

Slokdarmkanker is een van de kankersoorten met de slechtste prognose. Toch is de overleving wel verbeterd. Wie tussen 1990 en 2000 de diagnose slokdarmkanker kreeg had 10% kans om na 5 jaar nog in leven te zijn. Dat is inmiddels meer dan verdubbeld naar 22%, mede door centralisatie van zorg en verbeterde behandelmethoden. Bij maagkanker bleef deze overleving stabiel op 20%. Tegelijkertijd zijn er significante verschillen in behandelingen tussen patiënten met een lage en hoge sociaaleconomische status (SES). Personen met een lage SES krijgen vaak minder intensieve behandelingen, mogelijk door bijkomende gezondheidsproblemen. Hun overleving is dan ook slechter.

 

 

Barrett Expert Centra:

Patiënten met een voorstadium van slokdarmkanker worden sinds 2007 behandeld in een van de negen Barrett Expert Centra. Bij hen is de prognose gunstig: slechts 3% ontwikkelt een recidief na endoscopische behandeling. Patiënten hebben een 40 keer hogere kans om te overlijden aan andere oorzaken dan aan slokdarmkanker.

 

 

Regionale verschillen:

IKNL heeft ook onderzocht of er regionale verschillen zijn in de incidentie van slokdarmkanker. Die blijkt er inderdaad te zijn. Het aantal diagnoses van adenocarcinoom van de slokdarm is in het noorden van Nederland en in delen van Zeeland hoger dan het Nederlandse gemiddelde. In Limburg, een deel van Zeeuws-Vlaanderen en rondom Amsterdam ligt het aantal diagnoses juist lager dan verwacht. Dit patroon wordt vooral gezien bij mannen. Bij vrouwen met de diagnose adenocarcinoom van de slokdarm is er geen verschil tussen de regio’s. Maar bij het plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm zijn juist bij vrouwen regionale verschillen te zien. In Limburg en Zeeuws-Vlaanderen ligt het aantal diagnoses lager dan verwacht. Voor deze spreiding bij slokdarmkanker is geen duidelijke verklaring.

 

 

Maagkanker:

Net als bij slokdarmkanker vormen leefstijlfactoren een risicofactor voor maagkanker. Overgewicht, ongezonde voeding, roken en alcoholgebruik verhogen de kans op maagkanker. Ook erfelijke aanleg speelt in 3 tot 5% van de diagnoses een rol. Maar de bekendste risicofactor voor het ontstaan van maagkanker is een chronische infectie met de bacterie Helicobacter pylori. Door betere behandelingen komt deze bacteriële infectie steeds minder voor in de westerse wereld. Dat draagt bij aan de daling van het aantal mensen met maagkanker in Nederland sinds de jaren zestig.

 

 

Slechte prognose:

Maagkanker kent, net als slokdarmkanker, een slechte prognose. In tegenstelling tot bij slokdarmkanker verandert de overleving bij maagkanker al heel lang vrijwel niet. Voor patiënten met maagkanker is de 5-jaars overleving sinds 1990 vrijwel stabiel gebleven rond de 20%. De mediane overleving (het aantal maanden waarop de helft van de patiënten nog leeft) steeg marginaal: van 7,4 maanden in de periode 1990-2000 naar 8,6 maanden in 2017-2023. Hoewel de omstandigheden voor maagkankerpatiënten verbeterden, wordt steeds vaker een diagnose gesteld van het diffuse type maagkanker, dat geassocieerd is met een slechtere overleving, vooral bij uitgezaaide maagkanker. De slechte overleving uit zich in de behandeltrends. In 2023 werd 47% van de patiënten met gemetastaseerde maagkanker behandelingen als operaties, chemotherapie of radiotherapie. Maar bij de overige 53% werd alleen nog palliatieve, of zelfs geen zorg ingezet.

 

 

 

Bron: www.ntvo.nl