FA-testen.
Fanconi anemie (FA) wordt veroorzaakt door een fout in de genetische code. Op dit moment zijn er zestien genen bekend waar deze fout (mutatie) kan zitten. Met behulp van een chromosoombreuktest kan in de meeste gevallen de diagnose definitief gesteld worden. Het gen waar de genetische fout zit, wordt vervolgens aangetoond met een andere test, de mutatie-analyse.
DNA, genen en chromosomen:
Het menselijk lichaam bestaat uit een groot aantal organen. Deze organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels die weer bestaan uit miljarden cellen. Die cellen zorgen ervoor dat alles goed werkt. De eerste cellen in een nog ongeboren kind groeien uit tot allerlei verschillende celsoorten. Tijdens deze ontwikkeling krijgen de cellen hun specifieke functie. Het worden bijvoorbeeld hersencellen, huid- of spiercellen. In iedere cel zit een kopie van het erfelijkheidsmateriaal van de ouders in de vorm van chromosomen.
Chromosomen kun je je voorstellen als lange strengen. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. Daarin zit de code waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Op de chromosomen zitten de genen, stukjes afgebakend DNA die onze erfelijke eigenschappen bepalen, zoals de kleur van ons haar en onze ogen. Deze erfelijke eigenschappen dragen wij over aan onze kinderen.
Erfelijkheid:
Bij een verdenking van FA of de diagnose FA is het belangrijk om de voorgeschiedenis van de familie in kaart te brengen. Hierbij wordt vooral gelet op dingen die te maken kunnen hebben met FA.
FA wordt vooral autosomaal recessief overgeërfd (zie kader). Ongeveer 2% van de patiënten heeft een mutatie in het FANCB-gen, waarbij de overerving geslachtsgebonden is (zie kader).
Bij autosomale recessieve overerving hebben beide ouders een afwijking in hetzelfde gen en heeft de patiënt van beide ouders het afwijkende gen gekregen. De kans hierop is 25%. De ouders hebben als drager geen verschijnselen van de aandoening.
Voor meer informatie over erfelijkheid: https://www.erfelijkheid.nl/content/erfelijkheid verwijzen we naar de site erfelijkheid.nl en het infoblad 'Aandoeningen en erfelijkheid' https://www.erfocentrum.nl/sites/default/files/Aandoeningen%20en%20erfelijkheid_0.pdf van het erfocentrum.
Genetische afwijkingen bij FA:
Als beide ouders drager zijn van een mutatie in een FA-gen is de kans 25% dat hun kind FA heeft, 50% dat hun kind drager is en 25% dat hun kind geen drager is.
Op dit moment zijn er zestien FA-genen bekend:
FANCA, FANCB, FANCC, FANCD1/BRCA2, FANCD2, FANCE, FANCF, FANCG, FANCI, FANCJ/BRIP1, FANCL, FANCM, FANCN/PALB2, FANCO/RAD51C, FANCP/SLX4en FANCQ/ERCC4.
Er zijn aanwijzingen dat er meer genen zijn die FA kunnen veroorzaken, maar deze moeten nog worden ontdekt.
Wereldwijd komen vooral FANCA, FANCC en FANCG voor.
In Nederland heeft een groot gedeelte van de patiënten mutaties in het FANCC- gen.
Van bepaalde FA-genen is bekend dat het dragerschap geassocieerd is met een extra verhoogde kans op bepaalde soorten kanker.
Het gaat om FANCD1/BRCA2, FANCJ/BRIP1, FANCN/PALB2 en FANCO/RAD51C.
Chromosoombreuktest:
Om de diagnose FA te stellen wordt als eerste een chromosoombreuktest gedaan. In de meeste gevallen kan hiermee de diagnose definitief gesteld worden. In deze test worden bloedcellen (lymfocyten) van de patiënt in een reageerbuis blootgesteld aan een chemische stof (Mitomycine C [MMC] of Diepoxybutaan [DEB]) die het DNA van de cellen beschadigt. Normale cellen kunnen de meeste schade corrigeren, maar bij FA-patiënten kunnen de cellen dat niet en vertonen de chromosomen in de cellen extreem veel breuken.
bron: NGJ Jaspers, Erasmus MC
Na een positieve uitslag van de chromosoombreuktest wordt de genmutatie bepaald. Dat wil zeggen dat er wordt gekeken in welk gen mutaties zijn opgetreden. Ook eventuele broers en zussen worden getest op FA. Vervolgonderzoek is ook gewenst bij een negatieve chromosoombreuktest maar duidelijke klinische aanwijzingen voor FA. Dit kan veroorzaakt worden door mozaïcisme (zie kader). Om dit uit te sluiten, wordt de chromosoombreuktest gedaan met huidcellen.
Mozaïcisme is een zeldzaam en bijzonder fenomeen: door een natuurlijk proces wordt de genetische fout (mutatie) gecorrigeerd. Dit kan in het bloed leiden tot een normale bloedaanmaak terwijl in alle andere lichaamscellen wel sprake is van FA. Daarom is aanvullend onderzoek nodig.
Mutatie-analyse:
Het is belangrijk te bepalen welke specifieke mutatie FA veroorzaakt om de volgende redenen:
- om de ziekte en de gevolgen ervan te begrijpen en het beloop te kunnen voorspellen
- om familieleden te kunnen testen en genetisch advies te kunnen geven
- om te kunnen screenen op dragerschap en/of om prenatale diagnostiek of IVF met diagnostiek vóór de bevruchting te kunnen uitvoeren
- om nieuwe behandelingen te ontwikkelen.
In de afgelopen jaren zijn er nieuwe technieken ontwikkeld. Dankzij 'gene sequencing', een techniek om DNA te bekijken, is een gedetailleerde analyse van duizenden genen tegelijk mogelijk. Hierdoor kunnen mutaties in de bekende FA-genen snel opgespoord worden. Heel soms is het FA-gen dan nog niet bekend en is vervolgonderzoek nodig.
Genetisch advies:
Als bij een kind de diagnose FA gesteld is, is het belangrijk ouders, broers en zussen ook te testen. Dit gebeurt onder begeleiding van een specialist op het gebied van erfelijkheid (klinisch geneticus) verbonden aan een klinisch-genetisch centrum.
Bron: www.fanconianemie.nl