Doelgerichte therapie bij borstkanker (m)
Doelgerichte therapie wordt meestal gegeven in combinatie met chemotherapie en soms ook met hormonale therapie. Een overmaat van een bepaald eiwit, HER2, op de tumorcellen zorgt ervoor dat de tumorcellen te veel groeiprikkels in de cel doorlaten. Bepaalde monoklonale antilichamen kunnen die eiwitten blokkeren. Monoklonale antilichamen zijn medicijnen die behoren tot doelgerichte therapie. De kankercellen kunnen daardoor deels afsterven of zich minder goed herstellen nadat ze beschadigd zijn door chemotherapie en/of hormonale therapie. Hierdoor kan de ziekte beter behandeld worden. Om te weten of u voor doelgerichte therapie in aanmerking komt, moet eerst worden onderzocht of de tumor een overmaat aan HER2-eiwit heeft. Monoklonale antilichamen worden toegediend via een infuus.
Doelgerichte therapie kan geadviseerd worden als:
adjuvante behandeling
palliatieve behandeling
Bijwerkingen doelgerichte therapie bij borstkanker
Vooral na toediening van de eerste dosis monoklonale antilichamen kunnen soms bijwerkingen ontstaan zoals:
- koorts
- spierpijn
- misselijkheid
- allergische reacties (onder meer koude rillingen en kortademigheid)
Na de eerste dosis verdragen de meeste mensen de behandeling goed en treden er nauwelijks meer bijwerkingen op. De therapie kan de hartpompfunctie doen verminderen. Daarom zal uit voorzorg de hartspierfunctie af en toeworden gecontroleerd, zeker als de therapie gegeven wordt in combinatie met chemotherapie. De bijwerkingen zijn ook afhankelijk van de combinatie met andere medicijnen.