Diagnose.
Helaas gaan veel mannen pas naar de huisarts als er al sprake is van uitzaaiingen en denkt de huisarts vanwege de aard van de klachten vaak niet als eerste aan zaadbalkanker.
Zaadbalkanker wordt vaak laat ontdekt. Dat is op zich wonderlijk, omdat de zwelling van de zaadbal die op kanker kan wijzen meestal al enige tijd duidelijk voelbaar is. Hij wordt vaak niet opgemerkt omdat hij meestal pijnloos is. Of er wordt gewoon geen aandacht aan geschonken. En ook als de huisarts wordt geraadpleegd denkt deze niet zelden bijvoorbeeld eerder aan een ‘bijbalontsteking’, waarvoor dan antibiotica worden voorgeschreven.
Door de zeldzaamheid van ongeveer 600 nieuwe patiënten per jaar in Nederland is dit ook wel te begrijpen. Een gemiddelde huisarts ziet eenmaal in zijn leven, een chirurg eenmaal per 10 jaar en een uroloog in een grote urologische praktijk 5 maal per jaar een patiënt met een zaadbaltumor.
Bovendien wordt een zwelling van de zaadbal vaak verzwegen. Ook komt het voor dat mannen zich bij een huisarts melden met klachten die te maken hebben met uitzaaiingen, zoals rugklachten, en dat de huisarts het lichamelijk onderzoek niet uitbreidt tot de zaadballen. Want wie denkt er bij rugklachten nu als eerste aan zaadbalkanker?
Klachten die berusten op uitzaaiingen leiden dan ook vaak tot verder onderzoek in de verkeerde richting. Bij rugklachten zal bijvoorbeeld worden doorverwezen naar een fysiotherapeut en daarna naar een specialist voor orthopedie. Het zou dan ook verstandig als elke huisarts bij een zwelling van de zaadbal ook denkt aan de aanwezigheid van zaadbalkanker.
De huisarts zal je eerst lichamelijk onderzoeken. Daarbij zal hij speciale aandacht besteden aan de lichamelijke veranderingen die je hebt opgemerkt. Als je huisarts aanwijzingen heeft dat er sprake kan zijn van zaadbalkanker, zal hij u verwijzen naar een uroloog. Deze arts zal je uitgebreider onderzoeken.
De hierna beschreven onderzoeken kunnen plaatsvinden:
Echografie van de balzak en de buik
Echografie is een onderzoek met behulp van geluidsgolven. Deze golven zijn niet hoorbaar, maar de weerkaatsing (echo) ervan maakt organen en/of weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Een eventuele tumor kan zo in beeld worden gebracht.
Tijdens het onderzoek lig je op een onderzoektafel. Nadat op je huid een gelei is aangebracht, wordt daarover een klein apparaat bewogen dat geluidsgolven uitzendt. De afbeeldingen op het beeldscherm kunnen op foto’s worden vastgelegd.
Echografie is een eenvoudig, niet belastend onderzoek. Soms is het noodzakelijk dat je een volle blaas hebt, waardoor de organen in de onderbuik beter in beeld komen. Voor een echografie van alleen de balzak is een volle blaas niet nodig.
Bloedonderzoek op tumormerkstoffen
Bij zaadbalkanker kunnen bepaalde stoffen in verhoogde mate in het bloed aanwezig zijn. Deze stoffen worden tumormerkstoffen (tumormarkers) genoemd. HCG of bèta-HCG((bèta-)humaan choriongonadotrofine) en alfa-FP (alfa-foetoproteïne) zijn zulke merkstoffen. Een verhoogde hoeveelheid van deze stoffen is meestal een aanwijzing voor zaadbalkanker.
Ook wordt altijd de hoeveelheid LDH (lactaatdehydrogenase) in het bloed gemeten. LDH is geen specifieke tumormerkstof, maar de hoeveelheid LDH is wel bij bijna alle mannen met zaadbalkanker hoger dan normaal.
Operatief onderzoek
Als de uitkomsten van het lichamelijk onderzoek, de echografie en het bloedonderzoek op zaadbalkanker wijzen, is weefselonderzoek nodig om de diagnose definitief te kunnen stellen. Dit gebeurt zo spoedig mogelijk na het bloedonderzoek.
Voor het weefselonderzoek moeten de zaadbal, de bijbal en de zaadstreng helemaal worden weggenomen. De operatie gebeurt onder narcose, en vindt bijna altijd plaats via de lies. Je wordt hiervoor een of twee dagen in het ziekenhuis opgenomen. Het wegnemen van de zaadbal (orchidectomie), de bijbal en de zaadstreng is tevens het begin van de behandeling.
Medisch gezien gaat het om een betrekkelijk kleine operatie, maar in emotioneel opzicht zal deze operatie voor je een ingrijpende gebeurtenis zijn. Helaas is het niet mogelijk om de diagnose met zekerheid te stellen door maar een deel van de zaadbal te verwijderen.
Het verlies van één zaadbal leidt overigens zelden tot vermindering van de geslachtsdrift en ook niet tot impotentie. Ook is er meestal geen blijvende invloed op de vruchtbaarheid.
De mogelijkheid bestaat om een prothese aan te laten brengen. Daarmee wordt zowel het uiterlijk als het gevoel van de balzak min of meer hersteld. Als je een prothese overweegt, bespreek dat dan met je arts.
Een patholoog onderzoekt het verkregen weefsel onder de microscoop: histologisch onderzoek. Dit onderzoek wijst uit of er inderdaad sprake is van zaadbalkanker. Is dat het geval, dan wordt tevens vastgesteld om welke vorm van zaadbalkanker het gaat: een seminoom, een non-seminoom of een combinatie van beide. Ook wordt de grootte van de tumor bepaald. Als blijkt dat de afwijking kwaadaardig is, is verder onderzoek nodig.
Verder onderzoek:
Als uit het weefselonderzoek is gebleken dat er inderdaad sprake is van zaadbalkanker, is verder onderzoek nodig om na te gaan of er elders in het lichaam uitzaaiingen zijn. Op grond van dit onderzoek wordt het stadium van de zaadbalkanker bepaald.
De volgende onderzoeken kunnen plaatsvinden.
CT-scan (computertomografie)
Een computertomograaf is een apparaat waarmee organen en/of weefsels zeer gedetailleerd in beeld worden gebracht. Bij het maken van een CT-scan wordt gelijktijdig gebruikgemaakt van röntgenstraling en een computer. Het apparaat heeft een ronde opening waar je, liggend op een beweegbare tafel, doorheen wordt geschoven. Terwijl de tafel verschuift, maakt het apparaat een serie foto’s waarop telkens een ander ‘plakje’ van het orgaan of weefsel staat afgebeeld. Deze ‘doorsneden’ geven een beeld van de plaats, grootte en uitbreiding van mogelijke uitzaaiingen. Tevens levert dit onderzoek informatie op over de toestand van de lever en de longen.
Bij iemand met zaadbalkanker wordt altijd een CT-scan gemaakt van de buik en van de longen. Soms wordt ook een CT-scan gemaakt van de hersenen, als de arts vermoedt dat daar uitzaaiingen zitten.
Vaak is een contrastvloeistof nodig. Hierdoor zijn de organen op de foto beter te onderscheiden van de andere weefsels. Meestal krijg je deze vloeistof tijdens het onderzoek in een bloedvat van je arm gespoten. Contrastvloeistof kan een warm en weeïg gevoel veroorzaken. Sommige mensen worden er een beetje misselijk van. Om ervoor te zorgen dat je hier zo min mogelijk last van heeft, is het advies enkele uren voor het onderzoek niet te eten en te drinken.
Skeletscintigrafie
Een skeletscintigrafie (ofwel een botscan) is een onderzoek dat (eventuele) uitzaaiingen in de botten zichtbaar kan maken. Dit onderzoek wordt alleen gedaan als de specialist vermoedt dat je uitzaaiingen heeft in de botten. Dit komt bij mannen met zaadbalkanker weinig voor.
Voor dit onderzoek krijg je via een ader in je arm een radioactieve stof toegediend. Na enkele uren komt deze stof in je botten terecht en worden er foto’s gemaakt.
De hoeveelheid radioactiviteit die gebruikt wordt is klein, waardoor er geen schadelijke effecten te verwachten zijn. Contact met anderen is gewoon mogelijk. Gedurende de wachttijd kan je eventueel naar buiten.
Twee dagen na het onderzoek is de radioactieve stof vrijwel helemaal uit je lichaam verdwenen.
MRI-scan
Ook door middel van een MRI-scan zijn afwijkingen in de testes en uitzaaiingen op te sporen. MRI staat voor magnetic resonance imaging. Hierbij worden beelden van organen en weefsels gevormd met behulp van magnetische resonantie.
Je gaat op een tafel liggen. Afhankelijk van het lichaamsdeel dat onderzocht moet worden, krijg je zo nodig eerst een infuus om contrastmiddel te kunnen toedienen. Dan word je met de tafel langzaam een cilinder ingeschoven. In de wand van de cilinder bevinden zich magneet, zend- en ontvangstspoelen. Het aan- en uitzetten daarvan gaat gepaard met veel geluid (gebonk), daarom krijg je vaak een koptelefoon. Je kunt dan zelf een CD met muziek meenemen. Het is belangrijk dat je stil blijft liggen, omdat de foto’s anders mislukken.
Het onderzoek duurt tussen de 30 en 90 minuten, afhankelijk van het gebied dat onderzocht moet worden.
De foto’s worden beoordeeld door de radioloog. Hij analyseert de beelden, beschrijft afwijkingen en bespreekt zo nodig zijn bevindingen met de behandelend arts. De uitslag en de diagnose zal je behandelend arts dan met je bespreken.
Spanning en onzekerheid:
Het kan enige tijd duren voordat je alle noodzakelijke onderzoeken hebt gehad en de aard en het stadium van je ziekte bekend is.
Waarschijnlijk heb je vragen over de aard van je ziekte, het mogelijke verloop daarvan en de behandelmogelijkheden. Vragen die tijdens de periode van onderzoeken nog niet te beantwoorden zijn.
Dat kan spanning en onzekerheid met zich meebrengen, zowel bij jezelf als bij je naasten. Het kan helpen als je weet wat er bij de verschillende onderzoeken gaat gebeuren. Die informatie krijg je niet altijd vanzelf. Vraag er daarom gerust naar op de afdelingen waar de verschillende onderzoeken plaatsvinden.
Bron: www.zaadbalkanker.nl