Denise (30) ‘Het bleek geen achtergebleven stuk placenta, maar placentakanker te zijn’.

12-08-2023 15:29

 

 

 

 

 

 

Denise had een goede zwangerschapsperiode en beviel van een prachtige dochter, maar twee maanden na haar bevalling kreeg ze last van heftige bloedingen. In het ziekenhuis kwamen ze erachter dat er een stuk placenta achtergebleven was. Het weefsel werd onderzocht en toen bleek dat Denise choriocarcinoom had, een trofoblastziekte.

 

 

Denise K3 ervaringsverhaal

 

 

 

 

Heftige bloedingen:


‘Ik stond op het punt om weer aan het werk te gaan toen ik last kreeg van heftige bloedingen. Ik had direct het gevoel ‘dit klopt niet’ en toen heb ik mijn huisarts gebeld. Zij vertrouwde het ook niet, maar kon zelf niets vinden en heeft me toen doorgestuurd naar de gynaecoloog.’ In het ziekenhuis bleek dat er een stuk placenta was achtergebleven. ‘Dat was vreemd, want de placenta was na de geboorte gecontroleerd en leek compleet. Een curettage volgde en het weggenomen weefsel werd onderzocht. Twee weken later kreeg ik de boodschap dat het niet om een achtergebleven stuk placenta, maar om placentakanker ging (een trofoblastziekte).’

 

 

22 weken chemotherapie:


Denise wist niet wat haar overkwam. ‘Deze uitslag had ik echt niet verwacht, want ik had verder geen klachten. Mijn wereld stortte in.’ Een aantal dagen later begon Denise aan haar chemotherapie. ‘Ik kreeg 11 kuren EMA-CO chemotherapie, gedurende 22 weken. De ene week kreeg ik een mix van drie soorten chemo en moest ik ook een nachtje blijven slapen in het ziekenhuis. De week erop kreeg ik dan twee andere soorten chemotherapie, waarbij ik meestal na een paar uur weer naar huis mocht, maar ik voelde me door die kortere kuur wel een stuk beroerder.’

 

 

Stoppen met borstvoeding:


Wat erbij kwam is dat Denise haar dochtertje geen borstvoeding meer mocht geven. ‘Ik vond het lastig dat ik moest stoppen, maar wist dat ik geen keuze had en kon me er daardoor bij neerleggen. Ik produceerde nog melk, maar uiteindelijk viel het afbouwen mee en was het vooral een zorg minder.’

 

Denise had de eerste twee maanden kunnen genieten van haar kraamtijd, maar de zorgeloosheid was weg toen haar behandeling startte. ‘Ik kon niet altijd alleen voor mijn dochtertje zorgen en had daarvoor hulp nodig van familie. Ik vond het soms heel lastig dat ik er niet altijd voor mijn dochter kon zijn op de manier die ik graag had gewild. Daarentegen heb ik zoveel meer tijd met haar kunnen doorbrengen dan wanneer ik had moeten werken. Dat vind ik heel waardevol.’

 

 

Zwangerschapshormoon meten:


Tijdens de behandeling heeft Denise weinig angst gevoeld dat ze niet beter zou worden. ‘Die gedachte heeft niet echt de kans gehad om door mijn hoofd te gaan, omdat de artsen direct hebben gezegd dat mijn soort kanker goed te behandelen was.’ Na 22 weken chemotherapie werd Denise ‘gezond’ verklaard. Vanaf dat moment had ze maandelijks een controle van het zwangerschapshormoon in haar bloed. ‘We zijn 1,5 jaar verder en de kanker is nog steeds weg.’

 

 

De klap na kanker:


Denise begon kort na haar behandeling met re-integreren op haar werk, maar dat bleek te snel te zijn. ‘Ik pakte mijn oude leventje weer op alsof er niets gebeurd was. Ondertussen negeerde ik alle signalen die mijn lichaam gaf. Ik dacht even dat ik de dans zou ontspringen, maar een paar maanden later kwam alsnog de klap waar ik zo voor gewaarschuwd was.’

 

Het zwarte gat na kanker bleek zwaarder te zijn dan Denise had gedacht. ‘Ik vond het vergelijkbaar met een burn-out. Ik kon niet meer naar de supermarkt of voor mijn dochter zorgen. Op sommige dagen was haar op bed leggen al teveel. Ik was snel moe en overprikkeld. Door mijn emoties te uiten bij de psycholoog en bij naasten, veel naar buiten te gaan en het contact met lieve lotgenoten, ging het uiteindelijk steeds beter. Daarnaast heeft de tijd helend gewerkt.’

 

 

Balans:


Denise haar werkgever heeft haar altijd gesteund en in goed overleg heeft ze besloten om een dag minder te gaan werken. ‘Met deze stap heb ik het vertrouwen dat ik de balans in mijn leven weer ga vinden. Door de chemotherapie heb ik nog steeds minder energie en moet ik de energie die ik heb goed verdelen. Naast werk had ik geen puf meer voor sociale activiteiten. Die gingen aan mijn neus voorbij, terwijl ik het juist zo belangrijk vind om tijd door te brengen met mijn familie en vrienden. Ik kijk ernaar uit dat dat straks wel weer kan.’

 

Denise en haar partner hebben de wens om nog een kindje te krijgen. ‘Ik mag er weer voor gaan, maar heb er in mijn hoofd nog geen ruimte voor. Ik kan nog niet alles wat ik vroeger kon. Dat hoeft ook niet, maar ik wil wel écht goed in mijn vel zitten voordat we aan een tweede beginnen.’

 

 

Denise vertelde haar verhaal in december 2022. Intussen kunnen er veranderingen in haar gezondheid zijn.

 

Lees hier meer verhalen over trofoblastziekten.