Deel 90: ’Zo’n moment van de waarheid zet de zaken extra op scherp’.

17-10-2023 18:16

 

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - www.telegraaf.nl/vrouw

 

 

 

Column.

 
 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
 
 
’Scan nummer één vond direct na de chemotherapie plaats, toen waren alle kankercellen knock-out. Deze MRI is spannender.’
Foto: EIGEN BEELD.
 
 
 
 
 
 
 
 
„Weet je zeker dat je alleen naar het ziekenhuis gaat?” vraagt Duncan nog een laatste keer voor hij naar kantoor vertrekt.
 

„Héél zeker,” antwoord ik, nog steeds boos.

 

We ruzieden net over – je gelooft het niet – de manier waarop ik mijn handen was.

 

Ik maak er ‘een waterballet’ van.

 

„Misschien heb je straks geen last meer van me...” sneer ik.

 

Onder de gordel, I know. Maar ik loop op mijn tandvlees.

 

 

Kwakkelen:

 

Noah is aan het kwakkelen. Hij wordt elke nacht een paar keer huilend wakker. Zelf voel ik me ook niet lekker. Daarnaast heb ik deadlines waar ik het benauwd van krijg en mijn ouders zijn een maand op vakantie. Dat betekent: niet bijslapen, géén time-out, nul tijd voor ons tweeën. Ik zie Duncan elke dag, maar we leven langs elkaar heen.

 

Over een paar uur heb ik MRI-scan nummer twee. En zo’n moment van de waarheid zet de zaken extra op scherp.

 

Duncan kijkt gekwetst.

 

„Sorry,” zeg ik dan. En ik pak zijn hand.

 

Hij trekt me naar hem toe.

 

We omhelzen elkaar in de deuropening.

 

Het is bizar hoe weinig ik hem heb aangeraakt de afgelopen weken. Noah eist constant onze aandacht op. Maar mijn bestralingspijn speelt ook mee – die is zo heftig de laatste tijd dat ik aanrakingen nauwelijks verdraag. In bed kan ik alleen op mijn rug liggen. Samen slapen, lepeltje lepeltje, het is lang geleden.

 

 

Wennen:


Een paar uur later krijg ik contrastvloeistof toegediend via een infuus, hierdoor kan een orgaan of bloedvat beter onderscheiden worden.

 

„Zo, je bent er klaar voor,” zegt een vriendelijke verpleegkundige.

 

Ik ben misselijk. Er zullen nog zó veel spannende scans volgen de komende jaren. Zal het ooit wennen?

 

„Gaat het wel?”

 

Ik glimlach en knik ja, maar het eerlijke antwoord is: néé, het gaat niet. Ik haat de MRI-scan; die lawaaierige tunnel, waarin ik een half uur lang de tijd heb om te denken aan de dood.

 

 

Groepstherapie:


Het verhaal van C. spookt door mijn hoofd. Tijdens mijn laatste groepstherapiesessie vertelde ze dat vier van de dames uit haar borstkankerlotgenotengroepje na scan twee te horen kregen dat de kanker terug was.

 

„Gaat u maar liggen mevrouw Iedema.”

 

Ik neem plaats op mijn buik, mijn blote borsten in twee gaten. Het infuus wordt vastgemaakt en dan schuif ik het apparaat in.

 

De machine begint te ronken als een vliegtuig dat opstijgt. Even later voel ik de koude vloeistof door mijn aderen trekken. Ik doe een poging te mediteren: nergens aan denken. Maar als dat niet lukt geef ik het op. Ik mag best even bang zijn. Scan nummer één vond direct na de chemotherapie plaats, toen waren alle kankercellen knock-out. Deze MRI is spannender.

 

 

Hartslag:


Mijn hartslag schiet omhoog, mijn ademhaling wordt gejaagd. Ik richt mijn hoofd op. De tunnel is open. Als ik zou willen, zou ik uit de machine kunnen klimmen. Dat vind ik altijd een geruststellend idee.

 

Een half uur later kleed ik me aan. Ik zou willen zeggen: het ergste zit erop. Maar dat is niet zo. Want nu begint het wachten op de uitslag. Twee gruwelijke weken lang.

 

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl