Deel 9: ’Straks horen we of ik doodga of blijf leven’.
Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw
Columns & Opinie.
Kutzooi:
In slakkentempo fiets ik naar het ziekenhuis. Duncan kijkt geërgerd achterom.
„Hup, hup – straks komen we te laat,” spoort hij me aan.
Ik wil niet. Het liefst zou ik een vliegtuig pakken met mijn gezin. Naar een warm land, hier ver vandaan. Kop in het zand.
We hebben keiharde tegenwind. Ik slaak een gefrustreerde kreet. Wat een kutzooi.
Straks horen we of mijn kanker is uitgezaaid. Ga ik dood of is er een goede kans dat ik blijf leven? Duncan houdt in en komt naast me fietsen. Hij legt zijn hand op mijn onderrug – zoals mijn vader vroeger altijd deed – en duwt me vooruit. „Kom op schat, we zijn er bijna.”
Ik kijk opzij, naar mijn grote liefde, mijn minnaar, beste vriend, steun en toeverlaat. Had je me eerder gevraagd of ik bereid zou zijn mijn leven voor hem te geven, dan had ik wellicht dapper ‘ja’ gezegd. Zonder mijn geliefde geen leven – dat verhaal. Maar nu de dood in mijn nek hijgt weet ik beter. Het is een confronterende gedachte, maar liever híj dan ik.
„Jij dood of ik dood?” vraag ik.
Duncan – die niet leeft met het zwaard van Damocles boven zijn hoofd – hoeft daar geen seconde over na te denken. „Noah heeft jou meer nodig. Dus ik.”
De schat:
„Nou, misschien kunnen we ruilen. Als ik straks slecht nieuws krijg.”
Begrijp me niet verkeerd. Ik zie een leven zonder Duncan totáál niet zitten. Ik zou kapot zijn. Ook bij de dood van mijn broertje, vader, moeder of beste vrienden. Maar een gebroken hart heelt met de jaren, in ieder geval gedeeltelijk. Terwijl de dood zo definitief is. Alleen voor mijn baby zou ik mijn leven geven.
Opluchting:
Mijn moeder, Duncan en ik nemen plaats tegenover de oncologisch chirurg. De setting is exact hetzelfde als tijdens het slechtnieuwsgesprek. De spanning is om te snijden.
„En?” vraag ik.
„We hebben geen uitzaaiingen gevonden.”
„Yes!” roept mijn moeder. Duncan springt op – zijn vuist in de lucht – zoals ik hem normaal zie doen bij voetbalwedstrijden. Hij kust me, uitzinnig van vreugde.
Ik blijf stokstijf zitten. Het goede nieuws dringt maar langzaam tot me door.
„En mijn andere borst – is die schoon?” vraag ik.
„Er is een klein plekje gevonden waar we later onderzoek naar zullen doen. We vinden het niet heel verontrustend.”
Vanwege de gunstige MRI-uitslag stelt mijn arts voor de chemotherapie en de operatie om te draaien. Ze willen mijn tumor en poortwachterklier zo snel mogelijk verwijderen. Ze hebben zelfs al een datum voor me, direct na het ivf-traject. Dat is bijzonder, gezien de wachtlijsten.
Het is niet uitgezaaid, het is niet uitgezaaid, herhaal ik in gedachten. Wat een opluchting.
Duncan pakt mijn hand. Hij knijpt erin. Ik kijk hem aan. Laat mijn voorhoofd even tegen het zijne rusten. Ik haal diep adem. Samen oud worden staat weer op het menu. Nu kan ik Charlie ook wel weer alle hoeken van de kamer laten zien.
Bron: www.telegraaf.nl