Deel 87: ’Vermoeidheid, drank, opluchting: de emoties lopen hoog op’.

20-09-2023 18:22

 

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - www.telegraaf.nl/vrouw

 

 

 

COLUMNS & OPINIE.

 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
 
’De afgelopen dagen heb ik de struisvogeltactiek toegepast. Ik duwde de gedachte aan de plek op mijn rug die misschien een melanoom is, ver weg.’
Foto: EIGEN BEELD.
 
 
 
 
 
 
 
Mijn telefoon gaat. Ik sta op van mijn strandbedje en loop naar de zee. Het is zover. De afgelopen dagen heb ik de struisvogeltactiek toegepast. Ik duwde de gedachte aan de plek op mijn rug die misschien een melanoom is, ver weg. Het lukte me meestal om te genieten van mijn vriendinnenvakantie, om er niet aan te denken. Maar nu het moment van de waarheid is aangebroken, bonst mijn hart in mijn keel.
 
 
Ik haal diep adem, mompel ’het kan gewoon niet’ en neem dan op.
 

„Het is geen melanoom.”

 

Yes! Ik steek mijn hand in de lucht en juich.

 

„Bedankt,” zeg ik tegen de dermatoloog en hang dan op. Het zal me een worst wezen wat de inktzwarte vreemd gevormde plek op mijn rug wél was. Weg is weg.

 

 

In tranen:


We bestellen champagne en proosten. Nu kan het grote genieten écht beginnen.

 

Maar even later zitten mijn vriendinnen en ik in tranen tegenover elkaar.

 

Vermoeidheid, drank, opluchting: de emoties lopen hoog op.

 

„Wat jij allemaal hebt meegemaakt… Ik laat het eigenlijk nu pas tot me doordringen,” zegt N.

 

 

’Het kwetste me dat het soms leek alsof N. de ernst van mijn situatie niet inzag.’

Foto: EIGEN BEELD.

 

 

 

 

Ik knik. N. heeft het indertijd een beetje weggeduwd. Voor haar was mijn ziekte too much. Er was al zo veel shit in haar leven.

 

Ik pak haar hand, trek haar mee. Even een stukje lopen.

 

„Het spijt me zó dat ik er niet was,” zegt ze.

 

Ik sla een arm om haar schouder. „Je deed wat je kon. Het is echt oké.”

 

Het kwetste me dat het soms leek alsof N. de ernst van mijn situatie niet inzag. Maar nu het beter met me gaat, snap ik het. Wat voelde als desinteresse was een overlevingsmechanisme.

 

„Twee belangrijke mensen in je leven hadden kanker. Je zus ging dood. En je had een burn-out… Het was te veel. Veel te veel.”

 

 

Herinneringen:


We staren voor ons uit. Het is bijna een jaar geleden dat N.’s zus S. stierf aan borstkanker. Ibiza was haar eiland – S. woonde er tot ze ziek werd.

 

Alle mooie herinneringen aan haar zijn hier haast tastbaar.

 

Ik denk aan vorig jaar zomer. S. lag op sterven – een paar straten van mijn huis. Ze ging dood aan míjn ziekte: hormoongevoelige borstkanker. Ik zag haar aftakelen. Ik maakte het verdriet en de wanhoop van haar geliefden van dichtbij mee. Alles draaide in die tijd om kanker; bij haar, bij mij, bij mijn vriendinnen. Er was geen ontsnappen aan.

 

„De situatie met S. moet zwaar en confronterend voor jou zijn geweest…” zegt N.

 

„Ja loodzwaar. Ik was zó bang in die tijd”, geef ik toe.

 

„Het is niet rationeel, maar omdat álles bij ons hetzelfde was had ik het gevoel dat ik mijn eigen einde alvast kon zien. We kregen dezelfde soort kanker, op dezelfde leeftijd, we hadden allebei een baby – een jongetje – toen we ziek werden. We kregen exact dezelfde behandeling. De kans dat alles met een sisser zou aflopen was bij ons beiden aanzienlijk.”

 

Maar bij S. kwam de kanker terug. Anderhalf jaar na de diagnose kreeg ze de verpletterende boodschap dat ze niet lang meer te leven had. Dat maakte het moeilijk om te geloven in een goede afloop voor mezelf.

 

 

Mijlpaal:


„Ik ben zo blij als ik die ’anderhalfjaar grens’ gepasseerd ben. Dat slaat nergens op, dat wéét ik. Maar gevoelsmatig is het een mijlpaal. Het betekent dat ons verhaal niet hetzelfde is. Dat het niet hetzelfde hoeft te eindigen. ”

 

N. pakt mijn hand, knijpt erin.

 

„Dat gaat gebeuren. Het einde wordt het verschil. Dat kan gewoon niet anders.”

 

 

 

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl