Deel 83: Ik denk aan die kale, zieke vrouw en kan me niet voorstellen dat ik dat was’.
Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw
Column.
EIGEN BEELD.
„Ik hoop dat de komende vijf jaar helemaal níet spannend zullen zijn”, zeg ik. Duncan grinnikt, maar dan zegt hij, ineens serieus: „Tja. Die kans is natuurlijk klein. We zijn nog lang niet uit de gevarenzone.”
Onze liefde overwint alles:
De ober zet een schaal met oesters voor mijn neus. Ik slurp er één op en vraag dan: „Als je had geweten hoe ons leven zou lopen: dat ik ziek zou worden, dat je zo vaak zou moeten dealen met angst… Zou je dan opnieuw voor me kiezen?”
„Natuurlijk”, zegt hij zonder na te denken. „Jij bent mijn droomvrouw. Ik deel mijn leven met mijn grote liefde en beste maatje. Na acht jaar zijn we nog steeds verliefd. Of nou ja, sóms dan.” Hij knijpt in mijn hand en knipoogt. „Hoeveel stellen kunnen dat zeggen?” Ik knik instemmend.
„En trouwens. Wat is nou een paar jaar shit op een mensenleven? Wij gaan heel oud worden samen, wij gaan de schade inhalen, de onbezorgdheid komt terug – dat weet ik zéker”, zegt Duncan beslist.
Ik hef mijn glas. „Oké, laten we daarop proosten. Op jouw eeuwige optimisme. Bedankt daarvoor. Ik kus hem.
High van de koorts:
Mijn gedachten dwalen af naar vorig jaar. We brachten ons jubileum door op de spoedeisende hulp. Duncan week geen moment van mijn zijde. En ondanks alle ellende kregen we de slappe lach, ik high van de koorts en pijnmedicatie. Een kutter jubileum kán bijna niet, zou je denken. En toch voelde ik me meer gezegend met mijn relatie, daar in het ziekenhuisbed, dan in alle jaren ervoor op ’onze datum’.
Ik denk aan die bleke, kale, zieke vrouw, en ik kan me bijna niet voorstellen dat ík dat was. Soms gaat mijn herstel zo verdomd traag, dat het lijkt alsof ik stagneer, stilsta. Maar nu ik denk aan vorig jaar besef ik ineens: man, ik heb al zó’n lange weg naar boven afgelegd! Ik kan weer moeiteloos een gesprek voeren, ik kan weer in een restaurant zitten zonder dat geluiden zo hard binnenkomen dat ik zin heb om te gillen. Ik zie er weer gezond uit, ik kan Noah weer optillen, werken wordt steeds makkelijker en mijn conditie gaat vooruit. Het gaat goed met mij, met mijn relatie, met mijn kind. Wat wil een mens nog meer?
„Oké, laten we nog één keer proosten”, zeg ik opgewekt. „Wij hebben de ultieme relatietest doorstaan. Niet zonder slag of stoot. Maar als we vallen, staan we altijd weer op. Onze liefde overwint álles.”
„Próóst! Maar alsjeblieft geen grote uitdagingen meer de komende jaren”, zegt Duncan. Ja, precies dát.
Bron: www.telegraaf.nl