Deel 8: ,Misschien is Duncan straks wel met de noorderzon vertrokken’.

15-03-2022 16:58

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

Columns & Opinie.

 
 
„Er zijn genoeg mannen die dit als een motie van wantrouwen zouden zien.”
 

KIM REGELINK PHOTOGRAPHY.

 
 
 
 
 
 
 
In alle ellende realiseer ik me hoe bevoorrecht ik ben: er staat een batterij artsen en verpleegkundigen voor me klaar. Waar ter wereld krijg je zulke goede zorg? Maar ik word gek. Er gebeurt té veel in mijn leven. Vanmorgen vroeg had ik een MRI, die moet uitwijzen of mijn kanker uitgezaaid is. Ik voelde me net de worst in een Hema-hotdogbroodje. In zo’n buis liggen is qua claustrofobie net íets minder erg dan levend begraven worden. Daarna had ik een gesprek met de verpleegkundig specialist over de chemotherapie waar mijn behandeling straks mee begint. Ik ben helemaal bijgepraat over de huiveringwekkende bijwerkingen die ik kan verwachten. En nu zitten Duncan en ik alweer tegenover een gynaecoloog te praten over kind nummer twee.
 
 
 

Babyplannen:


We hadden nog geen concrete babyplannen. Noah was en is - zacht gezegd - nogal een handenbindertje. Maar in mijn achterhoofd fantaseerde ik al wel over een broertje, of beter nog zúsje, voor Noah. Het kind dat ons gezin compleet zou maken. Ineens is het nog maar de vraag of dat er ooit zal komen.

„Is één kind niet genoeg?” vroeg Duncan me gisteren.

 

Het rationele antwoord op die vraag is: absoluut. Waarom zou je in deze tijd nóg een milieuvervuilertje met onzekere toekomst op de wereld willen zetten? En wie heeft in Amsterdam in godsnaam ruimte voor twee kinderen? Maar een kinderwens is irrationeel. Tegen dat verlangen is geen argument opgewassen.
 

Het lot:


De gynaecoloog schetst een pittig traject van hormonen spuiten, veel ziekenhuisbezoeken en uiteindelijk eitjes oogsten. We moeten besluiten of we het willen. Er blijft een kleine kans dat we straks nog kinderen kunnen krijgen op de natuurlijke manier.

 

 
Alles in mij schreeuwt: nee – dit wil ik niet. Geen ivf-traject voor mij. Hormonen zijn voor mijn tumor wat spinazie is voor Popeye: ze maken hem groot en sterk. En ook al heeft mijn oncoloog gezegd dat die paar weken hormoonshots niet het verschil zullen maken tussen leven of dood, toch voelt het verkeerd.
 

Duncan voelt het ook.

 

„Kunnen we het lot niet gewoon laten bepalen of het nog lukt Maartje?”, vraagt hij.

„Ach ja joh, natúúrlijk. Het lot bepaalt nog niet genoeg, these days”, snauw ik.

 

Ik voel een onredelijke, machteloze woede opkomen, die ik het liefst even voluit op Duncan zou afreageren. Het is dat de dokter voor onze neus zit.

 

„Jullie kunnen er nog een nachtje over slapen”, zegt de dokter rustig. Ze kijkt me vriendelijk aan. „Maar als je dit traject in gaat heb je straks in ieder geval opties.”

 

 

Straks:


Straks… herhaal ik in gedachten. Straks, als ik door de chemo- en hormoontherapie zo vruchtbaar ben als de Sahara. Als ik überhaupt nog lééf dan.

 

Maar nooit meer moeder worden? Ik denk aan kleine roze voetjes. De tevreden zuchtjes bij huid-op-huidcontact. En ik kan de zoete babygeur bijna ruiken.

 

„We doen het”, zeg ik resoluut.

 

Duncan knikt. „Oké schat. Jij bepaalt.”

 

„Er is nog iets dat jullie moeten besluiten”, legt de gynaecoloog uit. „We hebben de meeste ervaring met het invriezen van embryo’s – bevruchte eicellen. Maar je kan ook kiezen voor het invriezen van ónbevruchte eicellen.”

 

Ik vul het in gedachten razendsnel in: ik kan potentiële kinderen van Duncan en mij laten invriezen, maar ook alleen voor mijn eigen genetische materiaal gaan. Dat laatste lijkt me niet geheel onverstandig. We zullen niet het eerste stel zijn bij wie de relatie sneuvelt door kanker.

 

Misschien is Duncan straks wel met de noorderzon vertrokken.

 

„Half, half”, zeg ik.

 

Er zullen vast veel mannen zijn die zo’n keuze zien als een motie van wantrouwen. Die het persoonlijk opvatten. Maar mijn geliefde hoef ik niks uit te leggen. Hij kijkt me aan en steekt zijn duim in de lucht.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl