Deel 77: ’Op de meeste dagen tel ik mijn zegeningen, vandaag kan ik dat niet’.
Auteur: MARITH IEDEMA - .telegraaf.nl/vrouw
Columns & Opinie.
Paniek:
Duncan herinnert me aan de huishoudelijke to-dolijst. Ik moet de was doen, naar de Hema en ‘even nieuwe koffie halen’.
Paniek vliegt me naar de keel.
„Ik moet werken en heb vandaag therapie…” antwoord ik.
„Ja… En?”
„Ik trek het niet.” En dan begin ik te huilen, zomaar ineens.
Duncan zucht diep, rolt met zijn ogen en loopt weg.
De Tekst gaat verder onder Foto:
Ik word steeds bozer.
„Fuck dat jeugdtrauma van jou! Het is toch godverdomme niet normaal dat jij het niet verdraagt als ik verdrietig ben? Anders neem jij mijn plaats in vandaag – jíj hebt therapie nodig!” schreeuw ik.
Duncan kijkt me aan en tikt met zijn wijsvinger tegen zijn voorhoofd. Dan trekt hij de deur achter zich dicht.
Een paar uur later zit ik in een kring met lotgenoten. De groepsbijeenkomsten zijn gericht op ‘hoe verder leven met kanker, als je jong bent’. Vandaag is het thema daten & relaties en ik kan niet wáchten om mijn gal te spuwen over mijn imperfecte wederhelft.
Pechvogels:
Snel wordt duidelijk hoe ons clubje pechvogels worstelt met de liefde. Veruit de meeste relaties van mijn groepsgenoten bleken niet bestand tegen kanker. Zo maakte A.’s vriendin het uit omdat ze het leven als mantelzorger niet langer trok. Ze wilde vrij zijn, genieten van haar jonge jaren.
Inmiddels woont A. weer bij zijn ouders, op zolder. Hij verlangt naar een nieuwe partner. Maar vind die maar eens, als je de hete adem van de dood in je nek voelt, als alleen een gesprek je al uitput, als je onder de littekens zit, vanbinnen en vanbuiten.
„C., ben jij er al klaar voor je verhaal te delen?” vraagt de therapeut even later voorzichtig.
Ik kijk naar C. die tegenover me zit. Ze tuurt naar haar nagels, haar schouders hangen. Ik weet niet wát er is gebeurd - tot nu toe liet C. weinig los - maar ik weet wel dat het haar heeft gebroken.
C. aarzelt. Ik voel haar weerstand. „Mijn verloofde - we zouden gaan trouwen - ging bij me weg, toen ik doodziek was. Hij verliet me voor een vrouw die ik ken en dat…” Dan schudt ze met haar hoofd. Ze schraapt haar keel. „Nee. Ik wil niet huilen. Ik vertel het jullie volgende week wel.”
Ik kijk gegeneerd in het rond. Net leken mijn problemen significant, maar relatief zijn ze peanuts.
„Ik eh… Ik mag echt niet klagen,” zeg ik daarom. „Mijn partner gaat voor me door het vuur. Alleen zou ik soms willen dat hij zou voelen wat ik dag in, dag uit voel. Zodat hij me wat beter zou begrijpen.” Ik glimlach ongemakkelijk. En voeg dan toe: „Maar hij ís er en hij blijft bij me, no matter what. En nu ik jullie verhalen hoor, besef ik: dat is niet vanzelfsprekend.”
Bron: www.telegraaf.nl