Deel 67: ’Ik moet meer hulp inschakelen, maar voel me bezwaard’.
Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw
Columns & Opinie.
„Marith!” roept aannemer A. van boven.
Ik spring op.
„Ja?!”
„Kan je de voordeur opendoen?”
Even later staat er een nieuwe bouwvakker voor mijn neus. Ik heet hem welkom, steek mijn hand uit, stel me voor. De man kijkt extreem ongemakkelijk, pakt mijn hand niet aan en richt zijn ogen dan op de grond.
„Sorry Marith. Hij kan niet met je praten!” roept A. terwijl hij de trap afdendert.
Ik kijk A. vragend aan. „Hij is een vluchteling, uit Syrië.”
Ik heb te doen met de man die voor mijn neus staat. Mijn situatie is peanuts in vergelijking met de zijne.
„Blijft hij?” vraag ik. Ik heb deze week al veel verschillende gezichten gezien.
„Ja, we maken de klus samen af.”
Drie weken lang iemand over de vloer die niet met me wil praten: halleluja - dat kan er ook nog wel bij.
Vakantie:
„Loop even met me mee naar boven Marith, ik wil wat dingen met je bespreken,” zegt A.
Even later staan we met z’n drieën op de puinhoop die ooit ons dakterras was.
A. wil me net iets aanwijzen als zijn telefoon gaat. Hij neemt op en spreekt zijn moedertaal – die ik niet versta. Hij verheft zijn stem en beweegt geagiteerd met zijn vrije hand. De Syrische man staart naar de grond. Als A. ophangt kijkt hij getergd.
„Gaat het?” vraag ik.
„Nee, het gaat níét!” schreeuwt hij dan.
Ik staar A. verwonderd aan. Hé, dat is eigenlijk míjn tekst.
„Uhm. Kan ik iets voor je doen?”
Onze aannemer slaat zijn ogen ten hemel.
„Ik wil dit werk niet meer doen. Ik word er gek van!”
Oké dan.
Met ongeloof kijk ik toe hoe A. zijn gereedschap inpakt.
„Waar ga je heen?” vraag ik.
„Ik ga een tijdje naar het buitenland, om bij mijn familie te zijn.”
Met grote stappen beent hij de trap af.
De Syriër heeft – net als ik – geen idee wat er gebeurt. Zijn blik schiet paniekerig heen en weer. Ik loop A. achterna, naar beneden.
Met een klap valt de deur in het slot. Weg is A.
Méént hij dit?
Dan komt de Syriër de trap afgelopen, met onzekere tred.
„Eh, will you keep working?” vraag ik.
En dan peert ook híj ’m vliegensvlug.
„Tja. Dat is ook een antwoord,” mompel ik tegen de dichte deur.
Duncan komt direct naar huis en is buiten zichzelf van woede.
„Hij gaat op vakantie?! WHAT. THE. FUCK!”
„Bizar hè.” Ik haal mijn schouders op.
Duncan belt A. voor de zoveelste keer. Maar zijn telefoon staat uit.
„God-ver-domme!” Duncan verandert al brullend in de Hulk. Zijn spieren spannen zich. In zijn nek kloppen dikke aderen.
„Waarom is ons leven veranderd in een slechte film? Waar-om?” roept hij - met zoveel gevoel voor drama dat ik bijna moet lachen.
„Relativeren Dunc…” zeg ik zo zacht dat hij me nét niet kan horen.
Dan ga ik languit op de bank liggen, trek een deken over me heen en doe mijn ogen dicht.
Een lange lege dag strekt zich voor mij uit. Elk nadeel heeft zijn voordeel.
Bron: www.telegraaf.nl