Deel 58: ’Er ligt al bijna een tablet op mijn tong, als ik ineens tot bezinning kom’.

07-03-2023 18:25

 

 

Auteur:  MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & opinie.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
’Ik moet dealen met mijn angsten, hoe overweldigend ze ook zijn.’
 

Foto: MARITH IEDEMA.

 
 
 
 
 
 
Het is halfvijf ’s nachts en ik staar – net als gister en eergister - naar het plafond van mijn slaapkamer. Ik heb intense, angstaanjagende hartkloppingen. Ik ga rechtop zitten en grijp naar mijn borstkast. Mijn handen trillen, ik zweet en de spieren in mijn lijf lijken een eigen leven te leiden: ze trekken samen en verkrampen. En het állerergste: steeds als ik mijn ogen sluit, zie ik de gezichten van de vrienden en bekenden voor me, die ik verloor aan kanker.
 
 
Vorige week nog zei ik vol overtuiging: met een beetje geluk voel ik me nooit meer zo ellendig als het afgelopen jaar. Maar ik ben dieper afgedaald in de hel dan ik voor mogelijk hield. Komt dit nog door de chemotherapie? Is het de overgang? Of zijn dit ontwenningsverschijnselen omdat ik cold turkey ben gestopt met mijn geliefde slaap- en kalmeringsmiddel Lorazempam? Ik vermoed het laatste.
 

Ik denk aan mijn pillen, die als een magneet aan me trekken. Ik hoef slechts naar de strip in mijn nachtkastje te reiken – en poef, het lijden is voorbij. Voor even, althans.

 

Ik doe het licht aan en een scherpe pijnflits schiet door mijn hoofd. Kreunend pak ik het toilettasje, gevuld met lekkers. „Doe het niet, doe het niet, doe het niet!”, schreeuwt een stem in mijn hoofd. Als ik nu neem, dan zijn de verschrikkingen van de afgelopen nachten voor niks geweest. Maar ik negeer the voice of reason en open de rits. Daar liggen ze, mijn kleine helpers, keurig op een rij op me te wachten. „Oké, come to mama,” mompel ik.

 

 

Afscheid:


Er ligt al bijna een tablet op mijn tong, als ik ineens tot bezinning kom. Nee, dit moet afgelopen zijn! Ik moet deze vicieuze cirkel doorbreken. Want ja, de Lorazepam dempt mijn angsten ’s nachts, maar uiteindelijk voel ik me overdag juist labieler – waardoor ik de daaropvolgende nacht nóg sterker verlang naar bedwelming.

 

Ik pak het pillentasje, laat me uit bed glijden en loop naar het toilet. Eerder kon ik mijn gebruik goedpraten. Want bijna alle chemopatiënten slikken Lorazepam. Mijn favoriete medicijn is een manusje van alles; Lorazepam helpt ook tegen de misselijkheid.

 

Maar ik bén geen chemopatiënt meer. Dus de tijd van verdoven is voorbij. En de tijd van afscheid is gekomen. Boven de wc-pot duw ik de pillen een voor een uit de strip.

 

Zó. Nu moet ik het helemaal zelf doen. Ik laat mijn kale hoofd tegen de koele tegels leunen. Ik moet dealen met mijn angsten - hoe overweldigend ze ook zijn. Want leuk of niet, dit is mijn leven. En daar is geen ontsnappen aan.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl