Deel 57: ’Mijn laatste chemo was als een bom boven op een ruïne’.
Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw
Columns & Opinie.
Ik fiets tegen de wind in. Gevoelsmatig beklim ik een steile berg.
„Kom op, kom op, kom op,” spoor ik mezelf aan. Het mag niet baten: ik verplaats me in slakkentempo.
Niet feestelijk:
Mijn vriendinnen organiseren vandaag een lunch voor me om te vieren dat ik klaar ben met chemotherapie. Het is lief en attent. Maar ik zie er tegenop. Ik voel me niet feestelijk. Ik voel me labiel, verdrietig en uitgeput.
De afgelopen week stroomden de felicitaties binnen. Woehoe! Eindelijk licht, na zoveel duister. Aanvankelijk deelde ik het enthousiasme van mijn omgeving. Tot het besef indaalde: het ís nog niet voorbij.
Het afgelopen jaar werd ik geleefd door de behandeling. Ik kon me steeds op de volgende stap focussen. Nu moet ik verder zonder dat houvast. De grote vraag is: hoe de fúck doe ik dat? Ik moet leren leven met de angst en onzekerheid, met mijn verminkte borst, met de pijn van de bestralingsschade en de overgangsklachten. Ik moet herstellen van chemotherapie. En last but not least: afkicken van mijn Lorazepamverslaving. Ik kreun bij het vooruitzicht op lange nachten zonder de wonderpilletjes die mijn angsten transformeren tot een aangename roes.
Domme kut!
Ik stop voor de ingang van lunchtent Dignita, op de Amstelveenseweg. Gelukkig hebben mijn vriendinnen wat uitgekozen bij mij om de hoek. Maar als ik de tent inloop, zie ik geen bekende gezichten.
Ik bel.
Ze zitten bij de andere vestiging, die hier een half uur fietsen vandaan is. Een half uur! Ze hadden me net zo goed kunnen vragen even een marathon te rennen.
Ik kijk of ik met het ov kan, maar de verbinding is verschrikkelijk vanaf hier. Dus hup, fietsen, zo bouw ik conditie op. Niet zeiken.
Eenzaam:
Voor ik op mijn zadel ga zitten, verzamel ik moed. Ik heb een brok in mijn keel. Het doet me pijn dat mijn vriendinnen niet begrijpen wat ik doormaak. Dat ze niet snappen hoe zwak ik ben. Maar het is mijn eigen schuld. Ik doe me altijd beter voor dan ik me voel. Net wat vrolijker, net wat energieker. Dat is geen bewuste keuze. Ik kan wel zéggen: ik voel me slecht – maar het laten zíen, dat lukt me niet. Geen wonder dus, dat dit traject vaak eenzaam voelt.
,,Ja, ga anders even lekker stilstaan op het fietspad, domme kut!” schreeuwt een man op een VanMoof in het voorbijgaan.
Het is zeker niet voor het eerst dat ik verwensingen naar mijn hoofd geslingerd krijg in het Amsterdamse verkeer. Maar het is wel de eerste keer dat ik in tranen uitbarst.
Ik dep mijn gezicht droog, stap op mijn fiets en begin aan mijn marathon. Al zwoegend besluit ik dat het echt anders moet. Ik zal voortaan veel duidelijker zijn, me kwetsbaar opstellen. Ik moet laten weten dat het hoofdstuk chemotherapie dan wel voorbij is, maar het boek ‘kanker’ nog lang niet uit.
Bron: www.telegraaf.nl