Deel 52: ’Angelica wordt vandaag begraven, daar moet en zal ik bij zijn’.
Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw
Columns & Opinie.
Hij weet dat ik vannacht geen oog heb dichtgedaan.
Hij overhandigt me een kopje thee en neemt me bezorgd op.
Ik schud met mijn hoofd. Nee. Het gaat niet.
Mijn blik zorgt ervoor dat Duncan abrupt stopt met zijn betoog.
Ik wil het niet horen.
Jeugdvriendinnen:
Angelica is het kleine zusje van mijn jeugdvriendin Sarita. We groeiden samen op, in dezelfde buurt, maar onder compleet andere omstandigheden. Ik had een veilig thuis. Angelica en Sarita niet.
De Tekst gaat verder onder Foto:
Het léék goed te komen. Nog niet zo lang geleden vierde Angelica dat het grootste gevaar geweken was. Vijf jaar was ze kankervrij. En toen was de ziekte ineens terug. Na een mensonterend ziekbed stierf ze uiteindelijk in de armen van haar vriend. Sarita week geen moment van Angelica’s zijde. En het akelige einde van haar kleine zusje creëert nieuwe trauma’s, boven op de oude.
Vanaf het moment dat ik het nieuws hoorde ben ik van de leg. Omdat mijn hart bloedt voor Sarita. Maar ook omdat mijn grootste angst getriggerd wordt. Je waant je veilig, gaat weer geloven in een goede afloop, in een toekomst. En dan: bám, over en uit.
Zoveel onvervulde dromen:
Sarita schraapt haar keel. Ze kijkt de zaal in; kwetsbaar, dapper, zelfverzekerd, boos, verdrietig. Ze is het allemaal. Onze blikken kruisen, ze knikt naar me. Ik voel haar pijn. Oude liefde roest niet.
Sarita spreekt haar zusje toe. Haar woorden snijden door mijn ziel. Het is verschrikkelijk om zo jong dood te gaan. Ik denk aan de angst die Angelica moet hebben gevoeld, aan de paniek, aan alle onvervulde dromen.
Sarita’s dochtertje Sophia komt naast haar staan. Ze pakt de hand van haar moeder. Sarita en ik waren samen zwanger. Sophia en Noah zijn precies even oud.
Ik knipper met mijn ogen. Oké, misschien had Duncan gelijk: dit komt véél te dichtbij. Dikke tranen druppen op mijn medische mondmasker. Een voorzorgsmaatregel. Eigenlijk mag ik helemaal niet op plekken zijn waar veel mensen samenkomen. Ik heb geen enkele weerstand meer.
Sarita wrijft een traan van haar wang.
„Er is níemand die jouw plek kan innemen,” zegt ze geëmotioneerd in de richting van de kist. „Je bent de enige die hetzelfde heeft meegemaakt als ik. Alleen jij en ik weten waarom wij zijn zoals wij zijn.”
Het is waar. Angelica en Sarita waren elkaars rots in de branding, elkaars houvast in een harde wereld. Het leven is oneerlijk. En ik realiseer me hoeveel geluk ik heb, ondanks de kanker.
Bron: www.telegraaf.nl