Deel 38: ’Ik stel me Duncan met een andere vrouw voor, ze is alles dat ik niet meer ben’.
Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw
Columns & opinie.
Ik loop naar de woonkamer.
„Joehoe lieverd, het is tijd voor het favoriete moment van je dag!”
Duncan kreunt.
Aan het einde van elke dag spoelt mijn geliefde etensresten uit de wond in mijn mond, met een spuit. Mijn verstandskies is getrokken en het is van groot belang dat de wond niet ontsteekt.
Duncan gruwelt van zijn taak. Het ís ook ranzig. Gister kwam er een sliertje spaghetti uit het gat. Duncan moest kokhalzen – waar ik om moest lachen. De schaamte ben ik gelukkig voorbij, na maandenlang verzorgd worden.
Terwijl ik mijn mond wijd opensper en Duncan lauw water in mijn wond spuit, vraag ik me af of Duncan het beeld van mij als patiënt ooit nog van zijn netvlies krijgt.
„We zoenen eigenlijk nooit meer echt, hè?” merk ik op als Duncan klaar is.
„Joh, vind je het heel gek – met wat uit die mond van jou komt,” grinnikt Duncan. Hij knipoogt.
Dan drukt hij vaderlijk een kus op mijn voorhoofd.
Ik zucht. Ik zou ook geen potje met mezelf willen tongen. Hoe vaak ik ook schraap, mijn tong blijft wit. Ik heb aften en wondjes. En de chemo zorgt ervoor dat mijn adem naar dode dieren ruikt.
Als Duncan me verdrietig ziet kijken, zegt hij snel: „Dat meende ik niet!”
Hij zoent me opnieuw, ditmaal op mijn lippen. Ik open mijn mond. We kussen voorzichtig. Het doet een beetje pijn. Maar het is toch fijn.
Dan sla ik mijn armen om zijn middel. Hij kust mijn kale kop.
Wegstrepen:
Ik ga aan ons barretje zitten en schraap mijn keel. Het is de hoogste tijd voor een gesprek, dat ik al een tijd wil voeren. De afgelopen weken was ik zo ontzettend ziek dat ik daar geen ruimte voor had. Maar nu kan ik het aan.
„Ik las vorige week iets in een oude editie van Volkskrant Magazine,” zeg ik.
Ik vat het verhaal uit de rubriek ‘Wat zou u doen?’ samen.
„Deze man is van jouw leeftijd. Hij heeft een vriendin met kanker en hij vindt het heel zwaar dat de aandacht voor hem er voortdurend bij inschiet. Hij snakt daarom naar een andere vrouw. Hij wil zijn vriendin geen pijn doen, maar ook zichzelf niet wegstrepen.”
Ik kijk Duncan vragend aan.
„Geldt dat ook voor jou? Ik zou het begrijpen hè, dat weet je toch?”
Ik hou mijn adem in. Ik gun Duncan een seksleven. Hij is een gezonde jonge man. Een man met verlangens en behoeftes. Ik zou het snappen als hij bij een ander zoekt, wat hij thuis tekortkomt. Wat niet betekent dat het me geen pijn zou doen. Ik stel me Duncan met een andere vrouw voor. Een vrouw met kleur in haar gezicht, met lang haar en twee mooie borsten. Ze luistert naar hem, heeft ruimte voor zíjn gevoel. Ze is alles dat ik niet meer ben.
Duncan boort zijn ogen onderzoekend in de mijne.
„Hoe zie je dat dan voor je?” vraagt hij.
Ik haal mijn schouders op. Tja…
„Ik kan niet naar een club, of restaurant… Zelfs met vrienden afspreken is een risico.”
Ik knik schuldbewust.
„Altijd afstand houden. En zo min mogelijk mensen zien,” drukte mijn oncoloog ons vorige week op het hart. Wij moeten leven als in de corona-lockdowns. Want zelfs een huis-tuin-en-keukenverkoudheidje kan er op dit moment voor zorgen dat ik in het ziekenhuis beland. Mijn immuunsysteem is finaal naar de klote.
„Maar ik wil er op dit moment ook niemand bij,” zegt Duncan.
„Natuurlijk begrijp ik het gevoel van die man uit de krant. Maar ik sta er anders in. Mezelf wegstrepen, dat kost nu geen moeite.”
Ik heb nooit geloofd dat liefde voor een partner onvoorwaardelijk kan zijn. Voor naaste familie? Misschien. Voor je kind? Zeker. Maar in de liefde ligt het toch net wat gecompliceerder. Toch komt wat Duncan voor mij voelt in de buurt.
Bron: www.telegraaf.nl