Deel 19: ’Ik wilde me nog een laatste keer sexy voelen voordat ik doodziek ben’.

31-05-2022 18:16

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & opinie.

 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
Foto:  EIGEN BEELD.
 
 
 
 
 
 
Vriendin L. zet een cappuccino voor mijn neus. Ze kijkt me onderzoekend aan terwijl ik mijn eerste slok neem, en ik zie dat ze zich opmaakt voor een aantal kankergerelateerde vragen. Afwerend hou ik mijn handen in de lucht. „Alleen leuke dingen vandaag,” zeg ik snel.
 
Over twee weken begint mijn bestralingstraject. Een maand lang moet ik elke dag naar het ziekenhuis. Tot die tijd probeer ik een kankerpauze in te lassen. Ik moet straks alleen nog even langs het VU Medisch Centrum voor een ademhalingsoefening. Om te voorkomen dat mijn hart straks ook wordt bestraald en beschadigd raakt.
 
 

Vriendin:

Morgen gaan Duncan en ik vijf hele dagen naar Parijs, met z’n tweeën. Onze relatie kan wel een opkikkertje gebruiken. Dus ik hoop dat ik me kan ontspannen. Fysiek voel ik me goed. Mijn borst doet elke dag een beetje minder pijn. Hoe dan ook: ik ben vastbesloten het er ouderwets goed van te nemen, in bed en daarbuiten. Nu kan het nog.

 

„Oké, vertel me alles over je orgie,” zeg ik.

L. begint te stralen terwijl ze uitgebreid uit de doeken doet hoe een ontmoeting met twee andere stellen uitliep op een vrijpartij.

 

Als ze uitverteld is zucht ze theatraal. „Man, dit verzetje was ook wel even nódig hoor. Het was me een partij saai in bed de laatste tijd – niet te doen.”
 
 
 

Ik knik een beetje zuinig:


L. en ik zijn uit hetzelfde hout gesneden. Vroeger was ik ook bang voor sleur tussen de lakens. Inmiddels leven we in parallelle universa. God, wat verlang ik naar mijn problemen van toen.

 

 

Lingerie:


Ik kijk op mijn horloge. Over een klein uur moet ik in het ziekenhuis zijn. Tijd voor actie. Ik sta op en loop naar L.’s kast. Ze heeft een jaloersmakende lingeriecollectie en ik wil een setje lenen dat mijn borst bedekt, voor Parijs. Ik trek een zwart niemendalletje van een kleerhanger, kijk ernaar en besef dan: dit soort doorschijnend spul kan ik voor de rest van mijn leven vergeten.
 
 
„Dat zal je mooi staan,” zegt L., die over mijn schouder meekijkt.

„Kan niet met mijn tiet,” verklaar ik en hang het pakje terug.

 

„Oh ja, shit… Mag ik al kijken?”

 

Het is de tweede keer dat ze het vraagt. Ik deel alles met mijn vriendinnen. Maar dit niet, tot nu toe. Het verdriet om de verminking zat me te hoog. Maar inmiddels is de operatie dik vier weken geleden. Ik moet er ooit aan geloven. En dus ontbloot ik mijn bovenlijf terwijl ik L.’s gezicht bestudeer.

 

 

Kijken:


Ik zie haar slikken. Dan knikt ze. Ik trek mijn topje weer aan en ben vooral dankbaar voor wat ze niet zegt. Dat het meevalt, bijvoorbeeld. Want zo ervaar ik het niet.

 

L. duwt me een beetje aan de kant en pakt een bodystocking – met daarin een mooie bh verwerkt en een gat bij het kruis. Ik pas het pakje en kijk zeer tevreden naar mijn spiegelbeeld. Mooi, ik lijk in de verste verte niet op een kankerpatiënt.

 

 

Schilderen:


„Wacht even!” roep ik. Twee verpleegkundigen kijken met gefronste wenkbrauwen op me neer. Ik lig op de tafel van het indrukwekkende bestralingsapparaat – mijn lijf is volgeplakt met stickers. De vrouwen hebben kwasten in hun handen, gedrenkt in felroze inkt.

 

Ze staan op het punt me hiermee te bekladden. Ze moeten lijnen op mijn bovenlijf schilderen, kreeg ik net te horen – van mijn navel naar mijn armen naar mijn decolleté. Zodat ik straks elke dag op exact dezelfde manier in dit apparaat gelegd kan worden. Ik moet het kunstwerk thuis bijhouden met een blauwe stift.

 

Ik ga rechtop zitten en doe smekend mijn betoog. „Kan ik niet later ondergekliederd worden, alsjeblíeft? Ik word pas over twee weken behandeld en ga naar Parijs met mijn vriendje.”

 

Dat kan niet. Ik word vriendelijk verzocht weer te gaan liggen.

 

Ik heb grotere problemen natuurlijk. Maar ik verlangde ernaar om me nog een laatste keer sexy te voelen, voor ik straks maandenlang doodziek ben en mijn haren verlies. Dit was mijn lichtpuntje in de duisternis.

 

Kankerpauze?


Terwijl de kwasten over mijn lichaam glijden en dikke roze sporen achterlaten, denk ik aan het pikante pakje in mijn tas. Het pakje dat ik niet zal dragen.

 

Ik roep mezelf tot de orde: doe normaal. Dit is níks in vergelijking met alle andere ellende. Maar ik moet uit alle macht proberen de tranen tegen te houden. Die kankerpauze kan ik op mijn buik schrijven. Vergeet maar eens dat je ziek bent – überhaupt een uitdaging – als je erbij loopt als een alien uit een sciencefictionfilm.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl