Deel 145: ’Een vrouw die zich feminist noemt, maar wél in Playboy wil: ik snap dat het schuurt’.
Auteur: Marith Iedema - .telegraaf.nl/vrouw
Column.
:quality(50)/cdn-kiosk-api.telegraaf.nl/f94da722-0e1c-11f0-b375-3e49d8894dd4.jpg)
Marith Iedema: ’Ik kan het niet laten. Ik druk op ‘beantwoorden’. Mijn vingers dansen over het toetsenbord.’
’Sorry maar wat ben jij een hypocriet kankerwijf. Bah. Heb me zo in jouw vergist.
Je bent zelf nog erger. Een hypocriet kankerwijf. Een feminist die in de Playboy gaat. Net een hoer die naar de kerk gaat op zondag.
Lekker lopen janken over wat er allemaal mis is met manne. En je dan als een hoer in de uitverkoop gooien om beter te worden van ons. Ga je schamen kankerwijf. En ja ik weet dat je kanker hebt gehad. God straf meteen.’ (Sic)
„Zo hé, ook goedemorgen,” mompel ik terwijl ik nip van mijn koffie. Ondanks de nare, agressieve toon van het bericht moet ik ook een beetje lachen. Ik heb een dikke huid, al jaren krijg ik naast steunbetuigingen, veel shit over me heen.
’Net een hoer die naar de kerk gaat op zondag.’ Ik grinnik.
Eerlijk is eerlijk: die T. raakt een punt waar ik zelf ook over heb nagedacht. Vrouwen worden vaak gereduceerd tot uiterlijk en seksuele aantrekkelijkheid. Feminisme heeft juist gevochten voor het idee dat vrouwen méér zijn dan hun lichaam.
Playboy wordt nog steeds gezien als symbool van de oude, door mannen gedomineerde blik op vrouwen. Dus ja, ik snap dat het schuurt: een vrouw die zich feminist noemt in de Playboy. Ik vind dat het mijn eigen keuze is. Maar ik begrijp dat je dat kan aanvechten: ik ben opgegroeid met die ‘male gaze’. Dat heeft me natuurlijk beïnvloed.
Ik scan de mail opnieuw. T. heeft blijkbaar de column gelezen die ik schreef over dat vrouwenrechten onder druk staan. Hij is teleurgesteld in me. Nou, hij was niet de enige. Ik werd honderden keren ontvolgd en kreeg véél reacties van boze kerels. Sommigen onderstreepten onbedoeld mijn punt. „Wat verkoop jij een onzin. Vrouwen hebben rechten genoeg. Ga eens koffiezetten joh.”
Ik kan het niet laten. Ik druk op ‘beantwoorden’. Mijn vingers dansen over het toetsenbord.
’Goedemorgen T.,
Het is onterecht dat je feministen mannenhaters noemt. Ze zijn er vast hoor: vrouwen die mannen haten, uit principe. Maar voor het gros van de feministen gaat die vlieger niet op. Veel belangrijke mensen in mijn leven zijn man; ik zie hen als bondgenoten, nooit als tegenstanders. Zij willen hetzelfde als ik: een wereld waarin vrouwen dezelfde kansen en hetzelfde loon krijgen. Waarin vrouwen en meisjes veílig zijn. Broodnodig: elk uur worden er wereldwijd vijf vrouwen vermoord door een partner of een familielid.
Mannen zijn ook gebaat bij feminisme. Echte gelijkwaardigheid betekent ook dat jíj vrij bent om jezelf te zijn, zonder vast te zitten in het stereotiepe beeld van mannelijkheid. Hoe fijn is het om emoties te mogen tonen, om kwetsbaar te kunnen zijn? Als jij feministischer was, dan zou je je hart misschien luchten bij je geliefde, bij een ouder, of een vriend. Je zou vertellen wat er écht aan scheelt. Dat lucht meer op, dan je gal spuwen over een vreemde.’
Duncan komt thuis van de sportschool.
„Moet je horen.” Ik lees hem T.’s mail voor. Hij schudt zijn hoofd.
„Wat een mongool.”
Ik wijs naar mijn scherm. Duncan leest mee over mijn schouder. Dan kijkt hij me bezorgd aan.
„Schat, negeren is beter. Denk je nou echt dat terugmailen zin heeft? Ik denk dat je olie op het vuur gooit.”
Hij heeft waarschijnlijk gelijk. Ik denk aan de religieuze fanaat die me jarenlang stalkte met enge mails en telefoontjes. Ik besluit T. niet persoonlijk te schrijven.
Maar ik hou mijn mening ook niet voor me.
Bron: www.telegraaf.nl