Deel: 142 ’Naast mijn tepel zit een rode plek die jeukt en het maakt me buitenproportioneel ongerust’.
Auteur: Marith Iedema - .telegraaf.nl/vrouw
Column.
:quality(50)/cdn-kiosk-api.telegraaf.nl/fd3c9636-f81e-11ef-9ffc-964b422486a1.jpg)
’En dan lachen we samen. Duncan slaat een arm om me heen en drukt een kus op mijn slaap.’
„Je mist de hele serie! Wat ben je in godsnaam aan het doen?,” vraagt Duncan geïrriteerd.
„Nee, niks.”
Doe normaal.
Ik plof weer naast hem op de bank en staar naar de televisie, maar het lukt me niet mijn gedachten bij het verhaal te houden.
„Hallo, ik vraag je iets.”
„Wat? Oh huh, sorry.”
Duncan kijkt me onderzoekend aan.
„Gaat het wel?”
„Já, prima!,” zeg ik.
Façade:
Hij zet de serie op pauze. Hij gelooft er niks van. Hij kijkt recht door mijn façade heen. Ik kan wel doen alsof ik me goed voel, hij weet beter.
„Zoek een goede psycholoog, lieverd. Je vindt dat je sterk moet zijn, dat je ’t allemaal in je eentje moet fiksen. Dat hoeft niet.”
Die woorden laat ik even op me inwerken. Is dat zo? Ik denk aan de groepstherapiesessies die ik eerder kreeg bij het centrum voor psychologische nazorg bij kanker.
Ze deden meer kwaad dan goed. Ik nam de verhalen van mijn lotgenoten mee naar huis. Jonge mensen met lage overlevingspercentages. Ik kon alleen maar denken: straks staan we met z’n allen op de eerste begrafenis, dat kán niet anders. Halverwege het traject besloot ik: fúck dit. Ik wil geen kankerpatiënten om me heen. Ik heb al genoeg vrienden jong zien sterven na een vreselijk ziekbed.
„Nee, ik vind niet dat ik ’t alleen moet fiksen,” antwoord ik. ,,Maar ik heb al therapie geprobeerd en het hielp niet. Ik voelde me alleen maar diepongelukkig. Ik wil niet blijven hangen. Ik wil dóór. Ik wil genieten van het feit dat ik nu leef. ”
„Ja hèhè. Natuurlijk was dat verschrikkelijk. Je kreeg gróepstherapie. Wie verzint dat ook?!”
Duncan zag het concept van meet af aan niet zitten.
Therapie:
„En het klinkt mooi hè, wat je net zegt. Genieten van het leven, bla, bla. Maar hoe vind je zelf dat het gaat? De laatste weken?”
„Kut. Het gaat kút,” erken ik droog.
En dan lachen we samen. Duncan slaat een arm om me heen en drukt een kus op mijn slaap.
„Therapie heeft mij zó geholpen. Ik gun jou die ervaring ook.”
Ik zucht diep.
„Het ging zo goed met me, vóór het laatste nieuws van Dokter K.”
„Ja. En nu is alles anders. En het is niet gek dat je hulp nodig hebt, om dat te verwerken.”
Hij heeft gelijk. Ik pak mijn computer en meld me aan voor een individuele behandeling.
Bron: www.telegraaf.nl