Deel: 134 ’Uit het onderzoek blijkt dat er afwijkingen zijn gevonden’

26-11-2024 08:42

 

 

Auteur: Marith Iedema - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Column.

 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (4) in Amsterdam.
 
 
 
’Borstkanker én baarmoederhalskanker: zoveel pech lijkt mij onwaarschijnlijk.’

’Borstkanker én baarmoederhalskanker: zoveel pech lijkt mij onwaarschijnlijk.’

Eigen beeld.
 
 
 
 
 
 
 
Duncan legt een brief van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker op tafel. Een tijdje terug nam ik zelf een monster van mijn baarmoedermond, met een ‘thuistestpakket’. Het was eenvoudig en snel gedaan.
 
 
Vóór borstkanker had ik de oproep misschien wel genegeerd. Dan had ik wellicht gedacht: ik doe in de volgende ronde wel mee, nu heb ik het druk, druk, druk. Zo redeneren helaas veel vrouwen, in de naïeve veronderstelling dat onheil hen niet zal treffen. Ik weet inmiddels beter.
 
 
Nu ligt er een envelop op tafel met de uitslag. Ik scheur de brief open terwijl ik me voorhoud dat er heus niks aan de hand zal zijn. Borstkanker én baarmoederhalskanker: zoveel pech lijkt mij onwaarschijnlijk.
 

Ik scan de brief. Duncan leest gespannen mee.

 

„Uit het onderzoek blijkt dat er in het door u ingestuurde monster afwijkingen zijn gevonden.”
 

„Afwijkingen?!” vraagt Duncan gealarmeerd.

 

„Wat houdt dat in?”
 

Ik wijs op de woorden: „Onrustige cellen…”

 

„Kanker?!”
 

„Nee, niet per definitie. Misschien een voorstadium.”

 

En kijk, dáárom is het dus zo belangrijk om mee te doen aan het bevolkingsonderzoek.
 

Ik bel de huisarts om een vervolgonderzoek in te plannen.

 

Ik ben niet in paniek, maar ik ben er ook niet gerust op.
 
 
 

Een week later:


„Stel dat het kanker is hè, dan is het kanker in een héél vroeg stadium, een voorstadium waarschijnlijk zelfs – toch? Makkelijk en goed te behandelen, toch?”

 

 

De doktersassistente, die het uitstrijkje bij me afneemt, knikt.
 

Zie je. Niks aan de hand, vertel ik mezelf. Maar mijn hartslag is veel hoger dan normaal.

 

„Oké, daar gaan we.”
 

Ik voel hoe de koude eendenbek in me wordt geduwd.

 

Dat gaat niet bepaald soepel. Het martelapparaat van metaal blijft ergens halverwege mijn vagina steken. Ik kreun.
 

De doktersassistente kijkt verbaasd op.

 

„Ik ben ik de overgang – misschien gaat het daarom zo moeilijk…” zeg ik.

 

Ongemakkelijk dit.

 

„Zou je anders een beetje glijmiddel willen gebruiken, alsjeblieft?”

 

„Oh ja, doe ik.”

 

Ze lacht lief en verontschuldigend. Daarom slik ik de woorden: „Dat lijkt me sowieso voor elke vrouw fijner” in.

 

Ze probeert het opnieuw. Maar ook mét glijmiddel lukt volledig inbrengen niet.

 

„Probeer te ontspannen mevrouw.”

 

Makkelijker gezegd dan gedaan.

 

Ze duwt door.

 

Eenmaal op z’n plaats opent de doktersassistent de bek. Ik knijp mijn ogen stijf dicht terwijl ze met een klein borsteltje voorzichtig wat slijmvlies en cellen van mijn baarmoedermond afneemt.

 

De pijn kan ik wel hebben, maar ik moet alles op alles zetten om de emoties en de tranen die opwellen weg te drukken. Jezus, sinds wanneer ben ik zo’n fucking pussy? Zo ben ik nooit geweest. Zo wíl ik niet zijn.

 

Maar ik kan er niet omheen: dit moment brengt me terug naar mijn eerste mammografie, gevolgd door dat doodenge biopt dat mijn leven voorgoed veranderde. Dit is een ander onderzoek, een ander lichaamsdeel, maar dezelfde angst nestelt zich onder mijn huid.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl