Deel 132: ’Ik sta heel ongelukkig met mijn armen om mijn blote bovenlijf’.
Auteur: Marith Iedema - .telegraaf.nl/vrouw
Column.
Marith Iedema: ’What the… Ik probeer mijn trui omhoog te sjorren, maar het lukt me niet op tijd.’
Vanaf het moment dat ik kanker kreeg - en geen energie meer had om zelf te reizen - heeft hij me enorm geholpen door me naar al mijn werkafspraken te rijden. Zo bracht hij me tijdens en na chemotherapie elke woensdagavond naar de studio van SLAM.fm, waar ik meedeed aan de radio-uitzending.
Sexy plaatjes:
Ik trek mijn trui met wijde kraag over mijn schouders naar beneden en vouw mijn handen ingetogen over mijn gehavende voorgevel. Ik leun met mijn rug tegen de dikke stam van een boom, mijn hoofd achterover.
,,Joehoe!”
Ik kijk verrast op. Een dame met een teckel baant zich een weg naar me toe. Ze duwt driftig takken opzij.
What the… Ik probeer mijn trui omhoog te sjorren, maar het lukt me niet op tijd. Ik sta heel ongelukkig met mijn armen om mijn blote bovenlijf.
„Zie je! Jij bent Marith, toch?” zegt de vrouw licht hijgend als ze voor mijn neus staat.
„Eh. Ja, klopt.”
Ik voel me superongemakkelijk. Wat moet ze denken?
Ze stelt zich voor als M. „Ik lees je column altijd.”
„Ah, wat leuk.”
Dan pas kijkt ze goed naar me. Naar hoe bloot ik ben. Dan naar B. – zo van: wie is die kerel? Ziet ze wel dat hij een fototoestel vastheeft?
Postergirl voor borstkanker:
„Ik ben eh… nieuwe content aan het schieten, voor Instagram en zo,” verklaar ik.
„Ah!”
We kijken elkaar afwachtend aan.
M. aarzelt even en brandt dan los. Ze vertelt over haar eigen borstkankerdiagnose. Over die van haar schoonzusje
Het blijft wennen dat ik een een soort postergirl voor borstkanker ben. Het levert me veel steun op, veel begrip. Maar het zorgt er óók voor dat ik overal en nergens gedwongen gesprekken over kanker voer: op een bankje voor de darkroom tijdens erotisch feest Big Little Secrets, in de rij bij de kassa, op het schoolplein.
En nu dus hier. Halfnaakt in de bosjes.
Ik doe mijn best om me op M.’s verhaal te concentreren.
Knuffelen:
„Mijn man snapt me vaak niet. Ik stuur hem jouw stukjes door. Dat helpt. Hij kan zich dan beter inleven in mij.”
„Wat mooi,” zeg ik gemeend.
„Mag ik je knuffelen?” vraagt ze.
Wacht even. Ik draai me om, trek mijn trui fatsoenlijk aan en strek mijn armen dan naar haar uit.
„Wij zijn survivors,” zegt ze in mijn oor terwijl we elkaar omhelzen.
Survivors… Tja. Ik wíl het graag geloven. Maar het is te vroeg om die conclusie te trekken. Veel te vroeg.
„Nou, succes eh… hiermee! Doei!”
En daar gaat M. weer, samen met de teckel, hup, takken aan de kant. Op het wandelpad kijkt ze nog een keer om en zwaait enthousiast.
Bron: www.telegraaf.nl