Deel 130: ‘Een kinderwens is zo irrationeel als de pest’.

29-10-2024 08:39

 

 

Auteur: Marith Iedema - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Column.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (4) in Amsterdam.
 
 
 
Columnist Marith Iedema: ’Ik wil alles gewoon zo graag opnieuw meemaken, maar ditmaal niet ziek, zonder stress, zonder angst, zonder steeds te denken: zal ik je zien opgroeien?’

Columnist Marith Iedema: ’Ik wil alles gewoon zo graag opnieuw meemaken, maar ditmaal niet ziek, zonder stress, zonder angst, zonder steeds te denken: zal ik je zien opgroeien?’

 Eigen beeld.
 
 
 
 
 
 
 
Of ik wat wil zeggen. Twintig paar ogen op mij gericht. Ik schud wild met mijn hoofd. Een speech houden uit de losse pols is níks voor mij. Ik kijk verontschuldigend naar mijn vriendin – ze zit stralend en hoogzwanger op een kussen. Ze glimlacht geruststellend en omsluit haar buik met haar handen. Ik word opnieuw overvallen door ambivalente gevoelens. Blijdschap. Want als ik íemand een kind gun, na zware jaren vol verlies en rouw, is zíj het. En verdriet. Ik probeer de emotie weg te slikken, maar dat is in deze setting niet makkelijk. Er worden cadeaus uitgepakt. Ik staar naar de kraamtijdspullen: hydrofiele doeken, een luiertas, mutsjes, een voedingskussen - spullen die ik hoogstwaarschijnlijk nooit meer nodig zal hebben.
 
 
 

Tweede kind:

Baby’s houden me bezig de laatste tijd. Ik denk elke dag aan het tweede kind dat er niet kwam. Een broertje of zusje voor Noah. Hoe zou ons leven eruit hebben gezien zonder kanker?
 

,,Gek hè, dat je iets kan missen dat er nooit is geweest?,” zei Duncan laatst. Dat vind ik ook. Ik verlang zelfs naar een zwangerschap. Wat gek is. Want ik vond een kind bouwen from scratch bepaald geen pretje.

 

Als ik thuiskom ben ik gesloopt. Ik ga op de bank liggen. Noah kruipt tegen me aan. Ik strijk over zijn blonde haar. Hij is ongelooflijk lief de laatste tijd, niet gek dat onze kinderwens is opgelaaid. Hij liet ons jarenlang alle hoeken van de kamer zien. Maar sinds school lijkt hij de strijdbijl te hebben begraven. Hij is nog steeds luidruchtig en onstuimig, een bóef – maar we zouden niet anders willen. We genieten volop van hem.

 

,,Vond je het lastig?” vraagt Duncan.

 

,,Een beetje wel. Ik wil alles gewoon zo graag opnieuw meemaken, maar ditmaal niet ziek, zonder stress, zonder angst, zonder steeds te denken: zal ik je zien opgroeien?”

 

,,Ja… Maar dat zit er sowieso niet in,” zegt Duncan stellig.

 

 

Kinderwens:

,,Stel dat je de komende jaren goed doorkomt en dát je mag stoppen met je medicatie, stel dát een van onze ingevroren embryo’s vervolgens succesvol innestelt, dan nog zou het doodeng zijn: jij zwanger, al die hormonen waar je kankersoort zo lekker op gaat. We zouden allebei non-stop angstig zijn – dat weet ik zeker. En het idee dat ik alleen achterblijf met twee kinderen, dat trek ik niet.”

 

Duncan heeft natuurlijk gelijk. Wees blij met wat je hébt, spreek ik mezelf bestraffend toe. Veel mensen is één kind niet eens gegund.

 

Rationeel weet ik: het is beter van niet, voor de wereld, voor mijn gezondheid. Maar ja, the heart wants what it wants. Als dit gevoel blijft wil ik straks misschien toch een poging wagen: een kinderwens is zo irrationeel als de pest.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl