Deel 127:’Ik zou toch gewoon eerlijk moeten kunnen zijn over waar we mee dealen’.

09-10-2024 09:17

 

 

Auteur: Marith Iedema - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Column.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (4) in Amsterdam.
 
 
 
’Naast Duncan ben ik alleen eerlijk tegen mijn ouders, tegen mijn lotgenoten en tegen de lezers van mijn columns’, aldus Marith Iedema.

’Naast Duncan ben ik alleen eerlijk tegen mijn ouders, tegen mijn lotgenoten en tegen de lezers van mijn columns’, aldus Marith Iedema.

 
Foto: Eigen beeld.
 
 
 
 
 
 
 
Als de laatste zin van mijn derde boek op papier staat klap ik mijn laptop dicht. Zó. Ik ben er nog niet, ik moet nog schaven en schrappen, maar het einde van dit megaproject is in zicht. Een boek schrijven als je nog aan het herstellen bent van kanker zal ik geen mens aanraden.
 
 
Herstellen is een baan an sich, waarschuwde mijn oncoloog in het begin van het traject. Het is waar, zéker in combinatie met de zorg voor een jong kind. Maar herstellen levert geen salaris op. Dus welke zzp’er kan zich permitteren om zich puur te focussen op gezond worden? Ik niet.
 
 
Maar er is ook een andere kant. Werk biedt afleiding. Het helpt mij tegen sombere gevoelens, tegen angst. De relatieproblemen en seksuele escapades van mijn hoofdpersoon Charlie boden me het afgelopen jaar een welkome ontsnapping aan de realiteit.
 
 

Vermannen:

Buiten is het donker. Regen slaat tegen de ramen. Het geeft rust, dit pokkenweer. Bij mooi weer heb ik het gevoel dat ik van álles mis.

 

Duncan is aan de telefoon als ik op de bank in de woonkamer plof.
 

,,Nee, ik kan zondag niet golfen,” hoor ik hem zeggen.

 

,,Het gaat slecht met Marith, haar nieuwe medicatie is verschrikkelijk. Ze kan het niet aan, zo’n hele dag alleen voor Noah zorgen. Hij is een energiebom, ik moet helpen.”
 

Dan hoor ik Duncan boos snuiven. Hij breekt het gesprek af zonder gedag te zeggen.

 

,,Wat is er?”

 

,Niks.”

 

,,Wie was dat?”

 

Hij noemt de naam van een van zijn beste vrienden. Ik kijk hem vragend aan.

 

,,Zeg nou!”

 

Hij kijkt ongemakkelijk. Dan herhaalt hij de woorden van zijn vriend.

 

,,Weet je wat Marith zou moeten doen? Man the fuck up.”

 

Hij vindt dat ik me moet vermannen. Au. Dat doet pijn.

 

,,Hij snapt het gewoon niet…” zegt Duncan.

 

Nee, dat is duidelijk.

 

,,Zeg in het vervolg alsjeblieft gewoon dat we al iets hebben. Dat je daarom niet kan.”

 

Duncan snuift opnieuw. ,,Ik zou toch gewoon eerlijk moeten kunnen zijn over waar we mee dealen…”

 

,,Beter van niet.”

 

 

Rooskleurig beeld:

Ik schets mijn omgeving eigenlijk altijd een rooskleurig beeld van de werkelijkheid. Het is zo’n domper om steeds ‘slecht’ te moeten antwoorden op de vraag hoe het gaat. Ik wil leuk gevonden worden, ik wil het beeld in stand houden van ‘mijn oude sprankelende zelf’. Mijn nearest en dearest moeten geen zwaar gevoel overhouden aan contact met mij. Het gaat mensen vaak irriteren als je iets chronisch onder de leden hebt. Naast Duncan ben ik alleen eerlijk tegen mijn ouders, tegen mijn lotgenoten en tegen de lezers van mijn columns.

 

,,Hij zei ook nog: volgens mij valt het allemaal wel mee. Want jullie waren laatst nog lekker uit eten. Wát een botte lul,” briest Duncan.

 

Tja. Ergens snap ik zijn vriend wel. Ik post vaak foto’s waar ik blakend opsta. Dat ik van een uitje dagen moet bijkomen, dat zie je er niet aan af.

 

Duncan verkoopt vaak nee aan zijn vriend sinds kanker. Dat ís ook niet leuk. Het is kut. Dus slik ik mijn woede weg en zeg: ,,Man the fuck up is gewoon Neanderthalers voor: ik mis je.”

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl