Deel 120: ’Ik moet alles op alles zetten om mijn handen niet beschermend voor mijn bovenlijf te vouwen’.
Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw
Column.
’Natúúrlijk kijken ze. Niet omdat je borst verminkt is. Maar omdat je een jonge vrouw bent met een goed lijf,’ zegt Duncan droog.
Ik wilde zijn zoals zíj. Dus ging ik verzitten, in een meer comfortabele houding, mijn rug tegen de leuning, beide borsten open en bloot. Niemand lette op me.
Maar toen ik uit het dompelbad stapte voelde ik de blikken van meerdere bezoekers op mij gericht. Een jong meisje keek geschrokken. Of verbeeldde ik me dat maar?
De moed van daarvoor brokkelde af. Ik wilde me verstoppen.
Dapper:
Dat deed ik. De rest van de dag was ik vooral bezig mijn gehavende tiet te verbergen. Aan ontspannen kwam ik amper toe. Ik schreef een column over de ervaring en mijn bange vermoedens werden bevestigd. Ik kreeg twee berichten, van een man en vrouw, die me die dag hadden herkend. De man noemde me dapper. De vrouw schreef: ’Zo stoer meid, als mij dit was overkomen, had ik dit nooit gedurfd. Chapeau!’
Het was ongetwijfeld lief bedoeld. Maar ik vertaalde het als: je borst is spuuglelijk en in jouw geval zou ik me niet langer naakt tonen in het bijzijn van medemensen.
Ik besloot pas na mijn borstreconstructie weer naar de sauna te gaan; mijn schaamte woog zwaarder dan het verlangen. Het was al erg zat om anoniem naar de sauna te gaan met een door kanker gemolesteerde borst. Maar rondwandelen in de wetenschap dat ik herkend kon worden; het was too much. De lusten wogen niet meer tegen de lasten op. Eén keer bezocht ik nog een badkledingdag. Maar die kleding verpestte de ervaring. Er zat maar één ding op: wachten.
Zelfacceptatie:
Nu is het zover. Ik trek mijn kleding uit, mijn badjas aan en pak Duncans uitgestoken hand vast. Daar gaan we, ik met mijn ‘nieuwe borst’. Ik had hoge verwachtingen van de reconstructie. Die werden niet waargemaakt. Als je me naakt ziet, zie je ‘borstkanker’. Ik doe mijn best om het te aanvaarden. Het is wat het is. Zelfacceptatie: het is work in progress. Vandaag is een belangrijke stap in de goede richting. Het leven is te kort om dingen waarvan je geniet niet te doen uit schaamte. Perfectie is saai, dat is mijn nieuwe mantra.
De zon breekt door de wolken, de temperatuur is aangenaam. Ik neem plaats op een ligbedje, mijn badjas strak dichtgeknoopt. Ik kijk naar de andere bezoekers, die poedelnaakt rondlopen. Er was een tijd dat ik me bloot net zo comfortabel voelde als met kleding aan. Dat voelt nu als een ander leven.
Ik heb zin om te zwemmen. Het bad zit vol met mensen, die relaxed aan de kant hangen. Gewoon doen.
Ik moet een drempel over. Daar ga ik: zo op het oog met zelfverzekerde tred. Er wordt naar me gestaard. Ik moet alles op alles zetten om mijn handen niet beschermend voor mijn bovenlijf te vouwen.
„Ze keken wel hè,” zeg ik als ik me weer bij Duncan voeg. Haastig sla ik een handdoek om me heen.
Duncan grinnikt.
„Wat?”
„Ja, hèhè Marith…! Natúúrlijk kijken ze. Niet omdat je borst verminkt is. Maar omdat je een jonge vrouw bent met een goed lijf,” zegt Duncan droog.
Ah, ja. Dat kan natuurlijk ook.
Ik bekijk de andere bezoekers eens goed.
Dik, dun, slap, strak, er zit van álles bij.
Dan, alsof de duvel er mee speelt, schuifelt er een oudere man langs onze ligbedjes met een katheter. Een buis loopt van zijn penis naar de urineopvangzak op zijn buik. Zijn badjas is in geen velden of wegen te bekennen. Hij is compleet op zijn gemak.
Waar maak ik me eigenlijk druk om? Klaar nu.
Ik leg mijn handdoek op mijn bedje en ga liggen zónder badjas aan.
Voor het eerst sinds borstkanker zon ik topless.
Bron: www.telegraaf.nl