Deel 116: ‘Wat zie je, vraag ik geschrokken’
Auteur: MARITH IEDEMA - .telegraaf.nl/vrouw
Column.
EIGEN BEELD.
Martelwerktuig:
De knobbel bleek een cyste. En toch bleef het pak de meeste dagen in de kast. Nu ik hier op de massagetafel lig, de hete adem van de dood weer even uit mijn nek, realiseer ik me dat een losse huid toch wel aardig kut zou zijn.
,,Wat dan? Wat zie je?” vraag ik geschrokken.
,,Nee, ik zie niet echt wat hoor.”
Ik richt me op, kijk R. vragend aan.
,,Of je last krijgt van een slappe huid wordt pas over een tijdje duidelijk.”
Lekker dan.
,,Je moet je pak echt goed dragen meid. Je bent er bijna, nog maar een weekje.”
Ze kwebbelt verder over het belang van het drukpak.
Choqueren:
Ik heb R. nog niet eerder gehad. Dus vraagt ze op enig moment wat elke masseuse hier altijd vraagt: ,,Hoeveel kilo zoog je plastisch chirurg weg?”
Ik weet dat mijn antwoord haar zal choqueren, zo gaat dat elke week.
,,Eéntje.”
En ja hoor. Met overslaande stem herhaalt ze het getal.
,,Waarom zo weinig?”
Ik leg uit dat het mij niet om afvallen te doen was, maar om het vullen van mijn voorgevel.
Even later lig ik op mijn rug. ,,Zal ik je borsten ook even bekijken?”
Ik knik.
Haar vingers glijden over mijn rechterborst. ,,Soepel. Geen verhardingen,” stelt R. tevreden vast. Dan is links aan de beurt. Pas als ze de littekens ziet, valt het kwartje.
Gevoelloos:
,,Aaaaaah,” zegt ze.
,,Je hebt een reconstructie gehad?”
Ik knik.
,,Ik check elke dag mijn borsten,” vertelt ze samenzweerderig. ,,Soms meerdere keren per dag. Ik ben zó bang om kanker te krijgen.”
R. is niet de enige. Ik krijg dagelijks berichten van vrouwen die als de dood zijn voor borstkanker.
Het is goed om jezelf regelmatig te checken. Maar bang zijn zonder aanleiding is natuurlijk zonde. Dat wil ik zeggen. Maar ik doe het niet. Zo’n opmerking is zinloos.
R. wil alles weten, hoe ik de tumor ontdekte, hoe groot de kans op terugkeer is, welke behandelingen ik allemaal onderging. Ik vertel mijn verhaal op de automatische piloot, gevoelloos, alsof het over een ander gaat, alsof ik er niks mee te maken heb.
Dan zit de massage erop. Ik wurm mijn lijf in het drukpak, R. helpt me de haken te sluiten.
Zorgeloosheid:
,,En wat heeft kanker je voor positiefs gebracht?” wil ze dan weten.
De vraag ergert me. R. is niet de enige die snakt naar een positieve afsluiter. Dat geldt voor veel mensen. Ze willen horen: ja, kanker is kut – maar ik ben er een beter, dankbaarder mens door geworden. Overall ben ik blíj met de diagnose. Dat idee.
Dat zal vast gelden voor een deel van de ex-patiënten. Maar niet voor mij.
Hoopvol kijkt R. me aan.
En dan mompel ik iets in de trant van: ,,Het relativeert lekker.”
Dat is waar. Kanker relativeert bijna alles.
En dat zou ik maar wat graag inruilen voor zorgeloosheid.
Bron: www.telegraaf.nl