Darmkanker wordt steeds vaker in een vroeg stadium ontdekt dankzij bevolkingsonderzoek.
Foto: Pixabay.
Utrecht - Darmkanker wordt steeds vaker in een vroeg stadium ontdekt. Daardoor is het vaak beter te behandelen en hebben patiënten een betere kans om de ziekte te overleven. Dat blijkt uit een onderzoek van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) uit Utrecht.
Darmkanker maakt sinds 2014 deel uit van het bevolkingsonderzoek. Mensen tussen de 55 en 75 jaar krijgen hierbij een uitnodiging voor een test. In de eerste jaren was er een toename van het aantal ontdekte tumoren in de dikke darm en de endeldarm. Die tumoren werden gevonden voordat mensen klachten hadden en waren daardoor goed te behandelen. Ook werden er dankzij het bevolkingsonderzoek poliepen verwijderd voordat ze uit konden groeien tot tumoren. Hierdoor daalt het aantal ontdekte darmtumoren sinds 2016.
Toen darmkanker nog niet in het bevolkingsonderzoek zat, bevonden tumoren die ontdekt werden zich al vaker in een slecht stadium. Minder dan 20 procent bevond zich in de "gunstigste fase", stadium 1. Sinds de grootschalige controles is dat gestegen naar ruim 30 procent. Het aantal ontdekte gevallen van in de "ongunstigste fase" verkerende darmtumoren, stadium 4, daalde juist van ruim een kwart naar ruim 15 procent. In die fase is de kanker uitgezaaid en kan de patiënt niet meer genezen.
Van de mensen die in 2017 de diagnose darmkanker kregen, was 71 procent na vijf jaar nog in leven. In 2010 lag dat percentage een stuk lager, toen was 61 procent vijf jaar na de diagnose nog in leven.