Column: ( Het K-woord kreeg plotseling inhoud )
Auteur: Henny A.J. Kreeft.
Geboren en getogen in een Brabants katholiek gezin, beschermd voor de boze buitenwereld, kwam ik niet in aanraking met het zgn. K-woord ... kanker. En die bescherming heeft een flinke tijd geduurd, tot ergens op de middelbare school, tijdens de biologielessen, en zelfs daar kwam het woord nauwelijks ter sprake.
In 1976 ben ik gaan werken en na mijn eerste baan in Bilthoven bij het grote RIVM, kwam ik bij het Academisch Ziekenhuis in Utrecht te werken, waar ik de laboratoriumtesten ging doen voor een project van een oncoloog in opleiding (en de professor natuurlijk) op het gebied van beenmergtransplantaties bij mensen die een bepaalde vorm van kanker hadden. Ik kwam bijna nooit in aanraking met de patiënten, maar ik ging wel mee naar het voorportaal van de kamer waar het beenmerg werd afgenomen, om een buisje bloed aan te nemen om de cellen te tellen en door te geven, zodat de arts wist wanneer hij kon stoppen met afname van het beenmerg.
CBij de besprekingen hoorde ik hoe het ging met de verschillende patiënten en patiëntjes en er kwamen echt berichten dat het bij een aantal goed ging en dat ze na verloop van tijd het ziekenhuis mochten verlaten.
Maar het was en bleef een patiënt en kanker op afstand. Echter het woord, de kanker kwam dichterbij toen bij mijn moeder kanker was geconstateerd, bij de buurvrouw - een nichtje van mijn vader - werd ook al kanker geconstateerd en dan komt het echt wel dichtbij.
Echter een aantal jaar geleden kwam het met een klap binnen: ik kreeg zelf de diagnose dat ik kanker had. Na een gesprek met de arts over een kapotte knie, kreeg ik een infectie op datzelfde been en de arts wilde de knie op dat moment niet aanpakken. Dus ik maar weer wachten, waarna ik problemen kreeg met eten en drinken - in januari '16 een week niets en in februari nogmaals een week niets gegeten en gedronken of nauwelijks. Dus naar de huisarts, die me meteen wilde laten onderzoeken, wat ik zelf nog even tegenhield en ik vroeg een afspraak bij de diëtiste, wat dus niets opleverde.
Ja toen moest ik er wel aan geloven en ben in de mallemolen van onderzoeken terecht gekomen en bij de arts - die hele grote handen had - die me onderzocht kwam eruit, dat ik mogelijk kanker zou hebben. En dan gaat het 'feest' echt beginnen: onderzoek hier en onderzoek daar, op de uitslag wachten, waaruit inderdaad bleek dat ik darmkanker had. En dan staat het leven wel even stil en gaat de mallemolen van het leven ineens sneller draaien, niet langzamer, maar juist sneller. Er werden afspraken gemaakt over bestralen, medicatie en operatie. Ja ik heb het allemaal meegemaakt en ondertussen had ik twee keuzes: nadenken hoe ik aan de kanker ben gekomen of het naast me neerleggen, misschien noemt iemand anders dat verdringen, ik noem het omgaan met iets wat op mij levenspad is gekomen en Allah heeft besloten, dat ik dit moest ondergaan. So it be.
Na de behandeling kom je in een proces van elke drie maanden, half jaar onderzoeken, meestal prikken op CEA-antigeen en soms nog eens een echo en natuurlijk een gesprek/onderzoek bij de chirurg. CEA staat voor Carcino-Embryonaal-Antigeen, een tumor geassocieerd eiwit, wat meestal wordt aangevraagd als de symptomen op een vorm van kanker wijzen, zoals bij mij, darmkanker of als opvolging bij dikkedarmkanker.
Normaal is de waarde kleiner dan 5.0 microgram/L en volgens mijn schema zit ik daar al een tijd onder.
De ziekte kwam als een donderslag bij heldere hemel, maar laten we de heldere hemel blijven zoeken en bekijken. Het leven is niet altijd makkelijk en natuurlijk heb ik ook periodes van triestheid en janken, maar die houd ik voor mezelf en ondertussen gaan we met volle moed verder in het leven, met alle ongemakken.
Het K-woord kreeg plotseling inhoud, alleen ik had niet verwacht dat het zo dichtbij kwam.
Bron: Henny A.J. Kreeft.