Boek: ( Huil maar niet, Mama... Alleen mijn Bloed is Ziek )
Huil maar niet, mama ...
Alleen mijn bloed is ziek
Bertine van de Poll
Inleiding - Terugblik naar het jaar 2001
Het was het jaar van 'Nine Eleven'. De Verenigde Staten van Amerika werden getroffen door een terroristische aanval waarbij twee vliegtuigen zich in de Twin Towers in New York boorden, in Nederland kondigde koningin Beatrix de verloving van kroonprins Willem-Alexander met Máxima Zorreguieta aan en de eerste iPod ooit werd uitgebracht. Het was ook het jaar waarin onze lieve bijzondere Daan werd geboren op een mooie maandagochtend in oktober.
Ik was 25 en zwanger van ons eerste kindje. De zwangerschap verliep prima, maar ik had een voorgevoel: er is iets met dit kindje. Maar de controles waren steeds goed. Op de eerste dag van de herfstvakantie werd Daan geboren. Groot feest! De bevalling ging goed en dan het moment dat je je eerste kindje in je armen hebt. Blij, gelukkig en vol trots zat ik in mijn kraambed. Kijkend naar dat mooie kindje. Wat is moeder worden bijzonder. Helaas duurde het feest maar even. De volgende dag moest ik met Daan naar het ziekenhuis. Er waren twijfels. Had Daan het Downsyndroom? Mijn moederhart huilde, het geluk waar we even van mochten proeven was in één klap weg. Nooit meer zou mijn leven zonder zorgen zijn. En niemand kon mij vertellen hoe het verder zal gaan: hoe groeit hij op? Wat kan hij straks allemaal? En wat allemaal niet? Ik was nog nooit voor een afspraak in een ziekenhuis geweest en daar liep ik. De dag ervoor bevallen en nu lopend het hele ziekenhuis door, op weg naar een controle bij de kinderarts. Een bloedafname bij mijn kleine lieve schattige baby, waar ik op dat moment al onvoorwaardelijk veel van hield, moest zekerheid geven of hij wel of geen Down had. We zaten een aantal dagen in spanning. Mijn gevoel zei me dat twijfelen niet nodig was. Daan had vast het Downsyndroom. Zelf kom ik uit een gezin van drie meiden en nu kwam mijn droom uit, de geboorte van een zoon. Het was misschien ook wel te mooi om waar te zijn. Op vrijdag kregen we telefonisch de uitslag: Daan had Down. Terugkijkend denk ik, toen dacht ik dat Down het ergste was wat je als nieuwbakken ouders te horen kunt krijgen. Nu weet ik wel beter.
Zomer 2011 - Tien jaar later:
Daan kan zelf fietsen! Op een gewone fiets zonder zijwielen! Tuurlijk, ik moet hem nog wel goed begeleiden, want hij kijkt alle kanten op en ondertussen maar slingeren. Maar het is weer een hoogtepunt in zijn leven! Gewone dingen, maar voor Daan heel bijzonder. Hij is nu bijna 10 en kan zelf fietsen! Intens gelukkig word ik hiervan. Daan wordt steeds zelfstandiger en dat maakt het voor ons ook minder intensief. Daan wordt groot. We hebben een nieuw huis gekocht. Dichtbij school met lekker de ruimte. De juf zei "als jullie straks verhuisd zijn, kan Daan wel zelf naar school komen". Wat klinkt dat heerlijk. Het gaat goed met onze drie kinderen. We hebben zelfs tijd om te klussen. Het is tijd voor een volgende fase: starten in een nieuw huis, van waaruit Daan zelf naar school kan.
21 oktober 2011 - vrijdagmiddag:
Daan heeft zijn vriendjes uitgenodigd voor een feestje. Gezellig bowlen en lol maken met de jongens. Daan heeft een klein clubje vaste vriendjes die op zijn feestjes komen. We hebben een leuke middag, maar 's avond wordt Daan ziek. Hij heeft koorts en voelt zich totaal niet lekker. De volgende dag is hij jarig, zijn 10e verjaardag. De volgende dag is Daan niet beter. Het feestje dat we voor familie en vrienden zouden geven, bellen we af.
Terugblik:
Achteraf gezien was dit de dag dat alle ellende begon. Al vanaf dat Daan een baby'tje was, was ik zo nieuwsgierig hoe Daan zou zijn op zijn 10e. Wat zou hij dan allemaal kunnen? Op dat moment wisten we gelukkig nog niet wat er allemaal op ons pad zou komen.
(....)
Eind januari 2012:
Als Daan die avond naar bed gaat, zie ik wat bloed in de wc. Niet veel, maar een paar spetters. Ik schrik er niet heel erg van, maar het is wel vreemd. Daan is erg moe en wil naar bed. De volgende ochtend is het al 10.00 uur geweest als Daan uit bed komt. Hij voelt warm aan en is wat suffig. De angst van Erik en mij hangt tussen ons in: wat is er toch met Daan? We nemen weer contact op met het ziekenhuis. We mogen naar de Spoedeisende hulp komen. Erik gaat met Daan mee en ik blijf thuis met de andere twee kinderen. Ik voel me ontzettend onrustig en loop doelloos heen en weer te rennen. Het duurt uren, er komen steeds mensen met schaatsbreuken het ziekenhuis binnen en daardoor is het erg druk. Isa en Thijn heb ik inmiddels weggebracht. Ik ben zo onrustig, ik wil ook bij Daan zijn. Ik wil horen, zien en voelen wat ze met hem doen, en eindelijk horen wat er met hem is. Mijn zus komt voorrijden. "Kom op", zegt ze, "ik breng je naar het ziekenhuis." Er is nog steeds niet duidelijk wat er met Daan is, alleen dat het steeds slechter met hem gaat. Ik kom de ziekenhuiskamer binnen. Daar ligt mijn mannetje. Hij praat nog een beetje, maar is verder heel rustig. Een bleek snoetje en mooie blonde haren liggen daar in bed. Het is mijn Daan die daar ligt en mijn gevoel zegt me dat er nu snel iets gedaan moet worden, anders is het echt te laat. Op een drukke rommelige gang praten we met de dienstdoende kinderarts. Ik spreek mijn angst uit naar de arts. Ze is het met me eens. Vanuit het Wilhelmina kinderziekenhuis in Utrecht is al een ambulance onderweg die Daan komt ophalen. Dan opeens, grote paniek. Daans hartslag zakt onder de dertig slagen per minuut. Ze proberen een infuus in te brengen, maar dat lukt bijna niet. Het bloed vliegt alle kanten op.
Terugblik:
Deze angstige momenten zal ik nooit meer kwijtraken. Dat gevoel, die angst om je kind kwijt te raken. De kamer, de verpleegkundige, ik zie alles nog voor me als ik mijn ogen sluit. Ik weet nog waar ik stond toen ik mijn collega belde om te zeggen dat ik er de volgend dag niet zou zijn. Alles staat gegrift in mijn geheugen.
In de ambulance:
Daar zit ik dan naast Daan in de ambulance. De kinderarts van het lokale ziekenhuis gaat mee. Mijn lieve schatje ligt daar met een zuurstofmasker op, dat witte snoetje met die blonde haartjes. We rijden over de A28 richting Utrecht. Ik praat nog wat met Daan en we zwaaien onderweg naar opa en oma die dichtbij één van de afritten van de snelweg wonen. Tja, ik moet wat verzinnen om de moed er een beetje in te houden. Wat zeg je tegen je kind, als je zoveel angst bij jezelf voelt, maar dit niet aan je kind wilt laten merken? We komen aan in het WKZ en gaan met de lift omhoog naar de Intensieve care. In een grote glazen box staat een bed met eromheen allerlei apparatuur. De ambulancebroeders rijden Daan naar het bed en leggen hem op het ziekenhuisbed. De kinderarts uit Harderwijk en de ambulancebroeders nemen afscheid. Het voelt raar, we zijn op een heel onbekende plek.
Terugblik:
Als ik mij ogen dichtdoe, zie ik nog steeds de verpleegkundige met paardenstaart voor me, ze was ontzettend lief en heel aardig. Ze had het over Daans mooie blonde haren.
Ik heb nog nooit zoveel pijn en verdriet van binnen gevoelt. Die nacht bij Daan in het ziekenhuis is een vreselijke nacht. Voor Daan probeer ik me sterk te houden, maar tranen rollen over mijn wangen. Ze blijven maar rollen.
Boek te Bestellen via de Volgende Website voor € 17,95 -: https://www.boekenbestellen.nl/zoeken/result
Bron: www.pressexpress.nl