Bijwerkingen van bestraling.

07-05-2014 19:32

Straling heeft op korte termijn invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het bestraalde gebied. Daardoor kunt u bij bestraling last krijgen van een aantal bijwerkingen. Een ander woord voor bestraling is radiotherapie.


Bijwerkingen zijn afhankelijk van de:

  • plaats die wordt bestraald
  • dosis per bestraling
  • totale hoeveelheid straling
  • duur van de behandeling
  • combinatie met andere behandelingen


Het is niet te voorspellen hoe u op de bestralingsbehandeling reageert. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er weinig van. Op de bestralingsafdeling krijgt u gerichte adviezen om zo min mogelijk last te hebben van de bijwerkingen.


Hoe erg de bijwerkingen zijn heeft niets te maken met hoe succesvol de behandeling is.

  • Als u veel last heeft van bijwerkingen, betekent dat niet per se dat de bestraling een goed effect op de ziekte heeft.
  • Als u weinig last heeft van bijwerkingen, wil dat niet zeggen dat de bestraling weinig effect op de ziekte heeft.


Bijwerkingen die kunnen voorkomen:

  • vermoeidheid
  • verminderde conditie
  • gespannen gevoel
  • haaruitval
  • huidklachten


Afhankelijk van het bestraalde gebied kunnen de volgende bijwerkingen voorkomen:

  • droge mond
  • slijmvorming in mond of keel
  • verminderd smaak- en reukvermogen
  • pijn bij het slikken
  • misselijkheid
  • blaasontsteking
  • darmkrampen en verhoogde aandrang
  • onvruchtbaarheid
  • minder zin in seks


Het is belangrijk al uw klachten te bespreken met uw specialist. Hij kan u medicijnen ter verzachting van de klachten voorschrijven of u doorverwijzen voor verder advies. Patiënten die een bestralingsbehandeling krijgen voor (een deel van) hun spijsverteringskanaal, worden meestal begeleid door een diëtist.
De meeste klachten verdwijnen meestal enkele weken na afloop van de behandeling. Sommige mensen merken echter nog lang na hun behandeling dat zij eerder vermoeid zijn dan voor hun ziekte.


Blaasontsteking:

Mensen die op de buik worden bestraald, kunnen al in het begin van de  bestralingsbehandeling last krijgen van bijwerkingen.
Als de blaas wordt bestraald, zult u vaker moeten plassen en is er een grote kans op blaasontsteking.


Darmkrampen:

Mensen die op de buik worden bestraald, kunnen al in het begin van de  bestralingsbehandeling last krijgen van bijwerkingen.
Als de darmen in het bestralingsgebied liggen, dan zijn vooral de bijwerkingen van bestraling (radiotherapie) op de endeldarm (rectum) pijnlijk. U kunt dan last krijgen van darmkrampen en vaker aandrang voelen tot ontlasting (4 of meer keer per dag). De ontlasting kan slijmerig zijn en gepaard gaan met wat bloedverlies. Dit komt vaak voor.
Bij ernstige klachten zoals waterdunne diarree zal de radiotherapeut medicijnen voorschrijven.


Droge mond:

Bij bestraling in het hoofd-halsgebied kunnen de speekselklieren worden geraakt. Daardoor zal er minder speeksel worden geproduceerd. Het gevolg is dat u last krijgt van een droge mond. 

Een droge mond kan na verloop van tijd een ernstige aantasting van het gebit teweeg brengen. Dit noemt men cariës. Cariës kan worden voorkomen door een speciale behandeling van het gebit, die soms levenslang kan duren. 

U wordt vóór aanvang van de behandeling verwezen naar de tandarts en mondhygiënist. Als u een gebitsprothese heeft, is het belangrijk uw slijmvliezen en lippen te verzorgen. Uw kunstgebit kunt u schoonborstelen met een niet-geparfumeerde zeep of met een middel voor gebitsprothesen. Het is belangrijk dat u goed naspoelt zodat het mondslijmvlies niet verder wordt belast.

De tandarts of mondhygiënist adviseert bij pijn vaak mondspoelingen. Ook kunnen pijnstillers worden voorgeschreven. Aan het eind van de bestralingen kunnen uw mond en tong pijnlijk en rauw aanvoelen. Ook kunt u na het beëindigen van de behandeling langdurig en soms blijvend last houden van een droge mond.

Een tekort aan speeksel kan een ontsteking in de mond veroorzaken, die erg pijnlijk kan zijn. Met spoelen en/of medicijnen kan deze soms worden voorkomen of verholpen.


Haaruitval:

Haaruitval treedt alleen op als de stralenbundels een plaats treffen waar haargroei is. Uitval van hoofdhaar gebeurt dus alleen als de hoofdhuid wordt (mee)bestraald en hangt bovendien af van de hoeveelheid straling. Bij bestraling van het oksel- of bekkengebied kan uitval van het oksel- of schaamhaar optreden. Bij bestraling van een groot gebied van het huidoppervlak, kan uitval van lichaamsbeharing optreden.
De haaruitval begint pas 2 tot 3 weken na het begin van de bestraling (radiotherapie) zichtbaar te worden. U kunt een pruik bestellen als de verwachting is dat door de bestraling uw hoofdhaar zal uitvallen. Kleur en model kunnen zo het beste op uw eigen haar worden afgestemd.
Vraag uw zorgverzekeraar naar de mogelijkheden voor vergoeding van de pruik. Haaruitval is meestal tijdelijk; in een enkel geval blijvend. Dit hangt vooral af van de hoeveelheid straling op een behaarde plek van het lichaam.


Huidklachten:

Bij uitwendige bestraling vertoont de huid vrijwel altijd een reactie. Dit is geen verbranding, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. De huidige manier van bestralen spaart de huid zo veel mogelijk.
Toch kan de huid sterk reageren op de bestraling. Bijvoorbeeld wanneer de huid echt moet worden meebehandeld, zoals rond een operatielitteken of bij doorgroei van kankercellen in de huid. De reactie is vaak wat erger als er al chemotherapie is gebruikt of als een chemokuur samenvalt met de bestralingsbehandeling.

De reactie van de huid begint met lichte roodheid, meestal 2 tot 4 weken na de eerste bestraling. Later, vaak weken tot maanden na de bestraling, ontstaat extra pigmentatie. Daardoor wordt de huid donkerder. 


Vaak wordt de huid droog en schilferig. Een enkele keer ontstaan aan het einde van de bestralingsperiode blaren. Op die plaatsen gaat de huid dan meestal open.


Huidreacties zijn het sterkst:

  • in de liezen
  • in de oksels
  • onder de borsten
  • bij operatielittekens

Om huidklachten zo veel mogelijk te voorkomen, kunt u uw radiotherapeut vragen naar adviezen om de huid te ontzien tijdens de bestraling.


De meest gangbare huidadviezen zijn:

  • Was de huid niet met zeep of gebruik een ph-neutrale zeep.
  • Dep de bestraalde huid droog met een zachte handdoek (dus niet wrijven).
  • Vermijd stugge, schurende en knellende kledingstukken. Draag 'ademende' stof zoals katoen, wol, linnen, zijde of viscose.
  • Krab bij jeuk niet aan de huid die wordt bestraald.
  • Scheer bij bestraling in het gezicht uitsluitend elektrisch en gebruik geen aftershave.
  • Houd de huid in principe zo lang mogelijk droog. Vraag uw radiotherapeut naar de manier waarop u dit het beste kunt doen.
  • Gebruik op de huid die bestraald wordt nooit crèmes of zalven die niet zijn voorgeschreven door uw radiotherapeut.
  • Raadpleeg altijd uw radiotherapeut als de huid open gaat, ook als dit na afloop van de bestralingsperiode gebeurt.
  • Plak tijdens de bestralingsperiode nooit een pleister op de bestraalde huid.
  • Stel tijdens de behandeling het deel van de huid dat wordt bestraald niet bloot aan direct zonlicht of aan ultraviolette straling van zonne-apparatuur.


Meestal genezen huidreacties binnen 4 tot 6 weken na afloop van de bestraling, ook als de huid is opengegaan. Soms blijft de huid daar iets donkerder en stugger. Vaak wordt gedacht dat een patiënt die is bestraald, niet in de zon mag. Dit is niet juist. Wel doet men er verstandig aan het eerste jaar na de bestraling de huid die is bestraald te ontzien met zonnen. 


  • Ga niet onbeschermd in de zon, maar smeer u goed in met een anti-zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor.
  • Ga niet te lang in de zon of onder de zonnebank als uw huid tijdens de bestralingen erg rood is geweest.


U kunt u van de zon genieten als ieder ander. Blijf wel voorzichtig, want de huid blijft wat gevoelig.


Misselijkheid:

Mensen die op de buik worden bestraald, kunnen al in het begin van de bestralingsbehandeling last krijgen van bijwerkingen. Vooral als de maag of de directe omgeving van de maag of bovenbuik wordt bestraald, is misselijkheid te verwachten.
Uw radiotherapeut zal u medicijnen voorschrijven om dit zo veel mogelijk te voorkomen.


Onvruchtbaarheid door bestraling (m)

De vruchtbaarheid van de man wordt vooral bepaald door de functie van de zaadballen. Als de zaadballen in ernstige mate worden meebestraald, kunnen ze daarna geen zaadcellen meer produceren en wordt de man onvruchtbaar. Bij bestraling in de buurt van de geslachtsorganen zullen de zaadballen niet direct worden geraakt door de stralenbundels. De vruchtbaarheid zal dan ook geen wezenlijk gevaar lopen.
Omdat zaadcellen gevoelig zijn voor straling, wordt uit voorzorg geadviseerd geen kinderen te verwekken tijdens de bestralingsperiode. 
Hoelang u na een bestralingsbehandeling moet afzien van kinderen krijgen, kunt u het beste met uw behandelend arts bespreken.
Onvruchtbaarheid kan het gevolg zijn van een droog orgasme. Dit betekent dat het zaad in uw blaas komt. Met behulp van een medicijn kan het sperma toch via uw penis naar buiten komen. Mocht dit niet lukken, dan kunt u na het klaarkomen uw urine met het sperma opvangen. Vervolgens kan uw zaad geschikt worden gemaakt voor kunstmatige inseminatie.
Zeker als uw herstel voorspoedig verloopt, kunt u het als een zeer pijnlijk verlies ervaren wanneer u als gevolg van uw ziekte en/of behandeling onvruchtbaar bent geworden. Geen 'eigen' kinderen (meer) kunnen krijgen, kan een extra emotionele belasting betekenen.


Onvruchtbaarheid door bestraling (v)

De vruchtbaarheid van de vrouw wordt vooral bepaald door de functie van de eierstokken. Soms is het niet te vermijden dat de eierstokken een hoge dosis straling krijgen, bijvoorbeeld bij de behandeling van baarmoederhalskanker.
In dat geval zullen de eierstokken na verloop van enige maanden hun functie verliezen. De vrouw wordt hierdoor onvruchtbaar en de menstruaties houden op. Als de eierstokken een hoge dosis straling krijgen, kan de straling de hormoonproductie in uw eierstokken uitschakelen. Waarschijnlijk bent u dan blijvend onvruchtbaar.
Bij bestraling in de buurt van de geslachtsorganen zullen de eierstokken niet direct worden geraakt door de stralenbundels. De vruchtbaarheid zal dan ook geen wezenlijk gevaar lopen. Maar omdat de eicellen gevoelig zijn voor straling wordt daarom tijdens de kuur vrouwen afgeraden om zwanger te worden. Hoelang u na een bestralingsbehandeling moet afzien van kinderen krijgen, kunt u het beste met uw behandelend arts bespreken.
Als de baarmoeder in het bestralingsgebied heeft gelegen, kunnen bij een eventuele zwangerschap moeilijkheden ontstaan doordat de baarmoeder niet meer voldoende 'rekt'. Zeker als uw herstel voorspoedig verloopt, kunt u het als een zeer pijnlijk verlies ervaren wanneer u als gevolg van uw ziekte en/of behandeling onvruchtbaar bent geworden. Geen 'eigen' kinderen (meer) kunnen krijgen, kan een extra emotionele belasting betekenen.


Spanningen door de behandeling:

Spanningen rondom de ziekte en/of behandeling kunnen van invloed zijn op hoe u zich voelt.


U kunt ook prikkelbaar en somber zijn, of emotioneel en labiel. Daardoor krijgt u misschien last van:

  • rug- of nekklachten
  • slapeloosheid
  • hoofdpijn
  • concentratieproblemen


Het is niet altijd na te gaan of deze klachten het gevolg zijn van de spanning die uw ziekte met zich meebrengt, van de ziekte zelf of van de behandeling.


Slechtere conditie:

Ook kan uw conditie door de behandeling achteruit gaan.
Ontspanning en afleiding kunnen helpen tegen de spanning. En om aan uw conditie te werken.


Adviezen:

  • Neem voldoende rust
  • Voer uw dagelijkse activiteiten in een aangepast tempo uit
  • Blijf bewegen
  • Zorg voor voldoende ontspanning en afleiding
  • Neem eventueel hulp in huis, bijvoorbeeld via familie of vrienden of via de thuiszorg
  • Meld u eventueel aan voor een revalidatieprogramma, zoals  Herstel & Balans
  • Informeer ook bij uw huisarts of ziekenhuis over mogelijke revalidatieprogramma's
  • Pas uw werk aan of stop zelfs tijdelijk met werken. Overleg hierover met uw specialist of bedrijfsarts. Na verloop van tijd kunt u zo mogelijk uw werkzaamheden hervatten. Een bepaalde tijd is hiervoor niet te geven, dit is voor iedereen anders
  • Ontspanningsoefeningen kunnen u helpen. Er zijn diverse cd's met ontspanningsoefeningen verkrijgbaar bij de boekhandel of via internet. Ook een fysiotherapeut kan helpen met ontspanningsoefeningen, massage of houdingsadviezen. Bespreek met uw huisarts of specialist of dit voor u zinvol is. 


Vervroegde overgang door bestraling:

De vruchtbaarheid van de vrouw wordt vooral bepaald door de functie van de eierstokken. Soms is het niet te vermijden dat de eierstokken een hoge dosis straling krijgen, bijvoorbeeld bij bestraling van de buik. In dat geval zullen de eierstokken na verloop van enige maanden hun functie verliezen en geen hormonen meer produceren.
Vrouwen die nog niet in de overgang waren komen hierdoor in de overgang. Dat betekent dat de menstruaties stoppen en de vrouw niet meer vruchtbaar is.


Pijn bij het slikken:

Als een deel van de keel of de slokdarm in het bestraalde gebied ligt, kan pijn bij het slikken ontstaan. Uw radiotherapeut kan bepaalde pijnverzachtende middelen voorschrijven om uw mond, keel en binnenkant van de slokdarm te beschermen: daarmee kunnen de klachten verminderen.



Adviezen:

  • Vraag om pijnmedicatie als dat nodig is.
  • Bezoek uw tandarts en mondhygiënist voorafgaand aan, tijdens en na de behandeling.
  • Door een goede mondhygiëne houdt u het risico op ontstekingen zo klein mogelijk. Poets na iedere maaltijd met een zachte tandenborstel en spoel de mond regelmatig (3 tot 8 keer) met een zoutsodaoplossing (een theelepel keukenzout en een theelepel soda oplossen in een liter (lauw)water).
  • Reinig eenmaal per dag de ruimten tussen uw tanden en kiezen.
  • Smeer uw lippen in met lippenbalsem.
  • Rook niet.


Vraag bij slikproblemen naar een doorverwijzing voor een slikonderzoek bij een logopedist. Aan de hand van dit onderzoek kan worden vastgesteld wat precies het probleem van het slikken is. Ook kan bij een slikonderzoek vastgesteld worden of u zich ook verslikt, wat risico's met zich meebrengt.


Als u zich verslikt, komt er eten in uw luchtpijp terecht. Dit kan leiden tot een longontsteking. Daarom is het belangrijk om tijdig uw behandelend arts in te lichten als u zich regelmatig verslikt. Hij kan de logopedist dan vragen een slikonderzoek te doen.


Slijmvorming in mond of keel:

Sommige mensen krijgen last van hinderlijke en taaie slijmvorming. 

Een hinderlijke slijmvorming kan te maken hebben met de behandeling. Voeding is nooit de oorzaak. Veel mensen hebben het idee dat de slijmklachten na gebruik van melk en suikerrijke producten toenemen.


Zoete melkproducten, bijvoorbeeld gewone melk, laten een plakkerig gevoel in de mond achter. Dit wordt als slijmerig ervaren, maar er wordt niet daadwerkelijk meer slijm geproduceerd.

  • Spoel uw mond met een zoutoplossing of een zoutsoda- oplossing: 2 theelepels keukenzout of 1 theelepel keukenzout en 1 theelepel soda oplossen in 1 liter (lauw) water. Spoel met water na. Of gebruik koolzuurhoudend mineraalwater. U kunt zelf kiezen wat het beste bevalt.
  • Gebruik ijsblokjes of ijswater.
  • Spoel uw mond met water bij een plakkerig gevoel na het drinken van melk. Voeg eventueel aan melk een beetje honing toe. Zure melkproducten zoals karnemelk en (drink)yoghurt geven een minder plakkerig gevoel. Ook geldt vaak: hoe kouder de melkproducten, hoe minder de klachten.
  • Sojaproducten, zoals sojamelk en -toetjes, kunnen melkproducten vervangen.
  • Probeer friszure producten zoals ananas, augurk, komkommer, zilveruitjes, appel en tomaat. Bij gevoelige slijmvliezen kunnen deze producten echter te scherp zijn.
  • Gebruik friszure dranken zoals vruchtensap, karnemelk, yoghurtdrank, blanke of vanillevla, frisdrank, thee of water met citroen.
  • Zuig langzaam op een vitamine C-tablet.
  • Verwijder taai slijm met behulp van een verbandgaasje.
  • Als u veel last heeft, kunt u een uitzuigapparaat bestellen bij de thuiszorg.
  • Wanneer het speeksel dik, taai en draderig wordt, dit heet taai slijm, vraag dan advies aan uw arts of een mondhygiënist. Eventueel kunnen zij medicijnen voorschrijven om mee te spoelen.


Verminderd smaak- en reukvermogen:

De smaak kan minder worden of zelfs verdwijnen. Vaak vinden patiënten bepaalde gerechten en dranken anders of vies smaken. Ook neemt de reuk wat af.

Het is niet altijd even makkelijk om tijdens de behandeling of door de ziekte zelf goed te blijven eten. Veel mensen hebben minder of geen trek. Het eten smaakt bijvoorbeeld anders door de behandeling en er kan afkeer van bepaalde voedingsmiddelen ontstaan.
Reuk en smaak gaan samen. Wanneer u geen of minder reuk heeft, kunt u uw smaak verbeteren door goed te kauwen.


Zo komen veel voedseldeeltjes achter op de tong en de smaak van het eten kan zich verspreiden in uw mond en keel. U kunt dan beter proeven.

  • Probeer veel verschillende producten uit. Bedenk dat uw eetlust en smaakvoorkeur per dag kunnen wisselen. Dat geldt ook voor uw reuk. Wat de ene keer geen succes is, kan de andere keer wel in de smaak vallen en omgekeerd. Ook kunnen gerechten die u vroeger niet zo lekker vond, nu wel smaken.
  • Het is extra belangrijk dat het eten er aantrekkelijk uitziet.
  • Producten waarvan u echt een afkeer heeft gekregen, kunt u beter weglaten. Vaak zijn dat gerechten met een sterke geur zoals gebraden/gebakken vlees en koffie. Vervang vlees door vis, (koude) kip, vleeswaren, kaas, een eigerecht of vegetarische producten of verwerk vlees door sauzen, zoals spaghettisaus.
  • Probeer een neutraal smakende voedingsmiddelen als pasta, rijst of pap.
  • Temperatuur beïnvloedt de smaak. Kijk op welke temperatuur gerechten het beste smaken. Vaak staan warme gerechten tegen. Eet dan een extra broodmaaltijd of salade.
  • Blijf uit de keuken als er wordt gekookt. Als u zelf kookt: gebruik de magnetron. Dan heeft u minder last van etensgeuren.
  • Als u bijna geen smaak heeft, kan goed kauwen helpen. Zo komen er meer voedseldeeltjes achter op de tong en kan de geur van het ten zich verspreiden in mond- en keelholte. U proeft dan beter.
  • Een vieze smaak in de mond kan worden veroorzaakt door te weinig drinken. Drink daarom voldoende. Soms verdwijnt een vieze smaak even door iets met een sterke smaak te eten, bijvoorbeeld een pepermuntje.
  • Friszure voedingsmiddelen, zoals fruit, yoghurt, komkommer, een salade, maar ook haring, smaken vaak goed.
  • Een goede mondverzorging kan (tijdelijk) een vieze smaak verminderen.
  • Soms smaakt niets. Probeer dan toch iets te eten. Houd voor ogen dat het nodig is voor uw herstel of om uw conditie op peil te houden.

----------------------------------------------------------------------



Langetermijngevolgen van bestraling:

Bij radiotherapie worden zowel kankercellen als gezonde cellen door de straling geraakt. Bij veel mensen rijst daarom de vraag of er op den duur nog schadelijke gevolgen van deze behandeling te verwachten zijn. 


De dosis straling en het bestralingsgebied worden zodanig vastgesteld, dat er zo min mogelijk risico op bijwerkingen en blijvende schade zal zijn. Over het algemeen herstelt het bestraalde gezonde weefsel van de bestraling.


Vermoeidheid door bestraling:

Het herstel van gezond weefsel dat is bestraald en het opruimen van dode kankercellen kost het lichaam veel extra energie. Daarom hebben veel mensen met kanker last van vermoeidheid. 

Maar ook de ziekte zelf kan moeheid veroorzaken. Ook het heen en weer reizen voor een poliklinische bestraling vormt een extra belasting. De vermoeidheid kan vaak tot enkele weken na de totale behandeling aanhouden. Het is aan te bevelen om tijdens de bestralingsbehandelingen voldoende rust te nemen. Soms is het nodig uw dagelijkse activiteiten in een aangepast tempo uit te voeren. Wel is het raadzaam voldoende te bewegen.


Kans op een tweede tumor:

Door de bestraling kan ook kanker ontstaan. Het risico op een tweede tumor is echter heel klein. Bij minder dan 1% van de bestraalde patiënten treedt zo'n tweede tumor op. Dat gebeurt niet op korte termijn, maar meestal pas na zo'n 10 tot 30 jaar.

Aangezien tweederde van alle kankerpatiënten ouder is dan 65 jaar, lopen de meeste van hen vrijwel geen risico op een tweede tumor.

De voordelen op korte termijn tellen vele malen zwaarder dan het kleine risico op lange termijn. Bij kinderen en jonge volwassenen is het risico op een tweede tumor wel een punt van overweging bij de keuze van behandeling. Indien mogelijk zal men voor een andere behandeling kiezen, als die tenminste even goede resultaten geeft.


Bestraling en seksualiteit (m)

Over het algemeen heeft bestraling geen invloed op seksueel gebied. Wel kunnen allerlei factoren zoals bijwerkingen en emotionele belasting de zin om te vrijen verminderen.

Geslachtsgemeenschap heeft geen nadelige invloed op het resultaat van de behandeling. De bestraling levert geen risico op voor de partner. Toch is geslachtsgemeenschap niet altijd wenselijk of mogelijk. Dit hangt onder meer af van de soort kanker waarvoor men wordt bestraald. 


Door bestraling van organen in de buik  kunnen  klachten ontstaan die de seksualiteit beïnvloeden:

  • erectiestoornissen. Als u op uw onderbuik wordt bestraald, kunnen bloedvaten worden beschadigd waardoor u in meer of mindere mate erectieproblemen krijgt. deze treden pas enige tot geruime tijd na de bestralingen op. 
  • droge zaadlozing.De productie van zaadvloeistof kan afnemen door de bestraling met name als de prostaat schade heeft opgelopen.
  • pijn bij het klaarkomen. Als de plasbuis door de bestraling is geïrriteerd, heeft u soms een pijnlijk gevoel bij het klaarkomen. Dit is vaak tijdelijk.
  • minder zin in seks. Soms neemt de productie van het mannelijk geslachtshormoom (testosteron) af waardoor  de zin in seks (libidoverlies) minder wordt.
  • urineverlies. Dit kan tijdelijk of blijvend zijn.

Wanneer u in uw vruchtbare periode van uw leven bestraald wordt op uw zaadballen dan kan de straling de hormoonproductie van de zaadballen uitschakelen. Waarschijnlijk blijft u dan blijvend onvruchtbaar.


Als u meer wilt weten over mogelijke gevolgen van de bestralingsbehandeling op seksueel gebied, kunt u dit zelf bij uw radiotherapeut ter sprake brengen.


Bestraling en seksualiteit (v)

Door bestraling kunt u bijwerkingen krijgen die uw seksleven negatief kunnen beïnvloeden. Over het algemeen heeft bestraling geen invloed op seksueel gebied. Wel kunnen allerlei factoren zoals bijwerkingen en emotionele belasting de zin om te vrijen verminderen.
Geslachtsgemeenschap heeft geen nadelige invloed op het resultaat van de behandeling. De bestraling levert geen risico op voor de partner. Toch is geslachtsgemeenschap niet altijd wenselijk of mogelijk. Dit hangt onder meer af van de soort kanker waarvoor men wordt bestraald.
Door uitwendige of uitwendige bestraling van organen in de buik kan kunnen er klachten ontstaan die de seksualiteit beïnvloeden.


De volgende klachten kunnen ontstaan:

  • Aantasting van de vaginawand, -waardoor deze gevoelig en kwetsbaar wordt. Dit kan geslachtsgemeenschap pijnlijk maken
  • Bloedend en stugger wordend slijmvlies in de vagina.
  • Nauwe of droge vagina. Soms is dat tegen te gaan met bepaalde maatregelen, zoals het gebruik van vaginale pelottes. Het nauwer worden van de vagina treedt pas enige tot geruime tijd na de bestraling op.


Vaginale pelottes zijn gladde kunstof cilinders van verschillende afmetingen met een ronde top. Ze kunnen gebruikt worden om de vaginale opening op te rekken of soepeler te maken.
Wanneer u in uw vruchtbare periode van uw leven bestraald wordt op de buik dan kan de straling de hormoonproductie van de eierstokken uitschakelen. Waarschijnlijk blijft u dan blijvend onvruchtbaar. Ook komt u hierdoor van het ene moment op het andere in de overgang komen.
Als u meer wilt weten over mogelijke gevolgen van de bestralingsbehandeling op seksueel gebied, kunt u dit zelf bij uw radiotherapeut ter sprake brengen.


Droge vagina door bestraling:

Na (inwendige) bestraling is het mogelijk dat het bovenste deel van de vagina stugger, droger en wat korter wordt. Daardoor kan geslachtsgemeenschap pijnlijk zijn. Dit treedt meestal enkele maanden na de bestraling op.


Om dit tegen te gaan, kan het verstandig zijn om, zolang u nog niet regelmatig geslachtsgemeenschap heeft, hulpmiddelen te gebruiken om de vagina soepel te houden. Bijvoorbeeld:

  • glijmiddel
  • pelottes (gladde kunststofcilinders)
  • vaselinetampons
  • vibrator


Voeding en bestraling:

Bestraling beschadigt naast kankercellen ook gezonde cellen.


Afhankelijk van het bestraalde gebied kunt u last krijgen van bepaalde klachten, zoals:

  • aften
  • darmproblemen
  • een droge mond
  • keelpijn
  • misselijkheid
  • slijmvorming in de mond of keel
  • slikklachten 


Aanpassing van uw voeding kan ervoor zorgen dat uw klachten beperkt blijven en u toch voldoende voeding binnenkrijgt om van uw behandeling te herstellen. 


Op veel radiotherapie-afdelingen werken diëtisten. Zij kunnen u tijdens uw behandeling adviseren en u helpen als u last heeft van bijwerkingen. Bij bestraling in het hoofd-halsgebied kan een mondhygiënist u adviseren over wat er aan uw klachten kan worden gedaan.



Voeding na de bestralingen:

De meeste klachten zijn tijdelijk van aard. Na gemiddeld 4 tot 6 weken na de laatste bestraling nemen de klachten af en wordt het eten en drinken doorgaans makkelijker. Aan het eind van de bestralingen kunnen uw mond en tong pijnlijk en rauw aanvoelen.


Ook kunt u na het beëindigen van de behandeling langdurig en soms blijvend last houden van een droge mond.


Bron: www.kanker.nl