Behandeling bij eierstokkanker.
De meest toegepaste behandelingen bij eierstokkanker zijn:
Bij eierstokkanker kan chemotherapie na een operatie een aanvullende behandeling zijn. Dit heet een adjuvante behandeling. Het doel is dan om eventuele niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden en daarmee de kans op terugkeer van de ziekte te verminderen.
Een neo-adjuvante behandeling bij eierstokkanker is chemotherapie voor de operatie. Het doel is dan om de tumor te verkleinen, zodat hij beter weggehaald kan worden.
Behandelplan bij eierstokkanker
Bij het vaststellen van het behandelplan zijn verschillende specialisten betrokken. Zij maken gebruik van gezamenlijk vastgestelde landelijke richtlijnen. De artsen stellen u een bepaalde behandeling voor op grond van:
- het stadium van de ziekte
- de vorm van eierstokkanker en de mate van kwaadaardigheid
- uw algehele lichamelijke conditie
- de hoeveelheid tumorweefsel dat niet bij de operatie verwijderd kan worden
De behandelend arts zal u informeren over de behandeling(en) en de mogelijke bijwerkingen.
Oncologiebespreking:
Meestal heeft hij uw situatie eerst doorgesproken met een team van gespecialiseerde artsen. Dit heet een oncologiebespreking.
In alle ziekenhuizen in Nederland betrekken de artsen ook specialisten vanuit andere ziekenhuizen bij de oncologiebespreking. U krijgt dus altijd automatisch een tweede mening.
Doel van de behandeling:
Een behandeling kan gericht zijn op genezing. Of op het remmen van de ziekte en/of vermindering of het voorkomen van klachten.
Curatieve behandeling.
Adjuvante behandeling.
Een adjuvante behandeling is een aanvullende behandeling. U krijgt dit na een eerdere behandeling die in opzet genezend is. De adjuvante behandeling is bedoeld om een beter eindresultaat te bereiken. Een voorbeeld van een adjuvante behandeling is bestraling na een operatie.
Neo-adjuvante behandeling.
Een neo-adjuvante behandeling is vergelijkbaar met de adjuvante behandeling. Het is ook gericht op een beter eindresultaat. Neo-adjuvant betekent dat u deze aanvullende behandeling vóór de andere behandeling krijgt. Een voorbeeld is chemotherapie om de tumor kleiner te maken vóór een operatie.
Palliatieve behandeling.
Is genezing niet (meer) mogelijk, dan kunt u een palliatieve behandeling krijgen. Zo’n behandeling is gericht op het remmen van de ziekte en/of vermindering of het voorkomen van klachten.
Ascitesdrainage:
De hoeveelheid vocht kan variëren van een geringe hoeveelheid tot enkele liters. De specialist kan het overtollige vocht laten afvloeien, waardoor het probleem tijdelijk vermindert. Deze ingreep noemt men een ascitesdrainage.
Eerst wordt de huid van de buik plaatselijk verdoofd. Vervolgens wordt een holle naald met daarop aangesloten een dun slangetje in de buikholte gebracht waardoor het vocht kan afvloeien. Dit dunne slangetje wordt ook wel een katheter genoemd.
Bestraling bij eierstokkanker:
De straling komt uit een bestralingstoestel. U wordt door de huid heen bestraald. De radiotherapeut en radiotherapeutisch laborant bepalen nauwkeurig de hoeveelheid straling en de plek waar u wordt bestraald.
Soms wordt radiotherapie geadviseerd als de ziekte na een aanvankelijk succesvolle behandeling in het bekken is teruggekeerd en de tumor daarna opnieuw operatief is verwijderd. De bestraling is dan bedoeld om achtergebleven kankercellen te vernietigen. In deze situatie wordt het bekkengebied gedurende ongeveer 5 tot 6 weken elke werkdag enkele minuten bestraald.
Bijwerkingen bij bestraling:
Daardoor kunt u met een aantal bijwerkingen te maken krijgen:
- Omdat bij bestraling van het bekkengebied ook andere organen straling krijgen, kunnen sommige vrouwen last krijgen van buikkrampen en diarree.
- Bij sommige vrouwen treden klachten op zoals een blaasontsteking.
- Bij bestraling van uitzaaiingen ergens anders in het lichaam hangt de kans op bijwerkingen af van de plaats en het aantal bestralingen dat u krijgt.
- Bij sommige patiënten ontstaat een rode of donker verkleurde huid, en soms blaren, op de bestraalde plek.
Chemotherapie bij eierstokkanker:
Bij een aantal vrouwen met eierstokkanker in stadium I kan met een operatie worden volstaan. Meestal echter is chemotherapie een belangrijk onderdeel van de behandeling van eierstokkanker. Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdodende of celdelingremmende medicijnen: cytostatica. De medicijnen worden meestal toegediend per infuus. Soms worden de cytostatica met behulp van een buikkatheter (een dunne slang) rechtstreeks in de buikholte toegediend. Via het bloed verspreiden zij zich door uw lichaam en kunnen op vrijwel alle plaatsen kankercellen bereiken.
Chemotherapie kan worden geadviseerd als:
- Al het zichtbare tumorweefsel is verwijderd tijdens de operatie. De chemotherapie wordt dan als adjuvante behandeling gegeven.
- Zoveel mogelijk tumorweefsel is verwijderd bij de operatie en er hooguit een klein restant over is. De chemotherapie wordt dan gegeven om het restant tumorweefsel te vernietigen.
- De tumor te ver was uitgebreid bij de operatie om deze voldoende te kunnen verwijderen. Chemotherapie heeft dan tot doel dit tumorweefsel eerst te verkleinen. Bij voldoende effect wordt dan een tweede operatie verricht, gevolgd door nog enkele chemokuren. Dit heet 'interval debulking'.
- De ziekte weer actief wordt na een eerdere succesvolle operatie en chemotherapie. Zo’n herhaalde behandeling is er op gericht de verdere uitbreiding van de ziekte zo lang mogelijk tegen te houden. Dit is een palliatieve behandeling.
Operatie bij eierstokkanker:
Verloop van de behandeling:
Debulking:
Behandeladvies:
Als dat doel wordt bereikt, kan meestal alsnog een operatie plaatsvinden. Het opnieuw operatief verwijderen van tumorweefsel na chemotherapie, wordt interval debulking genoemd.
Een operatie kan dus 3 verschillende resultaten opleveren:
- de tumor is in zijn geheel verwijderd
- er is zo veel mogelijk tumorweefsel verwijderd, slechts een klein restant is achtergebleven
- het tumorweefsel was te uitgebreid om er voldoende van te verwijderen.
Bron: www.kanker.nl