Autoloog Stamceltransplantatie en Allogeen Stamceltransplantatie.

10-08-2014 19:00


Bij een autologe stamceltransplantatie worden je eigen stamcellen gebruikt. Deze stamcellen worden afgenomen voordat je chemotherapie of bestraling krijgt. Je krijgt vooraf een groeifactor, zodat er meer stamcellen in het bloed terechtkomen. De stamcellen worden ingevroren terwijl je de chemotherapie of bestraling ondergaat. Na de behandeling worden de afgenomen stamcellen weer toegediend.

Voordelen

  • geen gevaar voor afweerreacties door 'vreemde' stamcellen
  • iets minder grote kans op infecties. Er hoeven immers geen medicijnen gebruikt te worden die de afweer onderdrukken
  • het afweersysteem herstelt meestal sneller. Hierdoor is het herstel minder zwaar

Nadelen

  • geen graft-versus-disease-effect. De toegediende stamcellen ruimen achtergebleven kankercellen niet op
  • een groter risico op terugkeer van de ziekte, in vergelijking met een allogene stamceltransplantatie.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Allogeen Stamceltransplantatie.


Bij een allogene stamceltransplantatie worden stamcellen van een donor gebruikt. De donor wordt eerst gezocht binnen jouw familie (broers en zussen). Het zoeken naar een geschikte donor zorgt vaak voor een spannende tijd in je familie. De kans dat een broer of zus geschikt is als donor, is 25%. Hoe meer broers en zussen er zijn, hoe groter de kans dat er een geschikte donor bij zit.

Als er in je familie geen geschikte donor te vinden is, wordt de wereldwijde stamceldonorbank ingeschakeld. Een onverwante donor wordt MUD genoemd. Dat staat voor Matched Unrelated Donor. Het lukt de afgelopen jaren steeds beter om een patiënt te matchen met een onverwante donor. Een transplantatie met een onverwante donor heeft net zo'n grote slagingskans als met een verwante donor.

Een laatste mogelijkheid is een transplantatie met navelstrengbloed.

HLA-bepaling:

Voor een allogene stamceltransplantatie moeten jij en de donor bij elkaar passen. Daarvoor wordt in het laboratorium gekeken naar de witte bloedcellen. Dat heet een HLA-typering (Humane Leukocyten Antigenen). Dat wordt ook wel 'witte bloedgroepen' genoemd. De gewone, rode bloedgroep van de donor hoeft niet dezelfde te zijn als die van jou.

Myeloablatief of niet-myeloablatief:

Er zijn twee soorten allogene stamceltransplantaties: myeloablatief en niet-myeloablatief. Bij een myeloablatieve allogene stamceltransplantatie vernietigt de chemotherapie of de radiotherapie al je beenmerg. Daarna heb je nieuwe stamcellen nodig.

Bij een niet-myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is voorbehandeling milder. Het doel is om jouw afweer te onderdrukken, niet om al het beenmerg te vernietigen.

De werking van een myeloablatieve allogene stamceltransplantatie, dus datgene waarmee jouw ziekte daadwerkelijk bestreden wordt, is vooral de chemotherapie of de radiotherapie. De werking van een niet-myeloablatieve allogene stamceltransplantatie zit 'm in de donorcellen, die de tumorcellen in jouw lichaam aanvallen. Dat heet het graft-versus-tumoreffect.

De myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is een veel zwaardere behandeling dan de niet-myeloablatieve. Je bent zieker, je hebt meer risico op complicaties en je moet langer in het ziekenhuis blijven.

Leeftijdsgrens:

Allogene stamceltransplantatie kent een leeftijdsgrens. Die grens is gesteld, omdat de behandeling een zware lichamelijke belasting is en risico's kent. De grens verschilt per soort donor (verwant of niet) en per soort allogene transplantatie (myeloablatief of niet-myeloablatief).

Navelstrengbloed:

Een laatste mogelijkheid is een transplantatie met navelstrengbloed. Navelstrengbloed bevat veel stamcellen. De stamcellen kunnen relatief gemakkelijk worden geoogst en ingevroren. Moeder en kind ondervinden geen nadelige gevolgen van de donatie.

Een groot voordeel van stamcellen uit navelstrengbloed is dat ze zich nog een beetje kunnen aanpassen aan jouw afweersysteem. Bovendien is navelstrengbloed snel beschikbaar, het ligt immers al opgeslagen.

Een nadeel was tot voor kort dat het aantal stamcellen per navelstrengdonatie beperkt is. Daarom werd navelstrengbloed vooral voor stamceltransplantaties bij kinderen gebruikt. Sinds een paar jaar is het ook mogelijk om een volwassene te transplanteren met het navelstrengbloed van twee verschillende baby's.

Over de hele wereld zijn ongeveer een half miljoen navelstrengbloedeenheden opgeslagen bij navelstrengbloedbanken.


Bron:  www.hematon.nl