Agressieve leukemie reageert op nieuw medicijn.
Bij kinderen en volwassenen met leukemie met een genetische KMT2A afwijking blijken leukemiecellen te reageren op een behandeling met een medicijn uit de nieuwe klasse menin-remmers. Waar voorheen één op de tien kinderen met teruggekeerde of resistente acute KMT2A leukemie in remissie ging, was dit nu bij bijna één op de vier kinderen het geval. Een ruime verdubbeling. Dit blijkt uit een nieuwe klinische studie waarvan de resultaten vandaag zijn gepubliceerd in The Journal of Clinical Oncology. Het Prinses Máxima Centrum nam als enige Europese onderzoeksziekenhuis deel aan deze Amerikaanse studie. Deze deelname werd geleid door prof. dr. Michel Zwaan.
Eén op de tien volwassenen en kinderen met een vorm van acute leukemie heeft een zogenaamde KMT2A-herschikking. Deze fout in het DNA leidt tot een agressieve vorm van de ziekte met vaak een slechtere prognose. Een klinische studie met het nieuwe medicijn revumenib vond plaats om de veilige dosering en het effect op de ziekte te onderzoeken voor de groep patiënten bij wie de ziekte is teruggekeerd of die niet goed reageerden op de standaardbehandeling. Revumenib is een medicijn dat de KMT2A afwijking uitschakelt.
Wereldwijd:
Prof. dr. Michel Zwaan, onderzoeksgroepsleider en één van de hoofden van het Trial- en Datacentrum, leidde de deelname van het Máxima aan deze studie. ‘In totaal namen wereldwijd 94 patiënten deel aan deze fase twee studie, waaronder 23 kinderen. Vijf kinderen hebben in het Máxima binnen de studie het medicijn revumenib toegediend gekregen. In de eerste klinische studie naar de veilige dosis van revumenib zagen we al sommige kinderen in remissie komen, wat heel positief nieuws was. In deze tweede studie is de effectiviteit bevestigd en zagen we 23% van de behandelde patiënten in remissie gaan. Ten opzichte van de eerdere 10% vanuit de zogenaamde historische resultaten met chemotherapie is dat een heel goede vooruitgang.’ Bijna 65% van de patiënten die revumenib tijdens de studie toegediend kregen reageerde hierop. In de resultaten was geen verschil tussen volwassenen en kinderen te zien. Kinderen kregen een aangepaste dosis van het medicijn. De resultaten van de internationale klinische trial zijn vandaag 9 Aug 2024 gepubliceerd in The Journal of Clinical Oncology. De studie is gefinancierd door Syndax en werd door dit farmaceutisch bedrijf geleid.
Nieuwe medicijnklasse:
Revumenib maakt onderdeel uit van een nieuwe klasse medicijnen: de menin-remmers. Het menin-eiwit speelt een belangrijke rol in het activeren van de KMT2A-afwijking met groei van leukemiecellen als gevolg. Door met revumenib het specifieke menin-eiwit te blokkeren verdwijnen de leukemiecellen bij een deel van de patiënten.
Naast de effectieve werking heeft het medicijn ook een positief effect op de kwaliteit van leven tijdens de behandeling. Zwaan: ‘Revumenib wordt oraal ingenomen en geeft geen misselijkheid. Daardoor zou het in een mogelijk toekomstig behandelprotocol zelfs poliklinisch gegeven kunnen worden.’
Behandelprotocollen:
Uiteindelijk hoopt Zwaan deze middelen, samen met chemotherapie, als fase drie studie in te kunnen bouwen in de behandelprotocollen voor kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) en acute lymfatische leukemie (ALL) met dergelijke genetische afwijkingen. En daardoor meer kinderen met deze ziektes te kunnen genezen. ‘Dit type medicijn kan heel belangrijk zijn voor AML waar je ziet dat sommige kinderen met een KMT2A-afwijking een heel slechte prognose hebben. Ook bij acute ALL bij baby’s zie je deze afwijking vaak, en kunnen menin-remmers in de toekomst mogelijk een belangrijke rol spelen.’
Veilige dosering:
Om de behandelmogelijkheden met menin-remmers verder te onderzoeken, start binnenkort een nieuwe klinische studie in het Máxima. Deze studie heeft als doel de veilige dosering van het medicijn ziftomenib, ontwikkeld door de Amerikaanse farmaceut Kura Oncology, voor kinderen met ALL en AML met diverse specifieke genetische afwijkingen vast te stellen. Deze studie wordt geleid door de onderzoeksgroep van Zwaan en gecoördineerd door het Trial- en Datacentrum van het Máxima in samenwerking met de Amerikaanse Leukemia Lymphoma Society.
Bron: www.research.prinsesmaximacentrum.nl